Telefoontje
goed zou komen met mij, maar na een week kon ik toch terug mijn linkerhand bewegen. Toen was er opnieuw hoop.” Ook Janne en Luca zijn bijzonder zwaar gewond en worden na de crash in allerijl naar het ziekenhuis van Sion overgebracht. “Ik had twee gebroken bovenbenen, een gebroken onderbeen, een gebroken arm en pols en een diepe vleeswonde”, zegt Luca, die als voorlaatste inzittende - pas tweeënhalf uur na de crash - levend uit het buswrak wordt bevrijd. Janne houdt aan de klap een gebroken en een gebarsten enkel over, haar borstkas wordt helemaal samengedrukt en haar gezicht is zwaar gehavend.
“De dokters hadden het meeste schrik voor schade aan mijn hersenen, maar die was er gelukkig niet”, zegt Janne. “Het litteken op mijn hoofd (ze wijst naar haar voorhoofd, red.) zie je wel nog heel goed.”
Terwijl in Zwitserland vlak na de crash een gigantische reddingsoperatie op gang komt, krijgt het thuisfront in Lommel pas de ochtend nadien hoogte van de gruwelijke ramp. Familieleden haasten zich naar de school, waar het bang afwachten is op nieuws. In de bus op weg naar Melsbroek - de ouders zullen vandaaruit naar Zwitserland overgevlogen worden - krijgen enkele ouders een telefoontje dat hun kind de ramp overleefd heeft. Voor de ouders van Luca is er op dat moment nog altijd geen nieuws. Pas ’s middags om half twee - bijna zeventien uur na de crash - kan Luca in het ziekenhuis van Sion voor het eerst zijn naam uitspreken en krijgen zijn ouders alsnog verlossend nieuws vanuit Zwitserland.
Amputatie
Na drie dagen in het ziekenhuis van Sion worden Janne en Luca overgevlogen naar ons land, waar ze met alle andere overlevende kinderen van de busramp worden samengelegd in één grote zaal in het UZ Gasthuisberg in Leuven.
“Daar werden we allemaal een na een geopereerd”, zegt Janne. Ook Luca gaat er verschillende keren onder het mes. “Omdat de vleeswonde op mijn knie zwart bleef en ik mogelijk een bloedvergiftiging had, vreesden de dokters even dat mijn onderbeen zou geamputeerd moeten worden”, zegt Luca. “Gelukkig is het zover nooit gekomen.”
Na een week in het ziekenhuis van Lausanne wordt ook Yoëlle van Zwitserland naar België gerepatrieerd. “Ik heb uiteindelijk drie maanden in Gasthuisberg gelegen en werd er verschillende keren - het precieze aantal weet ik zelfs niet meer - geopereerd ”, zegt Yoëlle. “Ze hebben er mijn enkel terug in elkaar gestoken en ook voor mijn benen ben ik verschillende keren onder het mes geweest.”
Rolstoel
Wat volgt, is een lange weg van revalideren. “Na drie weken in Leuven ben ik voor mijn revalidatie naar een ziekenhuis in Duitsland getrokken”, zegt Luca. De Klinik Bavaria in Kreischa, in de buurt van Dresden, is gespecialiseerd in hydrotherapie, revalidatie in het water. “In de weken na de ramp kon ik niet eens meer op mijn benen staan, maar na anderhalve maand keihard werken in Duitsland kon ik weer stappen.”
Sindsdien gaat het goed met Luca. “Voor het ongeval speelde ik tennis, maar na het ongeval heb ik een nieuwe passie gevonden: dansen. Natuurlijk voel ik nog pijn als ik op de dansvloer sta, maar ik probeer daar doorheen te bijten”, zegt Luca.
Ook Janne geraakt er in de weken na het ongeval fysiek beetje bij beetje terug bovenop. “In het begin had ik problemen met lopen, maar dat ging daarna beter en beter. Toch voel ik vandaag nog altijd pijn aan mijn enkel als ik wat langer wandel. Ook mijn hoofd is soms wat gevoelig.” Voor Yoëlle, die door het ongeval jarenlang aan een rolstoel gekluisterd zit, verloopt de revalidatie het zwaarst. “Eind vorig jaar ben ik opnieuw voor drie maanden in het ziekenhuis opgenomen”, zegt ze. “Omdat mij linkerbeen scheef was gegroeid, hebben ze het opnieuw rechtgetrokken. Dat was een heel zware periode: elke dag revalidatieoefeningen doen, bij de kinesist langsgaan. Maar het heeft wel geholpen. Vandaag kan ik eindelijk zonder mijn rolstoel. Al heb ik hem wel altijd bij als ik wat langer op mijn benen moet staan. Wel zal ik altijd moeten leren leven met een gedeeltelijke verlamming aan mijn rechterarm.”
Psycholoog
In de nasleep van het ongeval krijgen de overlevende kinderen ook psychologische bijstand. “We hebben thuis een aantal keren een psycholoog over de vloer gehad, maar toch hadden we het gevoel dat ons dat niet zoveel vooruithielp”, zeggen Janne en Yoëlle. “Het deed ons veel meer deugd met elkaar te babbelen. Omdat we allemaal hetzelfde hebben meegemaakt en elkaar dus ook veel beter kunnen begrijpen.”
Zes van de zeven overlevende kinderen van basisschool ’t Stekske in LommelKolonie zitten vandaag ook nog altijd op dezelfde school, de WICO Campus Sint-Jozef in Lommel. “De eerste twee schooljaren hebben ze ons zessen ook bewust in dezelfde klas gezet, zodat we elkaar zoveel mogelijk konden helpen”, zegt Janne. “Ondertussen zitten we niet meer in dezelfde klas, omdat niet iedereen dezelfde richting volgt, al komen we elkaar op de speelplaats en op andere plaatsen wel regelmatig tegen.”
Tijdens de gesprekken met elkaar hebben de overlevende kinderen het eigenlijk nooit over het ongeval zelf, zeggen ze. “Omdat we daar niet graag aan herinnerd worden. We halen vooral de leuke herinneringen aan vroeger op. Hoe fantastisch het was met al onze vrienden en vriendinnen tijdens die skivakantie in Saint-Luc. Maar ook al die grappige momenten die we met hen in de klas of tijdens andere uitstappen hebben beleefd.”
Tatoeage
Vergeten zullen ze hun overleden vrienden en vriendinnen nooit. “Ik heb thuis op tafel een plaatsje vrijgemaakt waar foto’s staan van de sneeuwklas in Zwitserland”, zegt Janne. “Bij die foto’s brandt altijd een kaarsje. Elke dag, al vijf jaar lang. Ook draag ik sinds het ongeval een ketting met een hartje zodat ik alle overleden vrienden en vriendinnen en meester Raymond en juf Veerle altijd dicht bij mij heb.”
Ook Yoëlle draagt een halsketting rond haar nek, ter nagedachtenis aan alle overleden klasgenootjes en de begeleiders. “En op mijn bureau staat het vol met foto’s van mijn vrienden en vriendinnen”, zegt ze.
“Ik heb in mijn zij een tatoeage laten zetten van een engel”, zegt Luca. “Dat is mijn manier om mijn overleden vrienden bij mij te hebben.” Ook bewaren de drie thuis een kussen dat herinnert aan de fijne sneeuwklas in Zwitserland. “Op dat kussen, dat we tijdens de skivakantie samen geknutseld hebben, staan alle namen van onze vrienden en vriendinnen.”
Tunnel
Twee jaar geleden, dag op dag drie jaar na de busramp, bezochten de nabestaanden en de overlevenden samen de plaats van het ongeval in Sierre. Wie
Yoëlle Van Mildert (16) dat wilde, kon ook de bewuste tunnel bezoeken waar 28 mensen het leven lieten.
“Op de muur van de tunnel hebben we toen samen een boodschap geschreven”, zeggen Janne en Yoëlle. We missen jullie. Samen sterk, voor altijd. We houden van jullie, schreven de meisjes. Tijdens die trip hadden Janne, Yoëlle en Luca ook uitgebreid contact met de Zwitserse hulpverleners die hen bijstonden tijdens en in de nasleep van de ramp. “Toen ik in Sierre aankwam, herkende die hulpverlener mij meteen”, zegt Yoëlle. “Mijn blonde prinses met krulletjes, zo noemt hij mij. Ik ben die man bijzonder dankbaar. Hij heeft
Na vijf jaar kan ik eindelijk eens af en toe mijn rolstoel thuislaten. Wel moet ik leren leven met een verlamming aan mijn rechterarm