Identiteit
aan het Nederlandse slavernijverleden. “ De flyer-actie in Breda wordt vanzelfsprekend opgeluisterd door enkele figuren in zwarte boerka - van plastic. Wilders’ uithalen naar de islam - ‘minder Marokkanen’ - roepen bij Paul Frissen nog een parallel uit de Nederlandse geschiedenis op. “Halverwege de negentiende eeuw had je een felle protestbeweging die zich tegen de emancipatie van het katholieke volksdeel kantte. Rome had de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en katholieken gingen alsmaar meer hun plaats in de Nederlandse samenleving opeisen. Dat zinde protestantse hardliners niet. Die roomsen moesten hun plaats kennen. De Nederlandse identiteit was gevormd in de Hervorming, katholieken waren bovendien onbetrouwbaar want ze hadden een dubbele loyaliteit: als het er op aankwam, luisterden ze toch naar de paus. Het ging ook toen intens om symbolen. De architect van het Rijksmuseum, de Limburgse katholiek Cuypers, kreeg bittere kritiek omdat hij er een klooster van gemaakt had. Dat paste niet in het Amsterdamse stadsbeeld of bij de Nederlandse identiteit - precies zoals Wilders nu over moskeeën zegt.”
“Doe normaal, man”
Wilders’ Bredase flyertocht gaat langs een cordon van dranghekken. Hij en zijn beschermers, de mannen met oortjes, aan de ene kant. Wij - de aanhangers, de nieuwsgierigen, de media - aan de andere. Wilders is niet alleen geïsoleerd door de doodsbedreigingen en de verschrikkelijke omstandigheden waarin hij nu al meer dan twaalf jaar moet functioneren. Hij is het ook politiek: niemand wil met hem regeren. En toch. Hoe de verkiezingen woensdag zullen uitpakken, Wilders heeft nu al zijn stempel gedrukt op het Nederlandse reilen en zeilen, zegt Paul Frissen. “Zijn invloed reikt tot in de manier waarop bureaucraten hun beleidsnota’s formuleren. Wilders’ invloed op de politieke taal merk je aan het succes van een woord als ‘normaal’. In de Kamer haalde hij ermee uit naar premier Rutte: Doe normaal, man. En nu maakt Rutte datzelfde woord tot de kern van zijn verkiezingsboodschap: Doe normaal of ga weg. Terwijl het in een echte democratie juist gaat om ruimte voor wat van de norm afwijkt, om het toelaten van uiteenlopende vormen van ‘normaliteit’: de tolerantie waarop we ons zo graag beroemden. En plots blijkt dat we niet toleranter, niet beter zijn: dat ook hier verdraagzaamheid onder druk staat.” En dat heeft vreemde effecten. “Laatst hoorde ik van iemand op de school dat zijn zoon van twaalf aangehouden was omdat hij op twee januari vuurwerk had afgestoken - het mag bij ons alleen nog tot 1 januari. Aangehouden! No-nonsense is zelf nonsens geworden.”