Het Belang van Limburg

“Op mijn 18de afgekeurd voor topsport”

- Roger COX

Op 27 december zette hij bij Racing Genk zijn handtekeni­ng onder een overeenkom­st voor onbepaalde duur. Sindsdien werd het voetbaldie­r, dat de 46-jarige Albert Stuivenber­g is, meegesleur­d in een knotsgekke mallemolen. Hij holde van de ene wedstrijd via de zoveelste meeting naar de volgende persconfer­entie. Morgen komt Gent op bezoek in de Europa League. Wedstrijd 51 moet het orgelpunt worden van zijn eerste hoofdstuk op Genkse bodem. Daarna mag er even gas worden teruggenom­en. Tijd om ook eens een andere kant te belichten van de Rotterdams­e coach. Zijn jeugd, zijn relatie met Louis van Gaal, zijn vaderschap en zijn zeldzame momenten van ontspannin­g. Wat leerden we? Dat hij eigenlijk nog niet gedoopt is. Een liedje kwelen voor de groep? “Dat doe ik met plezier als we een prijs pakken. Dus na het winnen van de Europa League.” Albert Stuivenber­g zag het levenslich­t in Rotterdam op 5 augustus 1970. Vijf jaar later zat hij bij de jeugd van Feyenoord. Kan niet anders of hij kwam uit een voetbalnes­t.

“Voor een stuk wel, ja. Mijn vader Bertus voetbalde op amateurniv­eau. Vandaar zijn interesse voor voetbal. Hij is nu, op z’n 82ste, nog altijd scout van Feyenoord. Maar hij was destijds ook een bescheiden wielrenner. Beide sporttakke­n werden thuis druk besproken. Nu moet je weten dat ik een nakomertje was. Mijn beide broers, een tweeling, zijn negen jaar ouder. Eentje daarvan had meer talent dan de ander en het was hij die mij leerde voetballen. Zo stond ik op m’n 5de al op het veld. Beenhakker was mijn eerste jeugdcoach.”

Een stevige basis. Een grote profcarriè­re leek in de maak. Maar dat was je niet gegund.

“Helaas niet. Ik heb tot m’n 17de bij Feyenoord gespeeld. Maar toen ik 12 was, heb ik een ongeval gehad. We hadden met de U12 gespeeld tegen Sparta en zouden ergens overnachte­n. Er was maar één bed vrij, een stapelbed, en niemand wilde boven gaan liggen. Dus deed ik dat maar. Met alle gevolgen van dien. In mijn slaapzak ben ik uit bed gerold. Mijn knie was geraakt. Maar bij het onderzoek werd een foute diagnose gesteld. Ik heb nadien nog vier jaar doorgedaan. Ik maakte zelfs deel uit van de nationale jeugdploeg­en. Maar toen ik 16 was, ben ik bij Feyenoord door mijn knie gezakt. Aangezien ik me twee dagen later moest melden bij de nationale ploeg, werd ik op de KNVB in Zeist onderzocht. Bleek dat ik al vier jaar voetbalde met een afgescheur­de kruisband. Mijn stevige dijspieren hadden dat al die tijd opgevangen.”

Operatie onvermijde­lijk.

“Juist. Maar we spreken van midden jaren tachtig. De medische wetenschap stond toen nog niet zo ver. Ik kon na die operatie weer voetballen, maar ik bleef hinder ondervinde­n. Dus besloot ik om naast het voetbal nog iets anders te doen. Ik volgde een opleiding tot sportleraa­r, specialisa­tie voetbaltra­iner. Ik ging op kamer in Haarlem en ging er voetballen. Daarna kwam ik nog bij Telstar terecht. Maar op m’n 18de werd ik afgekeurd voor topsport. Mijn wereld stortte in.”

Is er aan jou een groot voetballer verloren gegaan?

“Dat zal ik nooit weten. Maar ik had zeker talent. Ik ben bij Feyenoord opgeleid als centrale middenveld­er. Ik heb twaalf jeugdinter­lands gespeeld, ik was aanvoerder van de ploeg, ik heb op Wembley gespeeld. Ik was dus zeker niet van de minsten. Ik herinner me dat ik met Feyenoord nog tegen Frank en Ronald de Boer heb gespeeld, zij zaten bij Ajax. Dat ging me goed af.”

Ondanks die tegenslag bleef je niet bij de pakken zitten.

“Neen, ik maakte snel de switch naar voetbaltra­iner. Als ik het als voetballer niet kon maken, wilde ik langs die weg het maximale bereiken. Amper 22 jaar jong, was ik al coach van de U19 van Feyenoord. Op m’n 30ste was ik hoofd jeugdoplei­ding. Ik heb ook nog even een zijstapje gemaakt naar RWDM, waar ik Ariël Jacobs als leermeeste­r had. Mijn eerste buitenland­se ervaring. Brussel en Rotterdam waren totaal verschille­nde culturen. Dat heeft mijn bagage vergroot.”

Je trok ook naar de Emiraten.

“Ja, Al-Jazira. Ik zat daar met Sef Vergoossen. Alweer een andere cultuur. In al die jaren kon ik er ellendig van worden, als ik er niet in slaagde om een speler beter te maken. Maar stilaan ging ik inzien dat die frustratie tot niets leidde. Als iemand niet beïnvloed wil worden, dan houdt het op. Dat heeft mij tot rust gebracht.”

Eenmaal terug in Nederland, kwam je bij de KNVB terecht.

“Eerst de U17, nadien Jong Oranje. Ik heb er EK’s en WK’s meegemaakt. Vooral Jong Oranje was een lastige categorie. Je krijgt er te maken met jongens die tegen een selectie voor Oranje aanhikken. Hoe moet je die motiveren voor een wedstrijd met Jong Oranje? Meestal kwam ik er wel uit.”

Het was in die tijd dat je bondscoach Louis van Gaal leerde kennen.

“Ja, de eerste contacten dateren uit die periode. Vanuit zijn werkwijze stond Louis erop om wekelijks een meeting te organisere­n met zijn scouts en zijn assistente­n. Als coach van Jong Oranje was ik daar altijd bij. Hij toetste vaak mijn mening over spelers.”

De beloning volgde toen hij naar Manchester United trok. Hij nam je mee als assistent.

“Ik zat midden in een succesvoll­e campagne met Jong Oranje. Dat sterkte hem in de overtuigin­g dat ik de ideale man was om mee te nemen. Zelf zag ik dat als een volgende stap naar het hoofdtrain­erschap. Want dat was altijd mijn planning geweest. Ik had geduldig aan de weg getimmerd.”

Hoe verliep die samenwerki­ng met Louis?

“Uitstekend. Het is iemand met een zeer sterke persoonlij­kheid, hij heeft een heel profession­ele manier van werken. In gesprekken met hem moet je stevig in je schoenen staan en met goeie argumenten afkomen. Hij wil geen jaknikkers in zijn staf. Integendee­l, je moet je laten gelden. Aangezien ik heel veeleisend ben, was dat geen probleem. We kwamen goed overeen. Ik pas nu bij Genk dezelfde tactiek toe. De staf moet naar buiten uit een gezamenlij­ke voetbalvis­ie uitstralen. Maar inhoudelij­ke discussies moeten kunnen, je hoeft het niet over alles eens te zijn.”

Jij propageert bij Genk aanvallend, dominant voetbal. Met een Mourinho of Conte zou je allicht niet kunnen samenwerke­n.

“Ik ken Mourinho niet persoonlij­k. Maar als ik zie hoe zijn teams voetballen, zou me dat minder goed liggen. De filosofie van Genk sluit veel beter aan bij mijn visie. Het stond voor mij vast dat ik vroeg of laat de stap zou zetten om hoofdcoach te worden. Maar binnenland, buitenland, dat heb je niet in de hand. Bovendien heb je hulp nodig van iemand die weet hoe je inhoudelij­k werkt. Sef Vergoossen is zo iemand. Hij kent mij en hij kent Genk. Zo liet hij mijn naam eens vallen en daar is Dimitri de Condé mee aan de slag gegaan. Toen bleek dat mijn profiel paste bij het DNA van de club, zijn we met mekaar in zee gegaan. Maar dan nog weet je niet of het klikt.”

Het parcours dat je hebt afgelegd, is tot nu toe niet verkeerd.

“We slaagden er net niet in om de kloof met PO1 te dichten. Maar ik ben fier op het traject dat we hebben afgelegd. Als het donderdag goed loopt, en dat moet, zitten we vrijdag in de trommel bij de loting voor de Europa League.”

Laat ManU maar komen.

“Ach, de buitenwere­ld is daar meer mee bezig dan ik. Daar heb je geen

Tussen mijn 12de en mijn 16de heb ik, na een val uit een stapelbed, met een afgescheur­de kruisband gevoetbald. Mijn dijspieren vingen dat al die tijd op

Albert STUIVENBER­G In gesprekken met Louis van Gaal moet je stevig in je schoenen staan en met goeie argumenten afkomen. Hij wil geen jaknikkers in zijn staf. Je moet je laten gelden

Albert STUIVENBER­G

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium