“Geen giswerk meer bij diagnose van burn-outs”
Leuvense onderzoekers ontwikkelen betere handleiding voor diagnose burn-out
Specialisten van de KU Leuven hebben een volledig nieuwe vragenlijst klaargestoomd zodat artsen straks veel correcter de diagnose van burn-out kunnen stellen. “Nu komt er bij de diagnose soms te veel nattevingerwerk kijken, mede doordat de belangrijkste vragenlijst om burn-out op te sporen bijna dertig jaar oud is. En intussen is de kennis over de ziekte gigantisch toegenomen.”
Het is niet de bedoeling de voorwaarden voor een burn-out te verstrengen. Wel dat mensen beter en sneller weten waar ze aan toe zijn
LEUVEN -
Bedrijven, huis- en bedrijfsartsen, psychologen en psychiaters: vandaag moeten ze zich ietwat behelpen om vast te stellen of iemand met een burn-out kampt. “Het instrument dat het vaakst wordt gebruikt om een burn-out vast te stellen, is de zogenaamde Maslach Burnout Inventory, een vragenlijst die al bijna dertig jaar oud is”, aldus KU Leuven-onderzoeker Steffie Desart. De Leuvense universiteit neemt daarom de taak op zich een volledig nieuw onderzoeksinstrument te ontwikkelen: een nieuwe, geactualiseerde vragenlijst, gebaseerd op de jongste wetenschappelijke bevindingen over de werkgerela- teerde ziekte. Ook hoogleraar arbeidspsychologie Wilmar Schaufeli, een van de belangrijkste burnout-experts in België en Nederland, is bij het project betrokken.
“Ons doel is niet dat de voorwaarden verstrengen om van een burn-out te mogen spreken. Wél dat mensen straks sneller en correcter weten waar ze aan toe zijn, terwijl het vandaag soms te veel nattevingerwerk is”, aldus nog Desart.
“Blijkt uit onze vragenlijst dat iemand effectief een burn-out heeft? Dan kan meteen de juiste behandeling worden opgestart. Maar mogelijk blijkt uit ons on-
Steffie DESART Onderzoekster KU Leuven derzoeksinstrument dat iemand veeleer met een depressie kampt, of met een andere aandoening. Dan is het belangrijk dat je ook daarvoor meteen de juiste behandeling en begeleiding krijgt.”
Nog jaar testen
Aan het opstellen van de nieuwe vragenlijst – met als werktitel de Leuvense burn-outschaal (LEBOS ) – ging een gigantisch voorbereidingswerk vooraf, waarbij meer dan veertig burn-outspecialisten werden ondervraagd. “Dat heeft tot een veel duidelijkere definitie van het begrip burnout geleid.” Vroeger werd het gezien als een combinatie van uit- putting, cynisme en competentieverlies maar nu blijkt ook emotioneel controleverlies een belangrijke factor te zijn. Denk aan woede- en huilbuien, of een lage tolerantiegrens. Ook het mentaal afstand nemen van je werk – dat op dat moment als een uitputtingsbron wordt beschouwd – blijkt een belangrijk symptoom.
De vragenlijst wordt nog tot het einde van dit jaar wetenschappelijk getest. Daarna kunnen dokters en bedrijven ermee aan de slag, zodat het risico op burn-out bij werknemers beter gedetecteerd kan worden en sneller kan worden ingegrepen.
Dat is hard nodig: het aantal langdurig zieke werknemers – mensen die langer dan een jaar thuis zitten – wegens psychosociale problemen – stijgt de jongste jaren. Volgens de overheid is het intussen de belangrijkste oorzaak van arbeidsongeschiktheid.