“Zij die niets zeggen, vormen een groter gevaar”
“Deradicalisering is maatwerk. Er zijn geen hapklare oplossingen.” Twee Nederlandse onderzoeksjournalisten van Dagblad De Limburger fileren in het net verschenen boek ‘Sultan en de lokroep van de Jihad’ hoe ook in het nabije en zo vertrouwde Maastricht ee
“Het nieuws was in november 2014 een oorverdovende schokgolf voor deze stad”, herinneren Johan van de Beek en Claire van Dyck zich. “Plots hadden we een zelfmoordterrorist, een Marokkaanse jongen van bij ons uit de volksbuurt Wittevrouwenveld. Op de koop toe had Maastricht toen ook nog Rezan, een Koerdische jongen, en Aïcha, een jonge vrouw, die uitgereisd waren.” Hun krant, De Limburger, had op dat moment de twee journalisten net vrijgesteld om te onderzoeken of het fenomeen van radicaliserende jongeren en Syriëstrijders ook speelde in Nederlands-Limburg.
Nou. En het was nog niet alles. Enkele maanden later kwam daar nog een jonge Tsjetsjeense uit Maastricht bij die het bestond haar twee kleine kinderen mee te nemen naar Syrië. Meteen ook de trieste primeur dat Nederlandse Syriëstrijders nu ook hun kinderen ontvoerden richting IS. Was dat levenslustige, bourgondische, gezellige Maastricht plots de hoofdstad van de jihad in Nederland?
Oorverdovende stilte
“Die schok werd vrijwel meteen gevolgd door een oorverdovende stilte”, vertelt Claire van Dyck. “Op alle niveaus. De moslimgemeenschap sloot zich als een oester. De stad hield zich op de vlakte en verwees naar de nationale coördinator terrorismebestrijding en op de scholen was er een muur van stilte.”
Meer nog, aanvankelijk was er zelfs ontkenning. Johan van de Beek: “Het kon toch niet dat zo’n rustige, beleefde, wat teruggetrokken jongen als Sultan, een student Toerisme die in geen enkel opzicht beantwoordde aan de stereotypen van de Marokkaanse macho, dezelfde was als die Abu Abdullah al-Hollandi in Bagdad? Schandalig dat de pers, wij dus, durfde suggereren dat Sultan die aanslag had gepleegd, Tot de feiten met DNA-materiaal en een martelaarsvideo niet meer konden weerlegd worden. De loyauteit aan de groep in moslimgemeenschappen speelt daarin sterk mee. Wat waarheidsvinding in de weg staat. Wie aan nestbevuiling doet, wordt uitgesloten. En al zijn er méér gematigde moslims, de hardste, meer extreme schreeuwers beheersen vaak het interne debat. Off the record en anoniem wilden Maastrichtse moslims best praten met ons. Maar zelden open en bloot. Terwijl ze zich wel zorgen maken over hun opgroeiende kinderen.”
Broekspijpen
Al snel kwamen Johan en Clairelaire tot tot de de vaststelling dat de pure krantenjournalistiek antenjourlstaan niet meer zou volstaan om om het complexe verhaal van een n radicaliradicaliseringsproces te vertellen. Er Er zou zou een een boek van komen. “Dit kregenen we we niet niet meer verteld in gewone berichtgeving. chtgeving. Klassieke journalistiek werkt kt dandan beknellend.beje In een boek kan je details details uitlichten die net heel veelzeggend zeggend zijn. Zoals die keer toen we erachschool erachter kwamen dat Sultan op school rondliep met hoog opgerolderolde broekspijpen. Niemand die wist wist waarom. Na onderzoek bleek bleek dat het een religieuze reden had, had, dat het te maken had met de Dag Dag des Oordeels. En dat de lengtengte van de broekspijpen in salafistische afistiscussie krijgen een continue discussie is.” Met andere woorden, Sultans ns opgerolde opgeen broekspijpen waren een teken teken van radicalisering. Een signaal naal dat dat evenwel niemand oppikte. Claire Claire Van Dyck: “Iedereen zegt: We We hadden haden, hem moeten tegenhouden, maar maar we wisten het niet. Terwijl hijj de de hele hele tijd juist wel signalen gaf. Zoalsoals het het doorknippen van de bankpasjes kpasjes van zijn moeder. Banken rekenen rekenen immers rente aan en rente is is des des duivels. Of in de moskee in debat debat gaan met ouderen over de ware aard van de jihad. Not done in de moslimcultuur om te discussiëren met oudere mannen. Op school schrijft hij bijvoorbeeld Arabische teksten boven zijn proefwerken. En als hij op school zegt dat hij in Syrië stage wil lopen, gaat bij niemand een licht knipperen. Neen, dat wordt weggelachen.” Dan is er nog een incident tijdens een schoolreis naar Den Haag. “Bij een tentoonstelling over politiek staat bij een microscoop een waarschuwing: dat wat je te zien krijgt moslims kan shockeren. Sultan kijkt en ziet twee mannen mannen in in een een homoseksuele homoseksuele context context die die een een masker masker op op hebben hebben van van de de profeet profeet en en zijn zijn schoonzoon. schoonzoon. Sultan Sultan flipt.flipt.
Sultans opgerolde broekspijpen waren een teken van radicalisering
Hij zal die microscoop losrukken en tegen de grond keilen. En dan wordt hij geschorst op school.” “Waarna hij zich nog meer zal afzonderen. Dat is een wijdverbreid cliché over radicaliserende jongeren bij zorgverleners: dat het de sociale achterstand, de kansarmoede is die jongeren doen radicaliseren. Dat kan een rol spelen, maar het is veel en veel complexer. Uitsluiting werkt ook omgekeerd: Sultan en Rezan, nota bene een Koerdische jongen die tot verbijstering van zijn familie toch naar IS stapte, werden niet uitgesloten. Neen, ze sloten zichzelf uit, ze keerden hun rug naar de samenleving.”
Stille waters
“Misschien is het naïef van ons dat we met dit boek die stilte willen doorbreken. En ook die polarisatie aan beide kanten”, zegt Johan van de Beek. “Maar mocht in het geval van Sultan op een bepaald moment de imam eens contact genomen hebben met de school, of de school met de imam, of de school met de ouders voor de schorsing, dan was het misschien heel anders verlopen. Er is nooit een optelsom gebeurd, er werd niet samengekomen. Al was er op verschillende plekken misschien wel bezorgdheid, nooit was die blijkbaar groot genoeg om aan de alarmbel te trekken. Een leraar zei me: Als ik 20 Sultans in de klas zou hebben, dan had ik het makkelijker. Zo’n stille jongen valt niet op tussen al die andere jongeren met hele zichtbare problemen. Zoals flirten met drugs of alcohol. Of met loverboys.” “Net dat is de horror. Wat een ogenschijnlijk aardige, lieve, beleefde jongen lijkt te zijn, is nu een zelfmoordterrorist. Als je de bio’s naast elkaar legt van een aantal bekende zelfmoordterroristen, dan zijn ze als jongetje vaak onopvallend. Daarna verdwijnen ze plots even van de radar en voor je het weet, zitten ze in het acht-uurjournaal. Het zijn dus niet de schreeuwers, niet de kerels die applaudisseren bij de aanslag op Charlie Hebdo. Het zijn zij die niets zeggen, die meer teruggetrokken zijn, die een groter gevaar vormen.” “Ilias El Hadioui, een Marokkaanse socioloog, zegt het zo in het onderzoek ‘Hoe de straat de school binnendringt’: op straat heerst de machocultuur, het recht van de sterkste. Thuis worden ze vaak autoritair opgevoed en op school, toch in Nederland, is er dan weer een meer vrouwelijke cultuur. Wat zachter, wat softer. Voor sommigen is die frictie van culturen een geweldige bron van creativiteit. Vele anderen krijgen die drie werelden niet verzoend. Dan zijn de kant en klare antwoorden van het salafisme zo aanlokkelijk dat ze hun ouders soms langs rechts voorbijsteken.” “Aïcha, een intussen teruggekeerde Syriëstrijdster met een beschadigde jeugd, droeg twee dagen na haar bekering al een niqab. Ineens schieten ze door. Ineens zijn alle zonden vergeven. Ineens wacht het paradijs. En ze keren de rug toe naar onze manier van leven. In alle opzichten. In die gapende kloof kan net het plantje van het radicalisme goed gedijen.”
Niet achter laptop
Of er banden zijn met Belgisch-Limburg kunnen Johan en Claire niet eenduidig zeggen. “Leerkrachten van de Maastrichtse privéschool, waar Sultan Koranles en Arabisch volgde, zijn ook actief in België. Alle Maastrichtse uitreizigers hadden banden met die salafistische school van Stichting As Soennah. Er is een onderzoek geweest, maar dat is doodgebloed. Aanvankelijk door een gebrek aan kennis en urgentiebesef. Dan kwamen er personeelswissels aan de top met bovenop een capaciteitsprobleem. Toen de onderzoeksrechter er uiteindelijk werk van wilde maken, was er al te veel tijd verloren.”
“Als er banden zijn met België, dan via het salafisme. De landsgrens is onbestaande, imaginair in die cultuur. Abdallah Ouabour uit Maaseik, die zes jaar in de Belgische gevangenis heeft gezeten voor zijn rol in het met Al Qaida gelieerde Groupe Islamique Combattant Marocain, kon probleemloos twee keer prediken in de moskee van Geleen. Vorige week nog heeft de politie op 13 plekken invallen gedaan in Zuid-Limburg in een onderzoek naar witwaspraktijken bij twee islamitische stichtingen. Daarbij BabyCare, een organisatie die geld inzamelt voor Syrische weeskinderen. Dat BabyCare is ook actief in Belgisch-Limbug.” Hoe dan ook, het beeld dat Onno Hoes, de vorige burgemeester van Maastricht, over Sultan afriep dat hij radicaliseerde achter zijn laptop, klopt volgens Van de Beek en Van Dyck niet: “Er zit duidelijk een organisatie achter. Het is mensenwerk. Sultan had een gsm-nummer bij zich dat hij moest bellen toen hij landde in Turkije. Zo zouden ze hem tot het ISgebied brengen. Bij de Tsjetsjeense jonge moeder is het nog duidelijker. Ze miste haar vliegtuig in Düsseldorf. Onder meer omdat de vader van haar kinderen alarm sloeg. Ze heeft dan enkele maanden in Europa rondgezworven. Niet vanzelfsprekend voor een vrouw met twee jonge kinderen én schulden. Uiteindelijk is ze vanuit Charleroi vertrokken met valse paspoorten. Daar moet een organisatie achter zitten. Aïcha, die teruggekeerd is en nu in de Randstad woont, geeft toe dat ze geronseld is, maar ze weigert met ons te praten.”
Moeders
En nu? Hoeveel radicaliserende jongeren zijn er nu in Maastricht? En hoeveel Syriëstrijders zijn al terug? “Goeie vraag”, zegt Claire van Dyck. “We wachten op de cijfers van de gemeente. Al lijkt het uitreizen gestopt. Maar wie komt terug? En vooral, hoe?” Johan van de Beek: “De manager van Trajekt, een Maastrichtse welzijnsorganisatie, schat het aantal geradicaliseerde jongeren in de wijk Wittevrouwenveld op een tiental. Maar hij heeft een spreekverbod opgelegd gekregen van de gemeente. Je moet het niet groter maken dan het is, kreeg hij te horen. Wat wij trouwens ook horen. Dan denken we: Jullie weten er zo weinig van. Jullie maken het juist kleiner dan het is.” Tot slot, is er nog hoop? “Ja. Via de moeders. Zij zijn de weefsters van het sociale netwerk, veel meer dan de vaders. Vaak zijn ze ingekapseld, maar nu horen we toch meer en meer signalen toch dat ze de stap zetten naar autoriteiten en hun zorgen uiten. Daarom hebben we dit boek opgedragen aan die moeders.”
Als je de bio’s naast elkaar legt van een aantal bekende zelfmoordterroristen, dan zijn ze als jongetje vaak onopvallend