“Een getuige onwaardig”
Onderzoekscommissie 22/3 verbijsterd door houding voorzitter Grote Moskee
De dagvaarding van de sterke man achter de Brusselse Grote Moskee heeft buiten veel frustratie niets opgeleverd. Op een erg laconieke manier ontweek Jamal Saleh Momenah alle lastige vragen over de dubieuze rol die zijn organisatie speelt bij de verspreiding van het radicale wahabisme in ons land. “Een getuige onwaardig”, zo vond commissievoorzitter Patrick Dewael. Ook Meryame Kitir (sp.a) was erg hard voor Momenah. “Voor de tweede keer laat u de kans liggen om de polarisatie tegen te gaan.” De zitting van de onderzoekscommissie had gisteren veel weg van Fawlty Towers. “I know nothing. Maar hij komt niet uit Barcelona, wel uit Saoedi-Arabië”, vatte kamerlid Stefaan Van Hecke (Groen) het op Twitter samen. Veel moeite om te antwoorden op de vragen van de commissie deed Momenah niet. Het was allemaal wel erg summier. En het weinige dat hij zei, moest vertaald worden uit het Arabisch, want de man achter ’s lands grootste islamitische gebedshuis spreekt geen van de drie landstalen. Gevraagd naar de geldstromen achter de Grote Moskee, kwam Momenah niet veel verder dan het bedrag van 1,2 miljoen euro te noemen dat het Islamitische en Cultureel Centrum (ICC), de organisatie achter de moskee waarvan de Saoedi de voorzitter is, elk jaar krijgt van de Islamitische Wereldliga. “Dat geld komt niet van Saoedi-Arabië, maar van een internationale ngo”, aldus Momenah. “Maar dan wel een ngo met de hoofdzetel in Mekka”, zo vulden verschillende commissieleden de man aan.
Volgens de Staatsveiligheid
gebruikt de Grote Moskee dat geld om het wahabisme in ons land te verspreiden, een rigoureuze interpretatie van de vroegste islam die een terugkeer voorstaat naar het geloof van 14 eeuwen geleden. De boekhouding, die in 2016 voor het eerst in 50 jaar werd ingediend en die de commissie deze week na lang aandringen in handen kreeg, riep alleen nog maar meer vragen op. Zo werd geld van de moskee overgeschreven naar een privérekening, met de vermelding ‘Syrië’.
Syrië-strijders
Momenah had daar geen uitleg voor, maar beloofde het na te gaan. “Wij geven geld aan mensen in nood: armen, zieken. Dat zijn humanitaire giften. Dat heeft niets te maken met salafisme of wahabisme, wij leiden mensen op tot een tolerante islam van het centrum. U mag altijd bij ons langskomen om dat zelf te zien.” Niet veel later ontkende hij opnieuw, net als de imam eerder al in de commissie deed, dat zijn Centrum Syrië-strijders over de vloer kreeg. Nochtans zijn volgens de Staatsveiligheid verschillende mensen die in het ICC een opleiding volgden of er gingen bidden, later naar Syrië vertrokken. “U moet zich toch op zijn minst zorgen maken daarover en zich afvragen of u iets verkeerd doet”, klonk het in de commissie. Momenah verweerde zich door te wijzen op de conferenties die het ICC organiseerde om “terrorisme en extremisme tegen te gaan, met topsprekers uit België en het buitenland”.
Geïrriteerd
Meryame KITIR
sp.a Hoe langer de zitting duurde, hoe meer commissievoorzitter Patrick Dewael geïrriteerd raakte door de houding van de Saoedi. “Mag ik u eraan herinneren dat dit een onderzoekscommissie is en dat u onder ede staat. Dat we naar een of andere opendeurdag bij u mogen komen, interesseert mij op dit moment niet.”
Ook Meryame Kitir (sp.a) was ongemeen hard voor Momenah: “Het Islamitisch Centrum speelt een belangrijke rol in de moslimgemeenschap. U bent al de tweede getuige die hier de Grote Moskee komt vertegenwoordigen. U weet na de aanslagen dat de islam onder druk staat, u weet dat de moslims die er niks mee te maken hebben ook onder druk staan, dat we in een wij-zij-verhaal zijn terechtgekomen. Voor de tweede keer laat u de kans liggen om uit te leggen aan de gemeenschap welke rol uw instelling speelt om de polarisatie tegen te gaan. Integendeel, u doet alsof u van niets weet. Ik ben zeer teleurgesteld.”
“Dit is een getuige onwaardig en een kaakslag voor deze commissie”, sloot Dewael de hoorzitting af. “Normaal bedank ik elke getuige, maar dat ga ik bij u niet doen. Wees er maar zeker van dat we u zullen herinneren aan alles wat wij u hier vandaag hebben gevraagd. Wij hebben de bevoegdheden van een onderzoeksrechter. We zullen u niet met rust laten.”
Ik ben zeer teleurgesteld. Voor de tweede keer laat u de kans liggen om de polarisatie tegen te gaan.