Het Belang van Limburg

Uit liefde voor oude fruitbomen

Of het nu voor zijn werk was of in zijn vrije tijd: Gust Princen was altijd in een boomgaard te vinden. Oude fruitbomen in stand houden en cultiveren was zijn levenswerk. Hij hield ook van imkeren en ijverde voor volkstuint­jes. Want iedereen, zo vond Gust

- Sue SOMERS

Gust Princen was meer dan zomaar een hobbytuini­er. Hij werd geridderd in de Leopoldord­e en tot officier benoemd in de orde van Leopold II én in de Kroonorde. Hij kreeg ook het burgerlijk ereteken en het landbouwer­eteken eerste klas. En dat, onder meer, vanwege zijn inzet voor het cultiveren van oude fruitvarië­teiten. ‘Leerde ons veel over de natuur, tuinieren, imkeren en het ontdekken van oude fruitvarië­teiten’, zo vermeldt zijn overlijden­sbericht. “Papa kende alles van planten en bomen”, zegt zijn zoon Paul Princen. “Tot de Latijnse benamingen toe. Hij was leraar landschaps­architectu­ur aan het Hoger Rijksinsti­tuut voor Tuinbouw (nu KTA Horteco) in Vilvoorde en docent in het avondonder­wijs, bij Syntra in Hasselt.”

Maar zijn werk hield niet op in het klaslokaal. “Als hij thuis was, dan zat hij in de tuin”, aldus Paul. “Wij hadden een boomgaard en ook op een stuk grond van zijn moeder in Wellen verbouwde papa fruit. Spitten, planten, snoeien, plukken: alles deed hij zelf. Want hij wist het beste hoe het moest. Elke boom moet tenslotte anders worden gesnoeid.”

Encycloped­ische kennis

“Gust bezat een encycloped­ische kennis”, zegt Ludo Royen, voorzitter van de Nationale Boomgaarde­nstichting, waarvan Gust ondervoorz­itter was. “Dat bleek toen ik hem in de jaren zeventig contacteer­de om een lezing te geven over hoogstamfr­uitbomen. Gust blonk uit in degelijkhe­id, logica en er- varing. Hij had ook een indrukwekk­end aantal variëteite­n in zijn boomgaard, van Reine Claudeprui­men over IJzerappel, Klumpkes en Keuleman, allemaal appelsoort­en waarvan hij het fruit in een kuil in de grond had bewaard - net zoals vroeger, toen er nog geen frigo’s waren.”

Royen was onder de indruk - en blij dat hij een gelijkgezi­nde trof. “Ik was op dat moment Vlaanderen aan het afschuimen om hout te verzamelen van oude fruitvarië­teiten in bedreigde hoogstambo­omgaarden. Europa was op het onzalige idee gekomen om landbouwer­s en eigenaars van hoogstambo­men rooipremie­s toe te kennen”, aldus Royen. “Per gevelde boom kregen ze driehonder­d frank (8,68 euro). Het werd een ware slachting.”

Royen vond in Gust Princen een partner in denken en doen. “Samen met enkele vrienden gaf ik cursussen over fruitbomen, zowel theoretisc­he als praktijkle­ssen. Daarvoor mochten we gebruik maken van auditoria en labo’s van de universite­it in Diepenbeek. Na de lezing van Gust werd hij onze vaste lesgever. Diepenbeek bleef onze uitvalsbas­is, maar onze eerste snoei- en entlessen gaven we in één of andere boomgaard.”

In 1984 richtten Royen en Gust de Nationale Boomgaarde­nstichting op. Aanvankeli­jk alleen met het beproefde stramien van lessenreek­sen, waarbij Gust instond voor de theorie. “Gust bracht ons ook in contact met tuinbouwsc­holen in Mechelen, Vilvoorde, Leuven en Gent. Daardoor werden hun collecties en vooral hun pomologisc­he bibliothek­en voor ons toegankeli­jk. Honderden werken hebben we kunnen kopiëren – boeken en tijdschrif­ten die, als we ze hadden moeten aankopen, veel te duur waren voor ons budget.”

Eigen kweek

De interesses van Gust Princen gingen echter verder dan alleen fruitbomen. Hij was ook een gepassione­erd imker, richtte mee Natura Limburg op en was voorzitter van Volkstuin Hasselt. “Papa vond dat iedereen recht had op een tuin”, zegt Paul Princen. “Omdat hij er zelf zo veel plezier aan beleefde, wilde hij dat doorgeven. In de eerste plaats als lesgever, want papa was een goede spreker. Hij kon het altijd goed uitleggen.”

Uiteraard kregen de vier kinderen van Gust een beetje van zijn kennis mee. “Om als tiener ergens naartoe te mogen, moesten we eerst meehelpen in de tuin”, zegt Paul Princen. “Een deel van ons fruit verkochten we, een ander deel werd gebruikt om stroop en fruitsap van te maken. Wat er in de tuin groeide, kwam ook op ons bord – wij aten volledig biologisch.”

Een manier van werken die Princen grotendeel­s toepast in zijn restaurant, De Kommel in Voeren. “Wij koken met seizoensgr­oenten en in de zomer bied ik onze gasten fruit aan dat rechtstree­ks uit onze tuin komt. Ook onze fruitsappe­n en onze stroop zijn eigen kweek – die laten we maken in de stroopfabr­iek in Borgloon.” Gust Princen was tevens lid van de imkersbond, waar hij – verrassing! – ook lesgaf. “Thuis hadden we tussen onze fruitbomen een tiental bijenkaste­n staan. Die dienden uiteraard voor de bestuiving”, zegt Paul Princen. “De laatste jaren was papa daar wel niet meer zo fanatiek mee bezig. Ook het tuinieren stond op een lager pitje, al las hij nog veel en stond hij vereniging­en belangeloo­s bij met zijn goede raad. En uiteraard kwam hij onze fruitbomen nog altijd snoeien.”

Ups en downs

Paul Princen vindt het jammer dat hij als kind zijn vader vaak heeft moeten missen. “Papa stond vroeg op om de trein te nemen naar zijn werk in Vilvoorde. Als hij thuiskwam, at hij en vertrok hij ofwel naar zijn avondles of naar één of andere lezing. Bijna zijn we met het hele gezin dichter naar zijn werk verhuisd. Mijn ouders hadden bouwgrond gevonden in Grimbergen, maar bij het uitgraven van de kelder bleek de grond toch niet zo stabiel te zijn.” Omdat de familie nog een stuk grond had in Hasselt, besloten Gust Princen en zijn echtgenote het huis dat ze in Grimbergen zouden bouwen, in Limburg neer te zetten. “Bijna was ik een Vlaams-Brabander geweest”, lacht Paul Princen. “Wellicht zou ik mijn vrouw dan nooit hebben leren kennen en was ik nooit in Voeren terechtgek­omen.” De gezondheid van Gust Princen kende de laatste jaren enkele ups en downs. “De laatste weken had hij geen eetlust meer en had hij vochtophop­ingen in zijn benen”, zegt Paul Princen. “Hij bleek ook een vernauwing aan zijn aorta te hebben, waardoor hij een hartinfarc­t kreeg. Uiteindeli­jk is hij uitgedoofd als een kaars.” En dat, nota bene, terwijl de natuur ontwaakte en de bomen weer knoppen kregen.

 ??  ?? Gust Princen gaf onder meer les in het onderhoud van fruitbomen. Hij bezat een encycloped­ische kennis, vooral over oude fruitsoort­en.
Gust Princen gaf onder meer les in het onderhoud van fruitbomen. Hij bezat een encycloped­ische kennis, vooral over oude fruitsoort­en.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium