Het leven der dingen
Een zwart-wit vakantiekiekje van een gezin aan zee – vader, moeder, kroost en hond. Er zijn in de geschiedenis miljoenen van dit soort plaatjes gemaakt. De kledij van de geportretteerden doet vermoeden dat het kiekje op een zomerdag eind jaren dertig werd genomen. Een groepsfoto tijdens het interbellum aan de Belgische kust – ik herken de typische tegeltjes op de zeedijk.
* * *
Op het mos tussen het wandelpad en de Tomatenbeek ligt een grote, groene petfles. Zonder veel nadenken geef ik een trap tegen het achterste van het onding. Nadat de lege fles met een plons in de beek is terechtgekomen, zie ik hoe hij onmiddellijk door de stroming wordt meegesleurd. Ik loop een eind mee met het plastic ‘bootje’, en beleef dezelfde dolle pret als toen ik hier als kind bekertjes en notendopjes op het water liet drijven.
* * *
Centraal op de groepsfoto staat de vader van het gezin – een rijzige man met een elegante pijp in de mond. Hij is vakantie maar draagt toch pak en das. Ik schat hem een jaar of veertig. Zijn broek die hoog tot boven de navel is opgetrokken, verbergt het onderste deel van zijn das. Links en rechts staan de andere leden van het gezin – vier dochters, twee zonen, en een oudere dame helemaal links. De oudste zoon houdt een foxterriër aan de leiband. Het is een zomerse vakantiedag en toch zie ik niemand breed glimlachen. Geen wolkje aan de lucht, of misschien toch? Wat iedereen toen vreesde zou binnenkort waarheid worden, een oorlog en bezetting.
* * *
Het wordt heel spannend voor mijn petfles want even verder duikt de Tomatenbeek onder het spoor. Ik wacht aan de andere kant van de spoorwegbrug, maar de fles blijft achterwege.
Ik wil dat het spelletje blijft duren, en kruip op m’n knieën door struikgewas naar beneden om te zien wat er aan de hand is. Onder het gewelf hangen een heleboel plastic flessen vast achter takken. Mijn groene petfles kan ik niet ontwaren.
Met een stok probeer ik openingen in de dam te priemen. Het haalt niets uit. Hier stopt het spel.
Ik voel hoe het afscheid mij iets doet – een stomme groene petfles zoals er miljoenen bestaan, maar deze is precies toch anders.
* * *
De volgende dag ben ik terug in het bos. Bij het passeren van de spoorwegbrug vraag ik me af of de fles er nog zou zijn.
Met de verrekijker die ik had meegebracht om naar vogels te kijken, kan ik ook een blik in het duistere gewelf onder de spoorwegbrug werpen. Tussen het zwerfvuil herken ik nu mijn groene petfles. Ik krijg hem losgewrikt en even later is hij weer vertrokken. Ik volg hem opnieuw een heel eind, tot wanneer hij achter een balk vastraakt. Morgen kom ik terug, beloof ik mezelf en de fles. Maar de volgende dag hebben hevige regens het bos onder water gezet. Ik kan er niet meer bij. Adieu, trouwe speelmakker!
* * *
Een voorwerp kan een aantrekkingskracht bezitten waarover andere die er eender uitzien, niet beschikken – de wandelstok van een grootouder, een horloge van je partner, een tekening van je kind of een favoriet werktuig – een hamer, schop of kruiwagen – zelfs een fles waar je achteraan bent gehold.
Het doet er dan niet toe of iets uit vlees en bloed, uit plantenvezels of zelfs plastic bestaat om tot leven te kunnen komen.
* * * zoveel hangt af van een rode krui wagen geglazuurd met regen water naast de witte kippen William Carlos Williams (1883-1963), ‘Spring and All’, (1923), XXII
* * *
Het was mijn neef die me het vakantiekiekje stuurde. De rijzige figuur op de foto was mijn opa uit Bree, een man die ik jammer genoeg nooit heb gekend. Het op één na jongste meisje in het groepsportret is mijn moeder, toen een jaar of acht, negen. De foxterriër heette Topsy, vertelde ze me enkele dagen geleden, hoorbaar ontroerd door deze vergeten foto.
Een vakantiekiekje zoals er in de geschiedenis miljoenen gemaakt zijn, maar door de herkenning is deze foto niet langer als een ander, leeft dit stukje papier.
Good luck en tot ziens.
Uw trouwe dienaar, FB