Bij ‘polariseren’ hoort ook altijd een as
Het stond eind februari in het gesprek met de auteurs van het boek ‘Deradicalisering is maatwerk’: “Misschien is het naïef van ons dat we met dit boek die stilte willen doorbreken. En ook die polarisatie aan beide kanten”, zegt een van de auteurs. De polarisaties vliegen ons dezer dagen om de oren. Van Dale geeft als betekenis: “Sociologie: het ontstaan of toenemen van (tot dan toe verborgen) spanningen en tegen- stellingen in een groep. Meer in het algemeen en in politieke zin: toespitsing, accentuering van de tegenstellingen (tussen politici of politieke partijen).”
Aan deze definitie gaan weliswaar vele betekenissen uit de natuur- en scheikunde vooraf. Het is een woord dat vanuit de harde wetenschap in het sociaal-politieke jargon is terechtgekomen. Het gaat om de polen, de uiteinden van een as, om te beginnen de as die door de aarde loopt, komende van het Latijnse ‘polus’: as-einde. In die betekenis bestaat het woord al sinds 1598 in het Nederlands. De noord- en zuidpool zijn die aardpolen. De Noord- en Zuidpool zijn de gebieden rond het uiteinde van die as. De eerste vindplaats van het politieke polariseren in ‘Het Belang van Limburg’ dateert van 1 september 1936: “De Spaansche kwestie blijft natuurlijk de stormachtige atmosfeer in Europa polariseeren.” De Spaanse burgeroorlog was dat, voor of tegen generaal Franco. Polariseren kan inmiddels overal: ‘ ABC voor een polarisatievrij kerstdiner’, stond er vorig jaar in een Nederlandse krant. Polen en tegenpolen creëren, denken in wij en zij. Maar wie houdt er de aardas in de gaten?