Iedereen vrijwilligt
Vandaag begint de week van de vrijwilliger. Dank aan de honderdduizenden vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor de maatschappij. Maar er moeten toch nog drempels opgebroken worden.
Hoera! Driewerf hoera! Vandaag barst het feestgedruis los om de week van de vrijwilliger in te luiden. De uitgelezen kans om de honderdduizenden vrijwilligers die de handen uit de mouwen steken in filantropische en voluntaristische organisaties te overladen met ecologisch verantwoorde slingers en confetti. De recente media-aandacht voor het statuut voor vrijetijdswerkers in sportclubs en het eerder gelanceerd ministerieel actieplan voor een gecoordineerd Vlaams vrijwilligersbeleid geven het feest extra glans. Laat de fanfare maar komen! Beogen deze initiatieven immers niet om de drempels naar het vrijwilligerswerk (eindelijk) op te breken en de nog twijfelende vrijwilliger-in-spe een duwtje in de rug te geven? Zeker, maar toch is er nog werk aan de winkel.
Van op menig balkon wordt de komende dagen Kom uit je kot! /Kom uit je zetel! gescandeerd. Een aanmoedigende slagzin om zich los te weken uit de virtuele wereld en te proeven van wat écht contact in de samenleving kan betekenen. Een oproep die - laat het ons hopen - ook bij de jongeren niet in dovemansoren valt. We mogen niet klagen, zegt men. En toch… Hoewel 13% van de Belgische jongeren tussen 15 en 29 jaar ‘vrijwilligt’ en deze groep 1/5 vertegenwoordigt binnen het vrijwilligerskorps, pleit ik voor meer ambitie op dit terrein. Het mag dus best iets meer zijn, veel meer. Onderwijsprojecten die jongeren de gelegenheid bieden te proeven van een geëngageerde rol in een brede waaier van organisaties en met verschillende doelgroepen en hen zo uit hun comfortzone halen, zijn verdienstelijk en noodzakelijk. Een belangrijke stap in de burgerschapsvorming. Bovendien toont onderzoek aan dat vrijwilligerswerk jongeren geen windeieren legt. Zo zien geëngageerde jongeren hun kansen om uitgenodigd te worden voor een jobgesprek in een sollicitatieronde immers aanzienlijk stijgen. Daarnaast geeft de vrijwillig gepresteerde arbeid een boost aan het eigen welzijn. De economie van het geluk, dus. Laat ons echter de druk van een hartelijk en geëngageerd samen leven niet exclusief op de schouders van de jongste generatie leggen. Een warme wisselwerking en dito overdracht tussen vrijwilligers van gisteren, vandaag én morgen zijn even noodzakelijk als belangrijk. Het (h)erkennen van elkaars talent en de vrijwilligerswerking hierop afstemmen in co-creatie met de professionals biedt ongetwijfeld heel wat potentieel. Een weg die reeds door talrijke vrijwilligersorganisaties wordt gevolgd, maar best ook aangemoedigd en ondersteund wordt. Maar wie doet straks wat, waar en wanneer? In het uitgestippeld traject voor een gecoördineerd Vlaams vrijwilligersbeleid is een belangrijke rol ingeschreven voor de lokale besturen. Een erfdeel uit de provinciale nalatenschap. Dit biedt steden en gemeenten zeker ademruimte en bewegingsvrijheid om in overleg met de lokale vrijwilligersorganisaties de koe bij de horens te vatten, maar houdt tevens het risico van versnipperd beleid en centen in. Hopelijk zien de vrijwilligers en de vrijwilligersorganisaties straks nog het bos door de bomen. Nu tijd voor taart én een warm dank je wel voor onze vrijwilligers!