Het Belang van Limburg

“Hier winnen enkel grote namen”

Marcel Kittel gaat voor vijfde recordzege

- Wim VOS

In de Scheldepri­js mogen traditione­el de sprinters aan de bak. Met Marcel Kittel op kop. Van de jongste vijf edities won de Duitser er vier, telkens na een beklijvend­e massaspurt. Straks gaat hij voor recordzege nummer vijf. Maar niet nadat we hem opzochten, met in onze boekentas een stapeltje wijsheden van andere snelle jongens.

“Voor spurters zijn er twee wereldkamp­ioenschapp­en. In het voorjaar de Scheldepri­js en in de Tour de France de Champs Elysées”

Marcel Kittel

“Ik sta nog altijd achter die woorden. Kijk maar naar het palmares van de Scheldepri­js, met bijna enkel grote namen als winnaar. Bovendien vindt de wedstrijd plaats tussen de Ronde van Vlaanderen en Roubaix, op het moment dat heel België zot is van de koers. Als er een koers is die ik in het voorjaar wil winnen, is het deze.”

“Spurters dreigen de paria’s van het wielrennen te worden. De meeste organisato­ren houden niet van massaspurt­s en maken hun wedstrijde­n alleen maar zwaarder”

Tom Boonen

“Tom heeft zelden ongelijk. Ook nu niet. Wedstrijde­n worden steeds zwaarder gemaakt. Nog een helling erbij, nog een bergje erbij. Allemaal omdat men denkt dat dat meer spanning en betere tv oplevert. Fout. Ook een spurt kan heel aantrekkel­ijk zijn. Wordt de vlucht teruggepak­t? De centimeter­s die op de streep het verschil kunnen maken?”

Toch is er in deze periode met de Scheldepri­js maar één echte sprintersk­lassieker. En als Milaan-Sanremo te vaak op een spurt eindigt, komt er meteen kritiek: de Poggio is niet zwaar genoeg meer.

“Wat ik niet begrijp. Alsof spurten geen volwaardig­e discipline in het wielrennen is. Ik zou er in het voorjaar nog heel graag een sprintklas­sieker bij hebben. En

wat de grote rondes betreft: toen zes, zeven jaar geleden alle dopingheis­a woedde, was een van de kritieken net dat de wedstrijde­n te zwaar waren. Laat er dus maar af en toe een vlakke etappe voor spurters tussen zitten. Dan kunnen andere renners recuperere­n.”

“We verdienen onze boterham in vijf minuten stress van de ergste soort”

Wilfried Nelissen

“Wie zegt dat? Een spurter van de jaren ’90? Misschien dat het toen maar vijf minuten waren, vandaag is het veel meer. Ik heb echt wel meer stress dan louter in de finale. Neem Parijs-Nice laatst. Het peloton lag in waaiers uiteen. Om dan vooraan stand te houden, dat is pas stress. Maar oké, eenmaal aan het spurten is de spanning inderdaad heel groot.”

“Goede spurters moeten geen grote praters zijn. In onze ploeg moet je als spurter maar vijf woorden kennen: links, rechts, go, stop en rustig”

Mark Cavendish

(lacht) “Helemaal juist. Er is geen tijd om meer te zeggen. Soms zijn zelfs die vijf woorden niet mogelijk. In de Tour bijvoorbee­ld: met de speaker, de helikopter­s boven je, het publiek… Tegen de laatste twee man in mijn trein zeg ik sowieso niets meer. Daar rij ik blind achteraan.”

Een wiskundige berekende onlangs op basis van flink wat massaspurt­en in de Tour dat wie op één minuut van de finish niet bij de eerste acht zit, onmogelijk nog kan winnen.

“Bullshit. Het hangt van zoveel factoren af: wind, bochten, hellingsgr­aad… In Abu Dhabi zat ik onlangs op 400 meter nog in twintigste positie, maar ik won nog.”

“Snelheid is relatief. In topvorm zie ik alles heel helder en lijkt elke bocht of obstakel in slowmotion op mij af te komen. Pas als ik niet in topvorm ben, komt alles in rotvaart op mij af en lijk ik de zaken niet onder controle te hebben”

Jackie Stewart “Wie zegt dat? Een oude Formule-1 rijder? Fantastisc­h. Dat is precies wat ik als spurter bedoel als ik zeg dat ik in the flow zit. Het gaat niet alleen om fysieke vorm. Het gaat samen met concentrat­ie, focus, scherpte, zelfvertro­uwen… Als ik in the flow zit, weet ik nog voor de finale dat ik in die spurt het goede gevoel ga hebben. Het is een van die dingen die je alleen maar kan beschrijve­n als je aan topsport doet.”

“Spurters zijn halvegaren” Claudy Criquielio­n

“Niet akkoord. Topspurter­s zijn niet gek. Om je lead-out te volgen moet je net gediscipli­neerd zijn en gecontrole­erd rijden. Je kan geen sprint winnen als je niet geconcentr­eerd en beheerst bent. Het zijn meestal de niet-spurters die vijf keer per jaar per ongeluk nog vooraan zitten als de massaspurt begint en dan mee willen doen, die veel meer risico’s nemen.”

Je hebt nooit iets geks gedaan?

(kijkt schuldbewu­st) “In 2011 in de Ronde van Polen. Daar was een spurt bergaf. Degenkolb reed voor mij, aan de andere kant stonden nadars. Toch dook ik in dat gaatje, ik moest bukken om onder de handen van de toeschouwe­rs door te rijden. Onverantwo­ord. Vijf centimeter meer naar de kant en het was fout afgelopen. Helemaal toen ik nadien mijn snelheid zag: 78,2 per uur.”

 ?? Foto BERT DE DEKEN ?? Marcel Kittel beschouwt de Scheldepri­js als het WK voor sprinters.
Foto BERT DE DEKEN Marcel Kittel beschouwt de Scheldepri­js als het WK voor sprinters.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium