“Goede politicus heeft kracht van de verontwaardiging”
Jean-Marie Dedecker over wat politici moeten kunnen
“Wat politici moeten kunnen om het verschil te maken? Ze moeten hun dossiers kennen. Ze moeten het kunnen uitleggen. Ze moeten op het scherm plakken. Ze moeten dit en ze moeten dat. Maar het meest van al moeten ze de kracht van de verontwaardiging hebben en heel goed aanvoelen van waar de wind waait om op tijd op de juiste trein te kunnen springen.” Dixit voormalig volksvertegenwoordiger en nog altijd LDD-voorzitter Jean-Marie Dedecker. Tja, indien iemand dat mag zeggen, dan is hij het wel. Het is zelfs de vraag of er wel iets is waar hij niet over verontwaardigd is. Wanneer je veertig jaar lang het politieke reilen en zeilen in Brussel volgt en daar commentaar op geeft, is het logisch dat je wel eens de vraag krijgt: “Nooit goesting gehad om zelf in de politiek te stappen?”
Mijn antwoord daarop was steevast hetzelfde: “Neen. Want journalisten zijn geen goede politici.” Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat mannen zoals Ivo Belet, Dirk Sterckx, Marc Demesmaeker, Jan Becaus, Veli Yüksel of Siegfried Bracke slechte politici zijn. Ze werken hard, ze kennen hun dossiers, ze kunnen het uitleggen. Maar ze maken het verschil niet, ze zijn geen toppers binnen hun partij, ze zetten de koers niet uit binnen hun partij of in de regering.
De verklaring hiervoor is dat journalisten op de tribune zitten, vandaaruit het spektakel overschouwen en na afloop hun commentaar geven. Terwijl politici op het veld staan en proactief moeten denken. Politici zijn schakers, journalisten zijn analytici en het is niet zo gemakkelijk om van ingesteldheid te veranderen.
Tribune
Goed. Politici moeten kunnen schaken. Maar wat moeten ze nog meer kunnen om op te vallen tussen de hoop en zo gemakkelijker herverkozen te worden. Want met 7 regeringen samen goed voor 47 ministers en 7 staatssecretarissen en met 6 parlementen samen goed voor 471 parlementsleden kan men wel degelijk spreken van een hoop.
En dan hebben we het niet eens gehad over onze Europese parlementsleden en over de honderden bestendig afgevaardigden, burgemeesters en schepenen van grotere steden en gemeenten die ook alde lemaal beroepspoliticus zijn. Voor het antwoord op de vraag trokken we naar Jean-Marie Dedecker. Een van de weinige politici met een officiële bijnaam. De brulboei. Eerst van Oostende en nu van Middelkerke. Wat als bijkomend voordeel heeft dat je niet eens veel vragen hoeft te stellen. Het rolt er allemaal uit. Helaas ook een beetje chaotisch en daarom vatten we het samen onder een reeks trefwoorden.
Onafhankelijk
Jean-Marie Dedecker: “Een goede politicus moet financieel onafhankelijk zijn. Hij moet op zijn minst een terugvalpositie hebben. Anders wordt hij een partijslaaf zonder freedom of speech die de partijstandpunten moet herkauwen en stemmen zoals de partij dat dicteert.”
“Daarom heb ik respect voor Hermes Sanctorum die uit Groen stapte omdat die partij het onverdoofd slachten niet durft verbieden om de stemmen van moslims niet te verliezen. Daarom heb ik respect voor Hendrik Vuye en Veerle Wouters die de essentie van N-VA verdedigen, iets wat de N-VA zelf niet meer doet en daarom de twee maar buitengooide.” “Ik vind dat we te veel politici hebben. Ik ben voor minder politici die beter betaald worden en een goede uittredingsvergoeding krijgen wanneer ze niet herverkozen zijn. Het geeft meer onafhankelijkheid en het zou goedkoper zijn. Nu hebben we, mede omwille van de verzuiling, te veel politici en dat kost ons veel geld. Kris Peeters gaat trouwens kapot aan die verzuiling.”
“We kunnen het niet alleen met minder politici maar ook met minder parlementen doen. Ik heb twee jaar in het Vlaams Parlement gezeten en me twee jaar lang afgevraagd wat de zin ervan is. Ik heb ook in de Senaat gezeteld. Dat is een prostaatvergadering. Enkel de Kamer doet er toe. De rest is bezigheidstherapie.”
Dossierkennis
Jean-Marie Dedecker: “Een politicus moet tegelijk een generalist en een specialist zijn. Van politici wordt verwacht dat ze over alles kunnen meepraten en een mening hebben. Maar men kan niet in alles een specialist zijn. Politici moeten dus op basis van hun interesses hun dossiers kiezen en die dan wel door en door kennen. Moesten ze er examen over afleggen, dan zouden ze minstens een onderscheiding moeten halen. Dan worden ze ook autoriteiten die in staat zijn om zo nodig de eigen ministers tegen te spreken. Enkel op die manier krijgt men ook respect van de kiezer.”
Geloofwaardigheid
Jean-Marie Dedecker: “Je moet niet alleen je dossiers kennen, je moet ook geloofwaardig zijn. Het houdt in dat je altijd hetzelfde moet zeggen, dat je consequent moet blijven. Zeg niets wat men daarna gemakkelijk kan weerleggen. Dan ben je eraan.” “Vooral met contacten met de pers moet je opletten. Persoonlijk heb ik geen slechte ervaringen met journalisten. Alleen de titels boven de artikels zijn soms een probleem. Maar die worden niet langer door de journalisten gemaakt, wel door nieuwsmanagers.” “Ik heb maar een slechte ervaring. Dat is toen ik Marc Dutroux ben gaan bezoeken. Dat bezoek was gebaseerd op een valse briefwisseling tussen een journalist en Dutroux. Toen ik in de gevangenis aankwam, wist ik meteen dat ik gepakt was. Dutroux dacht trouwens dat hij met toenmalig voorzitter Armand De Decker van de Senaat had te doen.”
Verontwaardiging
Jean-Marie Dedecker: “Wat ik ook heel belangrijk vind, is dat je verontwaardigd moet zijn. Verontwaardiging is voor mij de motor van elk politiek handelen. Verontwaardiging omwille van de loodgieterij van Jean-Luc Dehaene en de mistoestanden bij Justitie zoals die werden aangeklaagd tijdens de Witte Mars, waren voor mij de redenen om in de politiek te stappen. In dit land is het niet zo moeilijk om verontwaardigd te zijn. Kijk maar naar wat we nu weer meemaken met al die bijklussende politici. De verontwaardiging zorgt ervoor dat je gedreven blijft, dat je er voor blijft gaan.”
Buikgevoel
Jean-Marie Dedecker: “Ook heel belangrijk voor een politicus is dat hij een goed buikgevoel heeft, dat hij goed aanvoelt wat er in de maatschappij leeft. Buikgevoel is belangrijk om op het juiste moment op de trein te stappen en mee te zijn met wat leeft.” “Mijn buikgevoel zegt me dat er een libertair rechtse golf zit aan te komen. Migratie, de pampering en de beknotting van onze vrijheden zorgt voor veel ongenoegen. De tegenbeweging zit eraan te komen. In Vlaanderen wordt dat ongenoegen door ethisch rechts gekanaliseerd, in Wallonië door de linkse PVDA.”
Welbespraakt
Jean-Marie Dedecker: “Een politicus moet niet alleen zijn dossiers goed kennen, hij moet het ook kunnen uitleggen. Men moet dus welbespraakt zijn, men moet de gave van het woord hebben. Dat heeft men of dat heeft men niet. Ik heb mijn mening over Patrick Dewael. Maar je kan niet zeggen dat de man niet welbespraakt zou zijn. Raoul Hedebouw is ook zo iemand. En Kristof Calvo. Wie het goed kan uitleggen, krijgt automatisch meer aandacht. Ze mogen ook het woord voeren namens hun partij, wat dan weer goed is voor hun positie binnen de partij.”
Televisie
Jean-Marie Dedecker: “Vroeger moest een politicus zijn stemmen verdienen aan de toog. Ik ben zelf