Begrotingscontrole: regering moet op zoek naar 313 miljoen
De regering-Michel moet de volgende weken 313 miljoen euro vinden om de begroting op koers te houden. Dat blijkt uit het rapport van het Monitoringcomité. Maar bij de N-VA dringen ze aan op een grotere inspanning, omdat het nog vroeg in het jaar is en men nooit kan weten wat er nog allemaal gebeurt.
BRUSSEL -
De regering-Michel engageerde zich ten overstaan van de Europese Commissie om in de periode 2015-2017 het begrotingstekort structureel te verminderen met 1,2 procent van het bruto binnenlands product.
Om dat objectief te halen, moet de regering op zoek naar 313 miljoen euro aan nieuwe inkomsten dan wel besparingen. Maar de N-VA wil meer. De verklaring hiervoor is dat het slechts 313 miljoen euro is indien de financiële buffer die vorig jaar werd voorzien bij de opstelling van de begroting 2017, volledig wordt opgesoupeerd.
Onvoorziene kosten
De N-VA vindt dat geen goed idee omdat het pas maart is, dus nog vroeg in het jaar en dat er in de loop van het jaar zich nog onvoorziene zaken kunnen voordoen waar ook geld voor nodig is. Het tekort van 313 miljoen euro is een gevolg van hogere uitgaven dan geraamd. Het gaat dan om intrestlasten op de schuld (193 miljoen), SZ-uitgaven (177 miljoen), primaire uitgaven (64 miljoen) en hogere afdrachten aan de deelstaten en Europa (71 miljoen). De fiscale inkomsten vallen 146 miljoen euro lager uit dan geraamd. Vandaag komt het kernkabinet een eerste keer samen om zich te buigen over het rapport van het Monitoringcomité. dat vervolgens door werkgroepen zal worden uitgekamd. Daarna kan het echte werk beginnen om het begrotingstekort voor het eerst in lange jaren onder de 1 procent structureel te brengen. Om het begrotingsobjectief - een begroting in evenwicht tegen het einde van de legislatuur - te halen, zijn nog voor zo’n 4 miljard euro aan maatregelen nodig. Dat is iets voor de opmaak van de begroting 2018. Dan komt in principe ook de hervorming van de vennootschapsbelasting aan bod.