“Tim en Tiesj zullen het moe
STELLING 4 DAMESWIELRENNEN Dameswielrennen kan op termijn even populair worden als pakweg damestennis
Vandegoor: “Als er een Kim of Justine opduiken in het Belgische dameswielrennen, dan gaat dat effectief gebeuren. Dat heb je al een beetje met Jolien D’hoore gezien. Mensen gaan mee in het succes en weten na Rio plots wie Jolien D’hoore is. Welke passie hebben we nog voor het tennis na Kim en Justine? Sorry, maar Flipkens en Wickmayer wekken nog geen fractie op van hun grote voorbeelden. Hetzelfde geldt voor de motorcross. Alles valt of staat met vedetten.”
Daams: “Ik denk niet dat het gaat lukken om onze sport op gelijke hoogte met het damestennis te hijsen. Maar dat moet ook niet per se. Het wielrennen blijft nu eenmaal een mannenwereld. Al verbetert de situatie maar één tiende, dan is het ook al heel goed.” Vansummeren: “Je bent te bescheiden, Jessie. Je moet meer willen.” Daams: “Als je ziet hoeveel er de laatste vijf jaar al veranderd is, dat is gigantisch.”
Gelijke lonen lijken een illusie, maar gelijk prijzengeld moet toch lukken?
Daams: “Waarom zou je alleen maar de winnaars belonen? Dan blijft het geld altijd naar dezelfden gaan. Waarom zou je niet beginnen met iedereen de kans te geven om met dezelfde middelen zijn sport te beoefenen? Anders blijft de sport zo klein als ie nu is. Alle goeie rensters zitten in één ploeg, Boels-Dolmans, en al het prijzengeld stroomt die richting uit. Nee, maak net alle rensters halftime of voltijds prof, zodat het algemene niveau stijgt. Ik hoop dat de UCI in de toekomst meer die richting uit wil met onze sport. Waarom zou de internationale wielerbond de WorldTour-ploegen niet kunnen verplichten om een tiental wielrensters aan te werven? Tien dames kosten maar net zoveel als één of twee mannelijke profs. En wij kunnen de sponsors evenzeer publiciteit opleveren.”
Gaapt er een grote kloof tussen wat jij krijgt van Lotto Soudal in vergelijking met de heren profs?
Daams: “Ik denk dat we binnen Lotto Soudal niet mogen klagen. We krijgen dezelfde fietskaders als de heren. Ook onze kledij is van dezelfde kwaliteit. Misschien dat we in aantal wat minder krijgen? Het grote verschil zit ‘m in de omkadering. Een keer of drie per jaar mogen we gebruik maken van de ploegbus. De rest van het seizoen moeten we ons behelpen met de mobilhome van de ploeg. Warm water om ons te douchen zoals de heren, hebben we niet. En tijd om ons op te frissen in de kleedkamer evenmin als je terugvlucht krap geboekt is. Dus stappen we vaak ongewassen op het vliegtuig.”
De monden rondom de tafel vallen open van ongeloof.
Vansummeren: “Dat is erg. Maar tegelijk ook onwil van jullie chauffeur.”
Daams: “Weet je wat pas erg is? Zij die zijn afgestapt, hebben zich kunnen douchen. En zij die de koers hebben uitgereden, hebben pech. Pas op, ik prijs ons nog bij de gelukkigen. Wij hebben tenminste nog een mobilhome ter beschikking. De meeste ploegen hebben zelfs dat niet. Die meiden moeten zich met een bakje water in de camion gaan wassen.” Vansummeren: “Ik vind dat een schande. Die meisjes doen er ook alles voor. Misschien wel meer dan de mannen?”
Daams: “( Knikt) Je moet er veel voor opofferen en je krijgt er weinig voor terug. Bij ons zijn er meisjes die ingenieur zijn of dokter in één of ander instituut en die rijden voor niets rond. Zij krijgen niet eens hun onkosten betaald.” Vansummeren: “Het begint allemaal met passie. En pas dan komt talent om de hoek loeren.”
STELLING 5
LIMBURG De velodroom zal van onze provincie een kweekvijver van talent maken
Wauters: “Als de piste er komt wel.”
Vansummeren: “Daar ga jij voor zorgen, Marc.”
Wauters: “( Fronst de wenkbrauwen) Ja? Laat het me met een beeldspraak uitleggen: ik zit met het dossier binnen de laatste kilometer van de Mont Ventoux. Maar er is wind op kop en het regent pijpenstelen. Draai je terug? Nee, onder geen beding. Die laatste vijfhonderd meter liggen er nog steeds. Desnoods overbrug ik ze zoals Froome, zonder fiets. Maar je blijft gaan om die top te bereiken. Pas als die top gerond is, kunnen we er aan beginnen.”
Stel, de piste staat er. Welke plannen heb je er dan mee?
Wauters: “Dan moeten we zo snel mogelijk een cultuur kweken die in Gent al honderd jaar bestaat. De zesdaagse van Hasselt was een kunstmatig verhaal. Die piste lag daar één week per jaar. Daar kocht geen enkele jonge renner een pistefiets voor. Maar als je er een hele winter lang op kunt trainen dan krijg je een heel ander verhaal.”
Een Limburgs rastalent als Robby Ghys moet nu op internaat gaan zitten in Gent.
Daams: “Ik heb ook vier jaar op hotel gewoond in Gent. Er was geen andere optie. Van 2008 tot 2012 heb ik iedere winter op de piste gereden. Ik heb bijvoorbeeld wél geïnvesteerd in een pistefiets.” Vandegoor: “Vroeger moesten Limburgse talenten als Kristel Werckx iedere woensdagnamiddag de verplaatsing maken naar Oost-Vlaanderen. Als die velodroom er komt in Zolder, kan je mensen aanzuigen uit de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Nederlands-Limburg. Dat kan een gigantische hefboom betekenen voor Limburg.” Daams: “Zeker. Op mijn twaalfde heb ik op de buitenpiste van Peer en soortgelijke banen in het land deelgenomen aan een zomercompetitie. Daar zijn talenten als Jolien, Kelly Druyts en Tosh Van Der Sande uit voortgesproten. We kregen van de bond een stage in het Kuipke aangeboden waarna we jarenlang de Belgische kleuren hebben verdedigd op diverse pistemeetings wereldwijd.” Vandegoor: “Waarmee het antwoord meteen gegeven is. Een piste kan wel degelijk een hefboom