Minister Gatz ontdekt roots in Stadsmus
Overgrootvader Gatz was directeur Hasseltse keramiekfabriek
Wat we wisten over Sven Gatz: een bierminnende ket die Vlaams minister van Cultuur is. Wat we niet wisten: diep in hem schuilt een Hasselaar. Overgrootvader Paul-Alphonse Gatz was van 1900 tot 1915 commercieel directeur van de Manufacture de Céramique Décorative d’Hasselt: “Thuis in Hasselt sprak mijn grootvader als kind deftig Frans, op straat was het Hàsselts”, vertelt Gatz bij zijn bezoek aan de expo over Hasseltse keramiek in het Stadsmus. Daar waar nu de provinciale bibliotheek staat, stond van 1895 tot 1954 een keramiekfabriek. In haar hoogdagen werkten er 150 mensen. “De Hasseltse keramiek stond in zijn tijd aan de top, was gegeerd in Brusselse herenhuizen. Art Nouveau had een hele nieuwe markt geopend”, vertelt de Hasseltse keramiekkenner Patrick Thijs.
Na glorie, verval. “Keramiek was minder in de mode, maar ook milieuprotest deed de fabriek sluiten. Die vervuilende glasblazerij joeg te veel roet door de schouw”, weet Michel Ilsen, voorzitter van de Vrienden van het Stadsmus. “Nadien is Philips Hasselt op die plek begonnen. In 1972 hebben ze het gebouw gesloopt. Veel mensen kennen die geschiedenis inderdaad niet meer”, knikt Ilsen.
Brieven van Gatz
Gelukkig bestaat er dan zoiets als de vzw Verzamelaarsunie Hasseltse Keramiek. In samenwerking met het Stadsmus maakte de vzw een verbazend rijke expo. “Een erfgoedgemeenschap noemen we dat in het nieuwe Cultuurdecreet”, knipoogt de minister goedkeurend richting Karolien Mondelaers, Hasselts schepen voor Cultuur.
Het was in de aanloop naar deze expo dat de keramiekvereniging de hand kon leggen op brieven uit 1903-04 van ene Paul-Alphonse Gatz aan een lastige klant in Verviers. De jaren dat overgrootvader Gatz (1871-1917) commercieel directeur in Hasselt was.
Ronde tegels
Het Hasseltse familieverleden is Sven Gatz niet onbekend. “Paul- Alphonse legde onder meer de basis voor ronde tegels, heel handig voor industrieel gebruik. Denk bijvoorbeeld aan doucheruimtes in mijnen”, vertelt de minister, terwijl hij met zijn smartphone foto’s voor het familiearchief trekt van dergelijk rond tegelwerk. “Hij had een zekere renommée, ging naar wereldtentoonstellingen in Milaan en zo.” Maar geen familiegeschiedenis zonder donkere pagina’s: “Ik heb het pas vernomen toen ik al 40 was: de Eerste Wereldoorlog is noodlottig geweest. In 1915 werd hij door de Duitsers gearresteerd op verdenking van spionage. In de gevangenis is hij zo ziek geworden dat hij daar psychisch onder bezweken is.”
Sven Peter Alfons
De familie Gatz was anders aan het klimmen op de sociale ladder. “Zijn grootvader was een Duitse steenkapper die vanuit het Rijnland werk vond in het toen bloeiende Verviers. Zijn vader was dan weer een aannemer. En zijn zoon, mijn overgrootvader dus, mocht studeren, werd architectingenieur en vond een mooie job in Hasselt. Maar na de oorlog was de voorspoed voorbij. Zoals voor zoveel families toen. Mijn grootvader is uiteindelijk uit Hasselt vertrokken. Omdat hij geen werk vond in Hasselt, maar wel in Geraardsbergen, als hulp in een apotheek. In 1958 is de familie naar Brussel getrokken, naar Molenbeek meer bepaald. Waar ik voor een stuk ben opgegroeid. Terwijl ik nog altijd familie in Limburg heb. Ik heb hier veel zomers doorgebracht. En op het eind van de vakantie praatte ik meer Limburgs dan Brussels.” En nog een detail dat iets zegt: een Gatz geeft telkens aan zijn oudste zoon het naamkaartje door van Paul-Alphonse Gatz. Een traditie. Dat familiestuk is nu in handen van de minister. En weet u hoe de minister voluit heet? Sven Peter Alfons Gatz. Die Alfons staat daar niet zomaar.