Het Belang van Limburg

Student verwacht loon tot 2.500 euro

(IN DE PRAKTIJK IS DAT 1.600)

- Caroline VANDENREYT/Liliana CASAGRANDE

Studenten in Limburg rekenen op een gemiddeld loon van 1.700 euro netto in hun eerste job. Meisjes houden het bescheiden op minder dan 1.500 euro, maar jongens met een universita­ire opleiding verwachten zelfs tussen de 1.800 en 2.500 euro. Over hun jobkansen zijn ze een stuk realistisc­her: de meesten denken binnen de zes maanden aan het werk te zijn. DatDa blijkt uit een exclusieve enquête qu van Het Belang van Limburg bu en onderzoeks­bureau iVoxiVo bij Limburgse studenten van van hogeschole­n PXL, UCLL, LUCALU School of Arts en Universite­it ver Hasselt. Hoe zien ze hunhu toekomst, hoe gaat de student door het dagelijkse leven? De resultaten leest u vanaf vandaag twee weken lang in uw krant. Over het leven na de academieba­nken zijn ze ronduit rooskleuri­g (lees: te optimistis­ch): gemiddeld denken ze aan een eerste loon van 1.700 euro netto. In de praktijk ligt dat cijfer op gemiddeld 1.600 euro (2.200 euro bruto). Bijna vijf procent van de mannen meent zelfs meer dan 2.500 euro netto te krijgen. “Als het economisch beter gaat, beginnen studenten te dromen”, zegt arbeidssoc­ioloog Jan Denys. “In moeilijke tijden zijn mensen blij dat ze een baan vinden, ook al is dat voor minder loon.” Zeventien procent van de studenten denkt al werk te hebben gevonden nog vóór ze zijn afgestudee­rd, nog eens zeventien procent meent binnen de maand werknemer te zijn.

Studenten verwachten gemiddeld 1.699 euro netto te verdienen met hun eerste job. Bij de studenten met een academisch diploma denken ze zelfs al aan 1.800 tot 2.500 euro in dat eerste loonzakje. Terwijl het gemiddeld starterslo­on aan 1.600 euro zit (oftewel 2.200 euro bruto). Lang naar een baan vermoeden ze ook niet te moeten zoeken: drie op de tien zijn overtuigd na 3 maanden aan het werk te zijn. Bijna één op de vijf meent zelfs al een job te hebben voor ze goed en wel afgestudee­rd zijn. Pessimisti­sch zijn de studenten in Limburg niet als het gaat over hun kansen op de arbeidsmar­kt. Meer dan de helft denkt hooguit drie maanden nodig te hebben om aan het werk te zijn. Zeventien procent ziet zichzelf al rechtstree­ks van de schoolbank­en naar de werkvloer overstappe­n. Nog eens zeventien procent verwacht maar een maandje te moeten solliciter­en. Amper negen procent vreest na zes maanden nog aan het zoeken te zijn.

“Dat is op zich geen onrealisti­sche inschattin­g. Wij tellen na een jaar nog zo’n vijf procent werkzoeken­den bij de pas afgestudee­rde jongeren. Twee procent daarvan heeft nog geen enkele werkervari­ng opgedaan”, zegt Shaireen Aftab van VDAB.

Hunten

Is dat toch niet erg hoog gegrepen, bijna één op de vijf die denkt al een job te hebben voor afstuderen? “Neen, dat cijfer komt wel overeen met de werkelijkh­eid. Zo zijn er jongeren die sowieso in de familiezaa­k zullen stappen, studenten die nu al weten dat ze op hun stageplek mogen blijven en de ingenieurs­studenten die al op de campus gehunt worden”, verduideli­jkt arbeidsmar­ktspeciali­st Jan Denys. “De cijfers kloppen, maar of die zeventien procent uit de enquête ook net die zeventien procent studenten zijn die al een job gaan hebben...” “Inderdaad”, beaamt Shaireen Aftab. “Iemand die godsdienst­wetenschap­pen gestudeerd heeft, zal uiteraard langer naar een job moeten zoeken dan iemand die verpleegku­nde gevolgd heeft. De jobkansenz­ijnveelgro­terindatso­ortknelpun­tberoepen. Dat blijkt uit ons jaarlijk- se schoolverl­atersrappo­rt, met studierich­tingen die snel en minder vlug kans op werk bieden.”

Journalist­iek

Zo doen de meeste profession­ele bachelors het zeer goed op de arbeidsmar­kt. Scoren absoluut: logopedie, vroedkunde, ergotherap­ie, verpleegku­nde in de gezondheid­szorg, bij de technische richtingen toppen onder meer autotechno­logie, elektronic­a-ICT, energietec­hnologie en vastgoed. “Maar enkele presteren ver beneden het gemiddelde: interieurv­ormgeving, journalist­iek en grafische en digitale media.” Academisch­e bachelors vinden moeilijker werk, academisch­e masters stromen wel weer vlot door. Ook daar zijn de meeste richtingen goed voor een job, met als uitschiete­rs verpleegku­nde en vroedkunde, tandheelku­nde, handelsing­enieur, geneeskund­e, ingenieurs­wetenschap­pen, kinesither­apie, toegepaste informatic­a en computerwe­tenschappe­n. Moeilijk hebben het de beeldende kunstenaar­s, godsdienst­wetenschap­pen, theater- en filmwetens­chappen, westerse literatuur, fysica en industriee­l ontwerpen.

Wolken

Hoe realistisc­h ze dan mogen zijn over de jobkansen, over hun loonzakje zitten de studenten nogal in de wolken. Gemiddeld denken ze 1.699 euro te verdienen. Mannen doen daar nog een schepje bovenop, net als de studenten uit academisch­e opleidinge­n.

Wie als jobstudent gewerkt heeft, lijkt nog de beste inschattin­g te maken: 34 procent denkt tussen 1.500 en 1.800 euro te verdienen, bij nietjobstu­denten mikt bijna 30 procent op 1.800 tot 2.500 euro. “Jobstudent­en hebben door hun werkervari­ng een meer realistisc­he kijk op dat eerste loon. Maar tegelijker­tijd vertekent die studentenj­ob het beeld nogal eens”, knikt arbeidssoc­ioloog Jan Denys. “Omdat ze een beetje verwend zijn: het brutoloon als jobstudent is nagenoeg het nettoloon. Ze moeten daarop geen belastinge­n betalen en zo goed als geen sociale zekerheid. Waardoor ze dus redelijk veel verdienen. Zoals die jobstudent die meer verdiende dan zijn vader, die op hetzelfde bedrijf werkte als laaggescho­olde arbeider.”

Seksen

Tussen de seksen is het verschil ook duidelijk: de helft van de meisjes rekent op minder dan 1.500 euro netto, de jongens zitten vooral tussen 1.500 en 2.500 euro. Vijf procent van de mannen verwacht zelfs meer dan 2.500 euro. De profession­ele bachelors denken gemiddeld richting 1.600 euro, de academisch­e studenten zitten al aan 1.880 euro als starter.

Niet meteen het bedrag dat ze mogen verwachten, blijkt uit onderzoek van Jobat. Gemiddeld verdient een starter inderdaad 2.200 euro. Maar dat is dan bruto: na aftrek blijft daar nog zo’n 1.600 euro van over. Uitschiete­rs zijn onder meer chemie en petrochemi­e (2.766 euro), overheid en Europa (2.696 euro), farmaceuti­ca (2.607 euro) en onderwijs (2.521 euro). Toerisme (1.881 euro), horeca (1.898 euro), reclame (1.930 euro) en welzijn (2.032 euro) zitten dan weer een stuk onder het gemiddelde.

Dromen

“Die ‘overschatt­ing’ is niet zo verrassend. Dat zie je vaker als het economisch opnieuw beter begint te gaan, dan nemen de ambities ook weer toe. In economisch slechte tijden zijn mensen blij dat ze werk hebben, desnoods voor minder loon. Maar nu durven ze weer wat dromen. Maar geen probleem, dat beeld is heel snel bijgesteld zodra ze aan het werk zijn.”, besluit Denys.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium