Vermoeiende vermoeidheid
Het is allemaal begonnen met vermoeidheid. In de zomer van 2015 was ik extreem moe en sleurde ik mij ’s morgens uit bed. Ik had geen andere verklaring dan te weinig nachtrust. Maar de oorzaak bleek veel verregaander: borstkanker. De kanker is uit mijn lijf, maar de vermoeienis is compleet.
Het voorbije anderhalf jaar heb ik zes chemo’s, een schildwachtklierprocedure, een borstamputatie, een dertigtal bestralingen, een borstreconstructie met rugflap en een onverwachte ingreep om een bacteriële infectie te bestrijden achter de rug. In totaal ben ik vier keer onder narcose geweest. Na zo’n slepende opsomming weet je dat de vermoeidheid er stevig inhakt. En toch is het raar. Het is een ongewoon en overdadig gevoel van moeheid waarbij slapen zelfs niet helpt. Kanker maakt je ‘anders’ moe. Een lichamelijke en emotionele vermoeidheid van ongekende aard, die zelfs mij klein krijgt. Want ik ben allesbehalve een suffig, sloom en pafferig type.
Elke vezel in mijn jonge vrouwenlichaam heeft gevochten tegen die tumoren. Dat kost energie. En dat snap ik nog. Ook bij elke behandeling staat vermoeidheid met stip op één als bijwerking. Uiteraard. Die chemo valt niet alleen slechte maar ook mijn goede cellen aan. En die schade herstellen, vraagt weer heel wat puf. Als je dan nog last hebt van een chronisch ijzertekort, dan wordt het een heel afmattend feest in het lichaam. En dan volgt nog de postoperatieve vermoeidheid, de vermoeidheid na de bestralingen en ga zo maar voort. Vermoeidheid, vermoeidheid, vermoeidheid. Het is zo vermoeiend. En er bestaat helaas geen pilletje tegen.
In bed kruipen blijkt ook geen oplossing tegen die specifieke kankervermoeidheid. Daar worden kankerpatiënten nog meer moe van. Maar te heftig aan de slag gaan, wordt ook afgestraft. Dat heb ik zelf al meermaals aan den lijve ondervonden.
Een goed evenwicht tussen rust en activiteit is het doktersadvies. Waarom zijn evenwichtsoefeningen toch altijd zo moeilijk? En dan die goedbedoelde raad van Jan en alleman: luister naar je lichaam. Maar ik ben dat lamlendig gejank van mijn lijf toch zo beu.
Niemand kan mij zeggen hoe lang de kankervermoeidheid zal aanhouden. Maanden, jaren…? Sommigen beweren zelfs dat het nooit meer zal worden zoals voorheen.
Dat kankersouvenir heeft mij nu al een hele tijd beperkt in mijn doen en laten, maar geloof me: tegenhouden gaat het me nooit. Slaapverwekkende souvenirs heb ik nog nooit mee naar huis genomen.