Het Belang van Limburg

“Goede politicus heeft kracht van de verontwaar­diging”

Jean-Marie Dedecker over wat politici moeten kunnen

- Eric DONCKIER

“Wat politici moeten kunnen om het verschil te maken? Ze moeten hun dossiers kennen. Ze moeten het kunnen uitleggen. Ze moeten op het scherm plakken. Ze moeten dit en ze moeten dat. Maar het meest van al moeten ze de kracht van de verontwaar­diging hebben en heel goed aanvoelen van waar de wind waait om op tijd op de juiste trein te kunnen springen.” Dixit voormalig volksverte­genwoordig­er en nog altijd LDD-voorzitter Jean-Marie Dedecker. Tja, indien iemand dat mag zeggen, dan is hij het wel. Het is zelfs de vraag of er wel iets is waar hij niet over verontwaar­digd is. Wanneer je veertig jaar lang het politieke reilen en zeilen in Brussel volgt en daar commentaar op geeft, is het logisch dat je wel eens de vraag krijgt: “Nooit goesting gehad om zelf in de politiek te stappen?”

Mijn antwoord daarop was steevast hetzelfde: “Neen. Want journalist­en zijn geen goede politici.” Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat mannen zoals Ivo Belet, Dirk Sterckx, Marc Demesmaeke­r, Jan Becaus, Veli Yüksel of Siegfried Bracke slechte politici zijn. Ze werken hard, ze kennen hun dossiers, ze kunnen het uitleggen. Maar ze maken het verschil niet, ze zijn geen toppers binnen hun partij, ze zetten de koers niet uit binnen hun partij of in de regering.

De verklaring hiervoor is dat journalist­en op de tribune zitten, vandaaruit het spektakel overschouw­en en na afloop hun commentaar geven. Terwijl politici op het veld staan en proactief moeten denken. Politici zijn schakers, journalist­en zijn analytici en het is niet zo gemakkelij­k om van ingesteldh­eid te veranderen.

Tribune

Goed. Politici moeten kunnen schaken. Maar wat moeten ze nog meer kunnen om op te vallen tussen de hoop en zo gemakkelij­ker herverkoze­n te worden. Want met 7 regeringen samen goed voor 47 ministers en 7 staatssecr­etarissen en met 6 parlemente­n samen goed voor 471 parlements­leden kan men wel degelijk spreken van een hoop.

En dan hebben we het niet eens gehad over onze Europese parlements­leden en over de honderden bestendig afgevaardi­gden, burgemeest­ers en schepenen van grotere steden en gemeenten die ook alde lemaal beroepspol­iticus zijn. Voor het antwoord op de vraag trokken we naar Jean-Marie Dedecker. Een van de weinige politici met een officiële bijnaam. De brulboei. Eerst van Oostende en nu van Middelkerk­e. Wat als bijkomend voordeel heeft dat je niet eens veel vragen hoeft te stellen. Het rolt er allemaal uit. Helaas ook een beetje chaotisch en daarom vatten we het samen onder een reeks trefwoorde­n.

Onafhankel­ijk

Jean-Marie Dedecker: “Een goede politicus moet financieel onafhankel­ijk zijn. Hij moet op zijn minst een terugvalpo­sitie hebben. Anders wordt hij een partijslaa­f zonder freedom of speech die de partijstan­dpunten moet herkauwen en stemmen zoals de partij dat dicteert.”

“Daarom heb ik respect voor Hermes Sanctorum die uit Groen stapte omdat die partij het onverdoofd slachten niet durft verbieden om de stemmen van moslims niet te verliezen. Daarom heb ik respect voor Hendrik Vuye en Veerle Wouters die de essentie van N-VA verdedigen, iets wat de N-VA zelf niet meer doet en daarom de twee maar buitengooi­de.” “Ik vind dat we te veel politici hebben. Ik ben voor minder politici die beter betaald worden en een goede uittreding­svergoedin­g krijgen wanneer ze niet herverkoze­n zijn. Het geeft meer onafhankel­ijkheid en het zou goedkoper zijn. Nu hebben we, mede omwille van de verzuiling, te veel politici en dat kost ons veel geld. Kris Peeters gaat trouwens kapot aan die verzuiling.”

“We kunnen het niet alleen met minder politici maar ook met minder parlemente­n doen. Ik heb twee jaar in het Vlaams Parlement gezeten en me twee jaar lang afgevraagd wat de zin ervan is. Ik heb ook in de Senaat gezeteld. Dat is een prostaatve­rgadering. Enkel de Kamer doet er toe. De rest is bezigheids­therapie.”

Dossierken­nis

Jean-Marie Dedecker: “Een politicus moet tegelijk een generalist en een specialist zijn. Van politici wordt verwacht dat ze over alles kunnen meepraten en een mening hebben. Maar men kan niet in alles een specialist zijn. Politici moeten dus op basis van hun interesses hun dossiers kiezen en die dan wel door en door kennen. Moesten ze er examen over afleggen, dan zouden ze minstens een onderschei­ding moeten halen. Dan worden ze ook autoriteit­en die in staat zijn om zo nodig de eigen ministers tegen te spreken. Enkel op die manier krijgt men ook respect van de kiezer.”

Geloofwaar­digheid

Jean-Marie Dedecker: “Je moet niet alleen je dossiers kennen, je moet ook geloofwaar­dig zijn. Het houdt in dat je altijd hetzelfde moet zeggen, dat je consequent moet blijven. Zeg niets wat men daarna gemakkelij­k kan weerleggen. Dan ben je eraan.” “Vooral met contacten met de pers moet je opletten. Persoonlij­k heb ik geen slechte ervaringen met journalist­en. Alleen de titels boven de artikels zijn soms een probleem. Maar die worden niet langer door de journalist­en gemaakt, wel door nieuwsmana­gers.” “Ik heb maar een slechte ervaring. Dat is toen ik Marc Dutroux ben gaan bezoeken. Dat bezoek was gebaseerd op een valse briefwisse­ling tussen een journalist en Dutroux. Toen ik in de gevangenis aankwam, wist ik meteen dat ik gepakt was. Dutroux dacht trouwens dat hij met toenmalig voorzitter Armand De Decker van de Senaat had te doen.”

Verontwaar­diging

Jean-Marie Dedecker: “Wat ik ook heel belangrijk vind, is dat je verontwaar­digd moet zijn. Verontwaar­diging is voor mij de motor van elk politiek handelen. Verontwaar­diging omwille van de loodgieter­ij van Jean-Luc Dehaene en de mistoestan­den bij Justitie zoals die werden aangeklaag­d tijdens de Witte Mars, waren voor mij de redenen om in de politiek te stappen. In dit land is het niet zo moeilijk om verontwaar­digd te zijn. Kijk maar naar wat we nu weer meemaken met al die bijklussen­de politici. De verontwaar­diging zorgt ervoor dat je gedreven blijft, dat je er voor blijft gaan.”

Buikgevoel

Jean-Marie Dedecker: “Ook heel belangrijk voor een politicus is dat hij een goed buikgevoel heeft, dat hij goed aanvoelt wat er in de maatschapp­ij leeft. Buikgevoel is belangrijk om op het juiste moment op de trein te stappen en mee te zijn met wat leeft.” “Mijn buikgevoel zegt me dat er een libertair rechtse golf zit aan te komen. Migratie, de pampering en de beknotting van onze vrijheden zorgt voor veel ongenoegen. De tegenbeweg­ing zit eraan te komen. In Vlaanderen wordt dat ongenoegen door ethisch rechts gekanalise­erd, in Wallonië door de linkse PVDA.”

Welbespraa­kt

Jean-Marie Dedecker: “Een politicus moet niet alleen zijn dossiers goed kennen, hij moet het ook kunnen uitleggen. Men moet dus welbespraa­kt zijn, men moet de gave van het woord hebben. Dat heeft men of dat heeft men niet. Ik heb mijn mening over Patrick Dewael. Maar je kan niet zeggen dat de man niet welbespraa­kt zou zijn. Raoul Hedebouw is ook zo iemand. En Kristof Calvo. Wie het goed kan uitleggen, krijgt automatisc­h meer aandacht. Ze mogen ook het woord voeren namens hun partij, wat dan weer goed is voor hun positie binnen de partij.”

Televisie

Jean-Marie Dedecker: “Vroeger moest een politicus zijn stemmen verdienen aan de toog. Ik ben zelf

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium