“Een Bentley met 2pk-motor raakt moeilijk over de berg”
Pieter Timmermans van het VBO over het sociaal overleg
“Iedereen rijdt graag met een Bentley. Maar een Bentley met een 2pk-motor raakt maar moeilijk over de bergen”, zegt Pieter Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het Verbond van Belgische Ondernemingen. Waarmee hij alleen maar wil gezegd hebben dat iedereen voor een goede sociale zekerheid is. Maar dit slechts kan mits een sterke economie. Daar zijn dan weer werkgeversorganisaties en vakbonden voor nodig die willen en kunnen samenwerken. Het sociaal overleg wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste pijlers van onze Belgische welvaartsstaat. Het kwam tot stand kort voor het einde van de Tweede Wereldoorlog. Toen maakten werkgevers en vakbonden afspraken over de heropbouw van ons land na het einde van de oorlog. Het spreekt voor zich dat de zaken sindsdien zijn geëvolueerd. Volgens Pieter Timmermans valt de geschiedenis van het Belgisch sociaal overleg samen te vatten in drie fases.
Pieter Timmermans: “De eerste fase is die van het verdelen. In de jaren zestig en begin jaren zeventig van de vorige eeuw kenden we een hoge economische groei. Het sociaal overleg ging toen vooral over het verdelen van de taart. Als er al discussies waren, gingen die over wie wat kreeg: meer loon of meer vakantie of meer sociale uitkeringen.”
“Na het uitbreken van de oliecrisis in de jaren zeventig volgde de fase van tegelijk creëren en verdelen. Die fase heeft tot goed tien jaar geleden geduurd. Sindsdien zitten we in de derde fase, die van eerst creëren en pas daarna verdelen. Dit is uiteraard de meest intelligente fase.”
Eerst bakken
Het lijkt de logica zelve. Om het plastisch samen te vatten: eerst moet de taart gebakken worden en pas daarna kan men die verdelen. Wanneer men dat niet doet, kan dat dramatische gevolgen hebben.
Pieter Timmermans: “In de tweede fase ging men ervan uit dat de economie verder zou groeien en werden de te verwachten resultaten al op voorhand verdeeld. Maar er was de oliecrisis en we botsten op de grenzen van onze mogelijkheden tot productiviteitsgroei. Het gevolg was dat - om die productiviteitsstijging toch te halen - bedrijven begonnen met het vervangen van mensen door machines. Dat had dan weer iets anders tot gevolg. Machines worden nooit moe, kunnen dag en nacht verder werken. Het maakt dat niet langer de mensen, maar de machines het tempo dicteerden. En daarom staan sinds de jaren negentig thema’s zoals tijdskrediet, loopbaanonderbreking, de balans werk-privé en werkbaar werk op de agenda.”
Een en ander maakt dat het sociaal overleg in de loop der jaren geevolueerd is naar sociaaleconomisch overleg. Iets waar de baas van de Belgische werkgevers - als onvoorwaardelijke believer in de sociaal gecorrigeerde markteconomie - een fervent voorstander van is.
Pieter Timmermans: “De dag nadat het sociaaleconomisch overleg wordt afgeschaft, wordt het opnieuw uitgevonden. Want wanneer de sociale partners en de regering op dezelfde golflengte zitten, dan kunnen we onze economische problemen doeltreffender oplossen.”
44 uur in de file
Die sociale vooruitgang is een eeuwige uitdaging. De uitdaging waar we nu voor staan zijn digitalisering, burn-outs en mobiliteit. Pieter Timmermans: “Ik zei het al, het sociaal overleg is geëvolueerd naar een sociaaleconomisch overleg. Daarom hebben we - in de marge van ons laatste akkoord over de loonvorming - als sociale partners ook beslist om drie studies te maken die ons moeten toelaten om in het najaar samen beslissingen te nemen in drie maatschappelijk heel belangrijke dossier. Neem de mobiliteit. Tot Een taart moet men wel eerst bakken voor men ze kan verdelen Pieter TIMMERMANS
VBO nu beperkten de discussies tussen werkgevers en vakbonden zich veelal tot de vraag over de tussenkomst van de werkgevers in de abonnementen voor trein, tram en bus. Het moet een breder overleg worden, het moet gaan over een mobiliteitsbudget voor de werknemers. Want nu staan we allemaal gemiddeld 44 uur per jaar in de file; langer dan een werkweek. Dat is onhoudbaar en schadelijk voor de economie. Hetzelfde geldt voor de burn-outs. Dat is driemaal slecht. Voor de betrokkenen. Voor de werkgever. En voor de staat. Een diepgaande analyse moet aangeven hoe we dit eindelijk kunnen aanpakken.”
Digitalisering
De allergrootste uitdaging waarvoor we staan is ongetwijfeld de digitalisering en robotisering. U kon het vorige week in het interview met ceo Stijn Bijnens van de Limburgse investeringsmaatschappij LRM nog lezen. De artificiële intelligentie maakt dat computers straks zelfs kunnen redeneren. Dat zou op termijn één op de twee banen in de dienstensector kunnen bedreigen.
Pieter Timmermans: “Digitalisering is zoals water in een vuist, je houdt het niet tegen. Het heeft dus geen zin om digitalisering tegen te houden. Het heeft geen zin om toepassingen zoals Uber of Airbnb tegen te houden. Het enige wat we kunnen doen, is zorgen voor een goede omkadering. Kwestie van niet-gewenste ontwikkelen tegen te gaan. Het is van alle tijden dat jobs veranderen en verdwijnen en dat er andere bijkomen. Wat wij nu moeten doen, is er voor zorgen dat we een goed zicht krijgen op welke jobs bedreigd zijn en waar de nieuwe mogelijkheden liggen. Daarvoor moeten we een SWOT-analyse maken van onze arbeidsmarkt. Die bekijkt welke onze sterktes en zwaktes zijn. Welke zijn de bedreigingen en waar liggen de opportuniteiten? Daarna kunnen we daarnaar handelen. Ik ben dus helemaal niet zo pessimistisch. Een voorbeeld. Indien we evolueren naar een mobiliteitsbudget, dan hebben we bedrijven nodig die apps ontwikkelen en updaten. Dat is nieuwe tewerkstelling. We
moeten wel alert blijven.”
Mobiele werknemers
Een te verwachten gevolg van de digitalisering is een gewijzigde verhouding tussen werkgevers en werknemers. Werknemers zullen mobieler worden en dat kan er toe leiden dat ze minder snel geneigd zullen zijn om bij een vakbond aan te sluiten. En werkgevers zullen niet langer hun bedrijf kunnen uitbouwen binnen een straal van pakweg 10 of 20 kilometer, zoals dat nu het geval is. Voor Pieter Timmermans wordt mobiliteit de nieuwe dualiteit. Nu is dat rijk versus arm of kansen versus geen kansen. Dat wordt mobiel versus niet-mobiel.
Toch zal er volgens de VBO-topman nog altijd een vorm van sociaaleconomisch overleg nodig zijn. Met enerzijds een (supra)nationaal overleg en anderzijds een lokaal overleg op bedrijfsniveau met specifieke toepassingen per dienst of afdeling. De rimpeldagen zijn daar volgens hem een mooi voorbeeld van. Voor verpleegkundigen met wisselende posten zijn die zinvol, niet voor het personeel achter het loket. Er komt dus maatwerk. Maar wel binnen een (supra)nationaal kader. Landen met zo’n nationaal kader doen het economisch beter, is zijn vaststelling. Omdat het ontsporingen helpt voorkomen.
Sociale zekerheid
Een ander mogelijk gevolg van de digitalisering is een andere financiering van de sociale zekerheid. Nu gebeurt die in hoofdzaak door lasten op arbeid. Wat wanneer minder mensen werken? Een mogelijkheid, waar zelfs Bill Gates zich al over uitliet, is het belasten van machines en grote superintelligente computers.
Pieter Timmermans: “Wanneer het gaat om het overeind houden van onze sociale zekerheid moeten we drie zaken in het oog houden. We studeren langer, we leven langer en we willen allemaal een heel performante sociale zekerheid. Dat kan enkel indien we allen langer werken. Twee, we moeten de structuren vereenvoudigen en vooral komen tot meer efficiëntie zodat de uitkeringen ook gaan naar wie ze echt nodig heeft. De