Nergens zoveel vondsten met metaaldetector als in Limburg
Bijna één op vier van de archeologische vondsten met een metaaldetector gebeuren in Limburg. Toch is 551 vondsten per jaar voor 1.148 erkende ‘metaaldetectoristen’ erg weinig, vindt Vlaams volksvertegenwoordiger An Christiaens (CD&V)
BRUSSEL/TONGEREN -
Wie in België met een metaaldetector wil speuren naar verborgen schatten in de bodem heeft daar sinds 2016 een vergunning voor nodig. Daarbij was het de bedoeling om het aantal archeologisch waardevolle vondsten te doen stijgen, en de interesse voor het speuren met een metaaldetector te doen stijgen. 1.237 Belgen vroegen en kregen zo’n vergunning en zijn ‘erkend metaaldetectorist’, maar allemaal samen hebben ze het afgelopen jaar maar 551 archeologische objecten gevonden, of ten minste aangemeld. CD&V-politica An Christiaens uit Tongeren (waar wel wat in de ondergrond te vinden is) heeft de cijfers in antwoord op een parlementaire vraag gekregen van bevoegd minister Geert Bourgeois. Uitgesplitst geven de cijfers aan dat 90 procent van de metaaldetectorgebruikers in Vlaanderen woont, 3 procent in Wallonië, 1 procent in Brussel en 6 procent in het buitenland. In Limburg werden vorig jaar veruit de meeste vondsten geregistreerd, 203 op een totaal van 551 voor het hele land. Opvallend, in Brussel en Wallonië werd niks gevonden.
An Christiaens vindt die cijfers erg laag, en minister Bourgeois is het daarover met haar eens. Hij wil de regelgeving, en vooral de ‘Code van goede praktijk’ omtrent archeologische vondsten beter bekendmaken bij het publiek.
Christiaens beklemtoont dat het feit dat er 551 vondsten gemeld werden in ieder geval bewijst dat veel van de gebruikers van een metaaldetector het spel eerlijk willen spelen. “Schattenjagers, voor wie het niet om het archeologisch erfgoed gaat, maar om de verkoopwaarde van wat ze vinden, zullen zich niet registreren”, meent ze. “Meer sensibilisering zal zeker bijdragen tot meer kennis over het verleden van de mens in Vlaanderen.”