Boem, paukenslag
MAASMECHELEN
Hoeveel muziek kan er in één leven? Veel, in het geval van Maurice Delporte. Hij was jarenlang directeur van de muziekacademie in Maasmechelen, speelde als paukenist in een filharmonie en als pianist in een dansorkest én zong en dirigeerde in een koor. “Muziek was zijn beroep en zijn leven.”
‘Eredirecteur van de muziekacademie Maasmechelen’, vermeldt zijn overlijdensbericht in de krant, om een dag later, in een tweede overlijdensbericht, door diezelfde academie te worden herdacht vanwege zijn jarenlange inzet: het is duidelijk dat Maurice Delporte sporen heeft nagelaten. “Veertien jaar is hij bij ons directeur geweest, tot zijn pensioen in 1994”, zegt Mark Prils, de huidige directeur van wat tegenwoordig de Gemeentelijke Academie voor Muziek, Theater en Dans van Maasmechelen heet. Onder de bezieling van Maurice Delporte groeide de academie en verhuisde ze van de lagere school naar het oude mijngebouw van Eisden. Voor hij directeur werd, gaf Maurice les aan de academie. “Hij was leraar hobo en slagwerk, een niet alledaagse combinatie”, aldus Prils. “Hij doceerde ook kamermuziek en begeleidde studenten op piano – één van zijn leerlingen was Marc Erkens, de pianist die in het Canvas-programma Culture Club regelmatig over muziek komt vertellen. Maurice was een gedreven leraar die behoorlijk veeleisend kon zijn. Maar altijd met de glimlach – bij hem vielen geen harde woorden.”
Swingen met Bobby
Al van zijn achtste ging Maurice naar de muziekschool in Eisden. “Hij was één van de eerste kinderen die in 1945 ingeschreven werden, net als ik”, zegt zijn weduwe Bertha Demandt. “Maurice en ik zijn samen opgegroeid, onze ouders kenden elkaar van in de tuinwijk. Later zijn we verliefd geworden en getrouwd.”
Een huwelijk dat onvermijdelijk in het teken stond van de muziek. “Ik ben 35 jaar pianobegeleidster geweest op de muziekacademie”, zegt Bertha. “Voor een stuk heb ik onder het directeurschap van Maurice gewerkt, maar dat wij een koppel waren, heeft nooit een rol gespeeld. Op de academie hadden wij amper contact met elkaar. Behalve tijdens de examens, wanneer ik de blaas- en snaarinstrumenten moest begeleiden. Dan zat Maurice tussen de examinatoren.”
Bertha en Maurice gingen wél samen naar concerten, en thuis werd er vaak muziek opgezet. “Meestal klassiek, al hield Maurice ook van het lichtere genre. Niet de Rolling Stones, maar Amerikaanse artiesten van vijftig, zestig jaar geleden: Ella Fitzgerald, Barbara Streisand. We draaiden ook oude 33-toerenplaten van het Filharmonisch Orkest van Luik, waar Maurice twintig jaar bij heeft gespeeld als paukenist. Muziek was zijn beroep en zijn leven.”
Dat Maurice Delporte zijn neus niet ophaalde voor het lichtere werk, blijkt uit zijn carrière als veelgevraagd muzikant. Voor hij lid werd van de Luikse filharmonie, speelde hij piano in het bekende balorkest van Bobby Carnarius – hetzelfde bandje waar de vorig jaar overleden Bruno Simoni, de opa van Matteo Simoni, drummer van was. “Met Bobby Carnarius heeft Maurice heel Limburg afgereisd”, zegt Bertha. “Ze speelden op dansfeesten en in discotheken.”
Vernieuwer
Naast zijn beroepsbezigheden ging ook de vrije tijd van Maurice Delporte volledig op aan muziek. Hij was 25 jaar lang dirigent van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia in Vucht, waarmee hij twee keer deelnam aan het wereldmuziekconcours in Kerkrade. En in 1967 stond hij mee aan de wieg van het Maasmechelse koor Cantate, waar hij eerst tien jaar zong en daarna dirigent werd. “Maurice heeft het koor naar muzikale hoogtepunten geleid”, zegt huidig dirigent Marie-Rose Van Gerven. “Onder zijn leiding waagde Cantate zich aan uitvoeringen van de Messe in G van Schubert en de Missa in D van Dvo ák. Maar Maurice stond ook open voor vernieuwing. Door werken te introduceren van Paul Hindemith, een componist die belangrijk is geweest voor de twintigste-eeuwse koormuziek, heeft Maurice het koor losgeweekt van de negentiende-eeuwse romantische muziek.” Popmuziek was dan weer een stap te ver, weet Marie-Rose Van Gerven. “Dat kan het koor niet aan, daarvoor zijn we te groot. Onder Maurice is het ledenaantal ge- groeid naar meer dan vijftig. Maurice was zich zeer goed bewust van de mogelijkheden van Cantate. Hij had een goed oor, wat uiteraard onontbeerlijk is voor een dirigent. Maurice hield wel van jazz en close harmony, maar hij wist dat dat voor Cantate niet zou passen.”
In de twaalf jaar dat hij het koor leidde, zette Maurice Delporte Cantate op de internationale kaart. Hij richtte een internationale koorwedstrijd op, die nog steeds tweejaarlijks plaatsvindt in Maasmechelen – dit jaar in oktober. De wedstrijd resulteerde in het Coral Festival Network, een internationale organisatie, met leden uit onder meer Estland, Argentinië en de Verenigde Staten, waarvan de zetel zich in Antwerpen bevindt.
Melodie fluiten
Als dirigent was Maurice Delporte kritisch, maar altijd subtiel. “Als het koor slecht zong, zou hij dat nooit zo gezegd hebben”, aldus Marie-Rose Van Gerven. “In de plaats daarvan gaf hij tips om het beter te doen.” Zingen was overigens niet zijn sterkste kant – als hij het koor wilde corrigeren, dan zong hij niet voor, maar floot hij. Of hij speelde de melodie op piano.
Maurice Delporte stierf in het ziekenhuis aan de gevolgen van een longontsteking. “De laatste weken hebben we samen nog naar muziek geluisterd, maar daarna ging het niet meer”, zegt Bertha Demandt. “Hij had al enkele operaties achter de rug – hij liet een nier verwijderen en stents plaatsen, vanwege het aneurysma in zijn beuk. Dat heeft hem afgemat. Maurice is uitgedoofd als een kaars.” De uitvaart van Maurice werd opgeluisterd door Cantate. “Zelden heeft het koor zo bezield gezongen”, zegt MarieRose Van Gerven. “Achteraf zijn mensen naar me toegekomen om te zeggen dat ze onze betrokkenheid gevoeld hebben. De passie zinderde door de kerk. Dat is wat muziek kan doen.”