“Had erfgoed in mijn handen”
Een mantelspeld van meer dan 2.800 jaar oud. Het is maar een van de voorwerpen die de Limburgse amateurarcheoloog Pascal Smeets uit Opoeteren naar boven haalde in de Ardennen. Gisteren werd Smeets er in de bloemetjes gezet voor zijn uitzonderlijke vondst. “Een bronsdepot met zo’n omvang en diversiteit werd nog niet vaak gevonden in België”, zegt archeoloog Luc Vanimpen. Hobby-archeoloog Pascal Smeets ging in 2011 in het dorpje Soy, in de buurt van Durbuy, op zoek naar oorlogsobjecten uit het Ardennenoffensief. “Maar toen ik de eerste stukken omhooghaalde, merkte ik meteen dat dit geen voorwerpen uit de Tweede Wereldoorlog waren”, vertelt Smeets. “Die spullen waren ouder dan ik dacht. Ik voelde dat ik erfgoed in mijn handen had.” Om meer te weten te komen trok hij met zijn vondst naar het GalloRomeins Museum in Tongeren, waar hij werd doorverwezen naar archeoloog Luc Vanimpen. Die stelde al snel vast dat het om een prehistorisch depot ging, uit de late bronstijd.
Zeldzaam
Bronsdepots komen voor in verschillende vormen en maten. Soms wordt een enkel stuk teruggevonden onder de grond, soms liggen tientallen of zelfs honderden voorwerpen verborgen op dezelfde plaats. Omdat de voorwerpen in een relatief klein gebied gevonden zijn, is er sprake van een depot. In zo’n depot zijn de artefacten bij elkaar begraven, vaak om culturele of rituele redenen. Depots bevatten dan ook meestal wapens, werktuigen of sieraden. “Maar de bronstijd is een ingewikkelde periode”, vertelt Vanimpen. “Het dringt meer en meer tot ons door dat het tijdperk complexer is dan we eerst dachten. Vondsten zoals deze helpen ons een beter beeld te krijgen.” Het bronsdepot dat Smeets vond, bestaat uit zo’n zestig elementen uit ongeveer 800 voor Christus, op de overgang van de late bronstijd en de vroege ijzertijd. De vondst is niet alleen uniek omdat de Maaseikenaar zoveel stukken tegelijkertijd naar boven haalde, maar ook omdat de stukken die hij vond zo divers zijn. Smeets vond speerpunten en kokerbijlen, maar ook een mantelspeld, armbanden en zelfs fragmenten van een scheermesje. “Vooral de combinatie van de sieraden en pijlen is bijzonder”, zegt Vanimpen. “Enkele voorwerpen zijn gebroken. Sommige stukken werden waarschijnlijk gesmolten, andere artefacten zijn misschien bewust kapotgemaakt zodat ze niet meer opnieuw gebruikt konden worden. Het is echt zeldzaam dat iemand zo’n ontdekking doet in deze streken.”
Museum
Hoe veel Smeets zou opstrijken moest hij het depot verkopen, kan Vanimpen niet zeggen. Het doet ook niet ter zake, want de Maaseikenaar mag zich geen eigenaar noemen. Het bos waar Smeets zijn ontdekking deed is eigendom van de gemeente Jalhay. Daar zal de vondst nu een maand te bewonderen zijn, waarna het voor opnieuw een maand naar Érezée verhuist, waar de artefacten gevonden werden. Nadien wordt het onderzocht in het museum van Luik. Het duurt waarschijnlijk nog een jaar voordat de eeuwenoude wapens en juwelen daar publiekelijk tentoongesteld worden. “Maar zou het niet schitterend zijn als het depot ook een tijdje tentoongesteld zou worden in het museum van Maaseik?”, doet Smeets alvast een voorstel.