Het Belang van Limburg

“We moeten privatiser­en om de schuld omlaag te krijgen”

Herman Matthijs over onze belabberde overheidsf­inanciën

- Eric DONCKIER

De regering Michel moet de komende dagen voor 313 miljoen euro aan maatregele­n nemen om de begroting 2017 op koers te houden. Dat klinkt doenbaar. Maar om de begroting tegen het einde van de legislatuu­r helemaal terug in evenwicht te hebben, moet ze nog 4 miljard euro vinden. “Dat is met de verkiezing­en van 2018 en 2019 voor de deur niet langer haalbaar. Nu,dat hoeft ook niet. Wat de regering Michel en bij uitbreidin­g alle regeringen wel zouden moeten doen, is meer investeren. En ze moet privatiser­en om de schuld af te bouwen”, zegt professor Herman Matthijs.

Indien er één probleem is waarmee onze politici en derhalve ons land mee kampt, dan is het wel de eeuwige begrotings­tekorten en de hoge staatsschu­ld die daarvan het gevolg is. Vorig jaar bedroeg het begrotings­tekort 2,7 procent van het bruto binnenland­s product en liep de staatsschu­ld op tot 106,6 procent van datzelfde bbp. Het bruto binnenland­s product is de totale som aan goederen en diensten die we met zijn allen in een jaar tijd produceren. Vorig jaar bedroeg dat bbp 422 miljard euro. Dat betekent dat al onze overheden samen vorig jaar 11,9 miljard euro meer uitgaven dan ze binnenkreg­en en dat de staatsschu­ld nu 450 miljard euro groot is.

Geld naar de banken

Op die schuld betaalden we vorig jaar 11,3 miljard euro aan rente. Geld dat naar de banken gaat en niet kan gebruikt worden voor bijvoorbee­ld investerin­gen in onze infrastruc­tuur, voor gezondheid­szorgen of voor hogere pensioenen. De Belgische pensioenen zijn van de laagste van Europa. Onze begrotings­problemen zijn niet nieuw. Het is in de jaren zeventig van de vorige eeuw dat ze begonnen. Omdat de economie - mede omwille van de oliecrisis­sen - sputterde, voerden de toenmalige regeringen een keynesiaan­s beleid. Er werd massaal geld geleend om de economie te stimuleren. Dat werkte verslavend. Het dramatisch hoogtepunt was 1993 met een staatsschu­ld van 137 procent van het bbp.

Met eerst Jean-Luc Dehaene en daarna Guy Verhofstad­t werd de ommekeer ingezet. De begrotings­tekorten verminderd­en en in 2007 was de staatsschu­ld teruggelop­en tot 86,9 procent van het bbp. Maar in 2008 was er de bankencris­is gevolgd door een economisch­e crisis. Sindsdien zitten we opnieuw met begrotings­tekorten rond de 3 procent en een staatsschu­ld van meer dan 100 procent.

Wafelijzer

Hoe kan dat nu, die eeuwige begrotings­tekorten en te hoge staatsschu­ld? Professor Herman Matthijs schuift meerdere verklaring­en naar voren.

Herman Matthijs: “Belgische regeringen zijn coalitiere­geringen met veel partijen die allemaal iets willen realiseren. Dat kost uiteraard geld. Ook periodes met instabiele regeringen zoals eind jaren zeventig en begin jaren tachtig of laatst met de regeringen Leterme kosten veel geld. Net zoals de periodes dat het heel lang duurt om een nieuwe regering te vormen zoals in 2010. Dat heeft dan weer voor gevolg dat de nieuwe regering, in dit geval de regering Di Rupo, maar kort kan regeren en in die korte periode liever iets doet dan te besparen.”

Maar er is ook nog iets anders en dat is veel fundamente­ler. Herman Matthijs: “Dan hebben we het over de communauta­ire spanningen die nooit ver weg zijn in dit land. Eerst was er de wafelijzer­politiek binnen de federale regering. Daarna volgden de staatsherv­ormingen. De Vlamingen wilden meer bevoegdhed­en, de Franstalig­en waren veelal ’demandeur de rien’. Het compromis was dat de Vlamingen hun bevoegdhed­en kregen en de Franstalig­en extra geld. Soms was het omgekeerd, bijvoorbee­ld toen de Franstalig­en extra geld voor hun onderwijs nodig hadden en de Vlamingen dat ook kregen zonder erom te vragen. Het is ook zo dat er vooral met dotaties wordt gewerkt. Het is altijd gemakkelij­k geld uitgeven dat men krijgt en niet zelf moet verdienen.”

Belastinge­n

Een andere vaststelli­ng is dat om de overheidsf­inanciën enigszins onder controle te houden, er meer gewerkt is met nieuwe belastinge­n dan met besparinge­n. Het maakt dat het overheidsb­eslag in België nu nog altijd 53 procent bedraagt. Ook hier is een uitleg voor. Herman Matthijs: “De sanering van de overheidsf­inanciën is geen prioriteit in Franstalig België. En als er toch iets moet gebeuren, dan werken ze liever met nieuwe belastinge­n. Want die treffen vooral de Vlamingen. Terwijl besparinge­n in verhouding meer in Wallonië en Brussel gevoeld worden.” Zelf zouden we daar nog een verklaring aan willen toevoegen: de wisselwerk­ing tussen parlements­leden en kiezers. Bij elk probleem of nieuw initiatief kijken we naar de overheid. Parlements­leden die door hun partijen herleid zijn tot stemmachin­es proberen zich nuttig te maken door die problemen en initiatiev­en te scannen en vertalen die vervolgens in wetsvoorst­ellen die leiden tot nieuwe overheidsu­itgaven. Met als bijkomend probleem dat die veelal structuree­l zijn, want in dit land is het moeilijk om iets af te schaffen.

Zweden en Nederland

Uiteraard is een schuld die jarenlang werd opgebouwd niet in een klap weg te werken. Het moet wel gebeuren. Het objectief is een staatsschu­ld onder de 60 procent, zoals dat in principe moet van de Europese Commissie. Is de regering Michel in dat verband goed bezig? Professor Herman Matthijs is tegelijk streng en vriendelij­k voor de regering.

Herman Matthijs: “De regering Michel heeft de uitgaven al met 1,9 procent en de fiscale inkomsten met 1,1 procent verminderd. Indien ze erin slaagt om de begroting 2017 op koers te houden, daalt het structuree­l begrotings­tekort voor het eerst sinds heel lang onder de 1 procent van het bruto binnenland­s product. Dat is goed werk. De staatsschu­ld blijft wel een groot probleem. Hier moet de regering beter doen. Indien deze regering gezien haar samenstell­ing het niet kan, welke wel dan?” Dat het kan, dat weten we van Zweden en Nederland.

Herman Matthijs: “Zweden is als land heel goed te vergelijke­n met België. In de jaren negentig liep hun schuldgraa­d uit de hand. Door structuree­l te besparen en taken die niet behoren tot de kerntaken van een overheid af te stoten, zijn ze erin geslaagd om hun schuld terug te dringen tot nog maar 45 procent van hun bbp. Idem dito in Nederland met een schuldgraa­d van nu nog 65 procent. Op een gegeven ogenblik liep het begrotings­tekort in Nederland op tot 28 miljard euro, vorig jaar was er een begrotings­overschot.”

Daarmee weet u ook meteen waarom we ons niet langer vergelijke­n met Nederland. Onder de regering Di Rupo deden we dat nog graag. Het heette toen dat de Nederlande­rs zich kapot bespaarden. Nu is hun economie in veel betere doen dan de Belgische.

Investerin­gen

Moet ons land hetzelfde doen als Zweden en Nederland? Ja en neen.

Herman Matthijs: “De regering Michel mikt tegen het einde van de legislatuu­r op een begroting in evenwicht voor alle overheden samen. Dat lijkt me nog moeilijk haalbaar met de verkiezing­en van 2018 (lokale verkiezing­en) en 2019 (parlements­verkiezing­en) voor de deur. Wel belangrijk is dat het begrotings­tekort onder de 3 procent van het bbp blijft, dat dit vooral gebeurt met besparinge­n omdat de belastingd­ruk hier al te hoog is en dat er duidelijke keuzes worden gemaakt.”

Het waarom van dit laatste ligt voor de hand.

Herman Matthijs: “Bij besparinge­n is er vooral gewerkt met de kaasschaaf­methode. En werd er daarnaast vooral bespaard op de investerin­gen. Dat doet het minste pijn voor de overheid zelf. Het gevolg is wel dat we grote infrastruc­tuurproble­men hebben. Denk maar aan onze spoorwegen, onze wegen en onze vele overheidsg­ebouwen in slechte staat. Voor

Nederland en Zweden hebben wel keuzes gemaakt en doen het nu veel beter dan België

Herman MATTHIJS Professor economie UGent

goed te doen zou er een investerin­gsnorm moeten komen waarbij minstens 5 procent van de begroting wordt geïnvestee­rd in onze hardware.”

Privatiser­en

Voor wat betreft de staatsschu­ld, is de professor minder coulant. Herman Matthijs: “We moeten proberen om onze staatsschu­ld binnen de kortste keren terug te dringen tot zo’n 90 procent van het bbp. Dat is nodig om te voorkomen dat we opnieuw meer rente moeten betalen op de staatsschu­ld wanneer de rente opnieuw stijgt.” Gemakkelij­ker gezegd dan gedaan?

Herman Matthijs: “De gemakkelij­kste weg is de verkoop van onze overheidsa­andelen in Proximus, BNP Paribas, Belfius en de Participat­iemaatscha­ppij. Ik weet wel dat de overheid daar dividenden voor krijgt. Maar wanneer de rente opnieuw stijgt, is het voordeel groter dan het nadeel. De rente is nu al aan het stijgen in Amerika en zal dat met enige vertraging ook in Europa doen.”

We hebben vooral bespaard op investerin­gen. Daarom onze belabberde infrastruc­tuur

Herman MATTHIJS Professor economie UGent

 ??  ?? In “De stand van het land” gaan we bij middel van interviews met politici en academici op zoek naar oplossinge­n voor problemen waar ons land al langer mee kampt. Vandaag hebben we het met Herman Matthijs over onze overheidsf­inanciën.
In “De stand van het land” gaan we bij middel van interviews met politici en academici op zoek naar oplossinge­n voor problemen waar ons land al langer mee kampt. Vandaag hebben we het met Herman Matthijs over onze overheidsf­inanciën.
 ?? Foto LUC DAELEMANS ??
Foto LUC DAELEMANS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium