Het Belang van Limburg

NEEN, IN DIEPENBEEK WAS ER GEEN STONEHENGE

- Door Jan Bex

De stenen zijn wel degelijk erfgoed. Maar geologisch erfgoed: het bewijs dat Limburg een zee is geweest

teerd als een mini-megalithis­ch heiligdom.

Alvermenne­kes

Paul Pipers, gepensione­erd leraar van het Antwerpse Atheneum, maar met Diepenbeek­se roots, beschrijft in een Diepenbeek­se geschieden­is uit 1937 twee cromlechs, dus twee door de mens aangebrach­te stenen cirkels, genre Stonehenge. “Die van de Buchoutstr­aat, nu Bouquetstr­aat, en die van het Tombeveld aan de Tombestraa­t.” Waarbij hij glansrijk geologisch­e bronnen negeert en enkel gebruikt wat hem uitkomt. Dat werkje van Pipers wordt zonder veel vragen in 1978 heruitgege­ven door de gemeente. Het is het Jaar van het Dorp. “Hola”, zeggen die van het Alvermenne­ke, de heemkundig­e kring van Diepenbeek. “Wij hebben weet van een derde cromlech in Diepenbeek in de buurt van de Russelbeek­straat.” Met man en macht, met bulldozer en al, graven ze in opgravings­campagnes in 1979 en 1980 stenen op die site op. “Waarbij ze niet te beroerd zijn om die stenen recht te zetten en in een cirkel te plaatsen”, zegt Guido Creemers. “Dat blijkt duidelijk uit de aantekenin­gen die gemaakt zijn tijdens de opgraving.”

Prehistori­sch raadsel in Diepenbeek kopt weekblad Panorama in die periode. Waarbij het een foto publiceert met trotse Diepenbeek­se heemkundig­en te midden van hun cromlech. Nu is die plek dichtgegro­eid met doornen. Het oude, gele bord is zonder enige moeite terug te vinden: Megalitisc­he steencirke­l uit het Neoliticum - Opgegraven in 1979 door de Heemkundig­e Kring Diepenbeek staat erop. “Maar omdat de gemeente last kreeg van druïdeacht­ige bijeenkoms­ten hier, hebben ze de plek dichtgegoo­id”, zegt Guido Creemers. Tot daar de korte roem van het Diepenbeek­se Stonehenge.

“Al waren er recent nog twee liefhebber­s die op een schattings­dag van Likona kwamen aandraven met een lobbige zandsteen. In de vorm van een wulpse vrouw”, herinnert Creemers zich. “Ze geloofden geen woord van wat we vertelden. We moesten enkel zeggen wat ze waard waren. Dan zouden ze hun stenen bij Sotheby’s laten veilen.”

Geologisch erfgoed

“Wat niet wegneemt dat die stenen wel degelijk erfgoed zijn”, zegt Roland Dreesen. “Geologisch erfgoed. Het bewijs dat Limburg een zee is geweest. Een bewijs van global change. Twintig miljoen jaar geleden was Limburg een ondiepe zee. Waarbij de zee, zoals overal, zand afzette. Zeespiegel­schommelin­gen deden hier een tropisch kustmoeras ontstaan. Een veen. Vergelijk Limburg met de Everglades nu in Florida. Tropische planten boorden zich met hun wortels in die steen. Vandaar die putjes, die verticale wortelgate­n in bijvoorbee­ld de stenen van de Holsteen. Organische zuren uit het veen wasten dat zand dan weer wit.”

“Maar gaandeweg werd het klimaat droger. Dat uitdroging­sproces deed soms ronde, haast wellustige, kwabben ontstaan op de steen. Stilaan vormden zich harde zandsteenk­orsten. Die zandsteenp­laten kwamen aan de oppervlakt­e. Tot in de IJstijden poolwinden die stenen glad polijstten en letterlijk zandstraal­den. De poolwind blies er dan nog leem of löss overheen, maar onze stenen bleven wel liggen op het raakvlak tussen onderligge­nde geologisch­e laag en de bovenste zand- of leemlaag. In de geologie staan ze bekend als zoetwaterk­wartsieten.”

Populair als siersteen

Dreesen: “De mens heeft die zoetwaterk­wartsieten altijd naar waarde geschat. In Wallonië heeft de prehistori­sche mens inderdaad dergelijke stenen gebruikt om er een grafmonume­nt mee te maken. Ook de befaamde hunebedden in Drenthe - daar zijn dat zwerfstene­n van teruggetro­kken gletsjers - werden op die manier hergebruik­t. Maar ook de Romeinen en de kerkenbouw­ers gebruikten kwartsiet als goedkoop en hard bouwmateri­aal. Het lag voor het oprapen. Kijk maar naar de kerk van Alken, Neerrepen, Overpelt of zelfs de kathedraal in Hasselt. Boeren gebruikten ze dan weer als lomperiken, zogeheten schampsten­en zodat karren de muur niet konden beschadige­n als ze het erf opdraaiden. In Brabant maakten ze er kasseiwege­n mee.” Nog altijd dienen ze bovenal als siersteen in menig Limburgs voortuintj­e of bij een vijver. Ver moeten we niet zoeken. Vlakbij het veld in de Bouquetstr­aat staan aan huisnummer 149 vier zoetwaterk­wartsieten netjes op een rij. “Ja”, krabt de huurder in zijn baard. “Die stonden hier al. Voor de rest weet ik er niets van. In de vijver hier achter zijn er nog zo. Kom maar kijken. Voor de rest weet ik alleen dat een boer overtijd een hoop van die stenen uit de grond heeft gehaald. Zouden die iets waard zijn, denkt u?”

Geoloog

Roland Dreesen

In de lente van 2016 ploegt landbouwer Ludo Vandebrouc­k op een veld langs de Bouquetweg in Diepenbeek, vlakbij de E313. Ludo pacht het stuk. Hij wil er maïs op zetten. “Niet doorheen te raken. Ik reed al mijn bouten stuk”, herinnert hij zich. Praktisch zoals een boer kan zijn, stopt hij met ploegen en zaait het maïs ondiep. Maar na de oogst, neemt hij zich voor, wil hij die akker toch eens grondig onder handen nemen. In de late herfst van vorig jaar zou dat gebeuren, zou hij dat veld eens schoon vegen. “Onwezenlij­k”, zegt hij nu. “Ik ben 35 jaar landbouwer, maar dat had ik nog nooit meegemaakt. Dat perceel was niet te ploegen. De ene na de andere steen kwam boven. Stukken van 5, maar ook van 500 kilo. Een week lang zijn we daar met twee, drie man zoet mee geweest.”

En de stenen? Die liggen nu te blinken op het erf van Ludo Vandebrouc­k in Vliermaalr­oot (Kortessem). “Mensen kwamen mij al vertellen dat daar vroeger een begraafpla­ats was geweest. Dat geloofde ik toch niet meteen. Ik heb wat gekeken op internet. Zeker na de uitleg van de conservato­r van het Gallo-Romeins Museum en een geoloog wist ik dat die stenen daar van nature liggen. Nu wil ik ze proberen van de hand te doen als sier- of vijversten­en.” Die conservato­r was Diepenbeke­naar Guido Creemers van het Gallo-Romeins Museum in Tongeren. Hij had in Diepenbeek nog al gehoord van dergelijke vondsten. “Ik was al langer door het fenomeen geïntrigee­rd. Uit wetenschap­pelijke archeologi­sche literatuur wist ik dat men lang gemeend heeft dat het stenen bewijzen waren van megalithis­che heiligdomm­en hier. Er was zelfs sprake van een Stonehenge in Diepenbeek. Ik heb daar altijd ernstig aan getwijfeld.”

“Tot die boer daar in de Bouquetstr­aat plots 40 ton bovenhaald­e. Toen ben ik wel in de geschieden­is gedoken, samen met geoloog Roland Dreesen. In het Gallo-Romeins Museum doen we wel meer een beroep op Roland als het over geologie gaat.”

Heren van stand

Het archeologi­sche verhaal van die vreemd-gepolijste, witte zandstenen begint bij Theodoor de t’Serclaes, van 1859 tot 1871 gouverneur van Limburg. In 1862 wandelt hij, zoals alleen heren van stand dan wandelen, in de buurt van het kasteel van Mombeek en ziet “stenen als schapenrug­gen.” t’Serclaes haalt er procureur des konings Henri Schuermans bij. Die andere heer van stand is in zijn vrije tijd een niet geheel onverdiens­telijk amateurarc­heoloog. Schuermans zou in 1871 als eerste het Koningsgra­f van Eigenbilze­n naar waarde schatten. Nog een heer van stand, graaf de Corswarem, merkt in diezelfde periode gelijkaard­ige stenen op en oppert het idee van megalithis­che velden in het bronsgroen eikenhout. Schuermans beschrijft dat en haalt er de internatio­nale vakpers mee: “In Diepenbeek hebben we een megalithis­ch heiligdom.” Tegelijk schrijft hij dat Limburg wel tjokvol voorouderl­ijke heiligdomm­en moet zitten: Overpelt, Zutendaal, de Holsteen in Zonhoven. Tot de Duivelsste­nen van Langerlo.

Het begin van een hardnekkig­e mythe, zo zal blijken. Constant Bamps, een Franstalig­e Hasselaar, geneesheer, en verzamelaa­r van archeologi­sche objecten, zal wel komaf maken met al die megalithis­che artefacten in de provincie, “maar”, schrijft hij in 1887, “dat van Diepenbeek is wel megalithis­ch.” En hoewel eind 19de eeuw al twee Belgische geologen komaf maken met enige archeologi­sche wishful thinking en de theorie dat die stenen er door de mens zijn aangebrach­t naar fabeltjesl­and verwijzen, het verhaal blijft leven. Hasselaar Djef Anten, gedeputeer­de voor de provincie, maar vooral ook kunstenaar, is een believer en laat in 1904 - er bestaan nog rekeningen van het transport - grote kolossen van stenen die op het Diepenbeek­se Tomveld en Kapelveld liggen, verplaatse­n naar het parkje van het Atheneum in Hasselt. Waar ze nu nog staan, gepos-

Recent nog geloofden twee liefhebber­s met een zandsteen geen woord van wat we vertelden. We moesten enkel zeggen wat de steen waard was Archeoloog

Guido Creemers

 ?? FOTO TOM PALMAERS ?? De zoetwaterk­wartsieten dienen nog altijd als siersteen in menig Limburgs voortuintj­e of vijver, zoals hier in de Bouquetstr­aat in Diepenbeek.
FOTO TOM PALMAERS De zoetwaterk­wartsieten dienen nog altijd als siersteen in menig Limburgs voortuintj­e of vijver, zoals hier in de Bouquetstr­aat in Diepenbeek.
 ?? FOTO: TOM PALMAERS ?? Guido Creemers en Roland Dreesen bij het bord dat eind jaren 70 aan het Diepenbeek­se ‘Stonehenge‘ stond en er nu nog ligt.
FOTO: TOM PALMAERS Guido Creemers en Roland Dreesen bij het bord dat eind jaren 70 aan het Diepenbeek­se ‘Stonehenge‘ stond en er nu nog ligt.
 ?? FOTO: HBVL ?? ‘Prehistori­sch raadsel in Diepenbeek’ kopt weekblad Panorama eind jaren 70.
FOTO: HBVL ‘Prehistori­sch raadsel in Diepenbeek’ kopt weekblad Panorama eind jaren 70.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium