“Sluiting Ford heeft water weer dieper gemaakt”
Hasselaren en Genkenaren vooral bang om identiteit te verliezen
“In Genk lachen ze naar mijn gevoel meer, zijn ze meer zuiders uitgelaten. In Hasselt komen ze niet op straat zonder hun haar te kammen”, beschrijft rijksarchivaris Rombout Nijssen, als neutrale Nieuwerkerkenaar, hoe de inwoners van de ‘fusiestad’ zelfs letterlijk een beetje anders zijn. Ook niet zo onlogisch dat Hasselt - buiten Hasselt - nog steeds niet de populairste is: “Dit was de plek waar mensen moesten gaan betalen of voor het gerecht kwamen.” Behoorlijk diep is het fusiewater dus nog. “Nog meer sinds de sluiting van Ford, sindsdien wordt opnieuw alles afgewogen. ‘Hasselt krijgt dit? Oh, maar dan moet Genk dat hebben.’ Terwijl we groter moeten denken”, zegt Jan Boelen van cultuurcentrum Z33. “Historisch vullen Hasselt en Genk elkaar toch aan. Aan de ene kant heb je een stad waar ‘ maken’, waar productie centraal staat. En aan de overkant is er die andere kern die een traditie heeft van tonen, verkopen, vermarkten. Die complementariteit kan er net voor zorgen dat we de grootste stad van de euregio worden. Cultureel slagen we erin om Hasselt en Genk al eens dichterbij te brengen. Maar op politiek vlak blijft het moeilijk te overbruggen. En de politici moeten het wel doen”, klinkt Jan Boelen, die met de Unie HasseltGenk toch heeft geprobeerd die eerste bruggen te bouwen.
Kolderbos
“Bij jonge mensen zie je dat die cultuurverschillen tussen Genkenaren en Hasselaren niet meer echt spelen, zij liggen daar niet wakker van. Ik ben zelf van Genk, werk in Hasselt en woon intussen in Brussel. In een fusie hoeft niemand zijn identiteit te verliezen. In Hasselt noem ik mij een Genkenaar, in Rombout Nijssen
rijksarchivaris Genk ben ik die van de Kolderbos en in Kolderbos diegene van de Inkomststraat. We moeten gewoon niet zo’n koudwatervrees hebben.”
Eén broek
“Je moet begrijpen dat mensen in het verleden niet zo heel vrolijk werden bij het idee van Hasselt. Want dat was waar ze hun ‘weelde’ moesten brengen. In een tijd dat een man één broek bezat en je je kinderen hopelijk de meeste dagen van de week eten kon geven”, beschrijft rijksarchivaris Rombout Nijssen. “Tot de Tweede Wereldoorlog kende Limburg nog vooral een landbouwerseconomie. Veel overschot was er niet bij de overgrote meerderheid van de bevolking, zeker niet tot aan de Eerste Wereldoorlog. Maar in Hasselt leefden de rijkere families. En al vanaf 1600 waren die de grond rondom gaan opkopen.”
Dat betekent dat veel boeren hun pacht moesten afdragen in de stad, in een tijd wanneer ze niet echt te veel hadden. Lees: zo goed als niets. “Hasselt was de stad om te gaan betalen, om de duurdere dingen uit het leven te kopen of naar de rechtbank te moeten gaan. Allemaal niet de prettigste dingen in het leven.”
Maar intussen zijn we een aantal decennia verder, waarom blijft toch zo’n beetje dat beeld van de dikke nekken uit Hasselt bestaan? “Dat zit ergens toch in de genen, dat krijgen veel Limburgers mee, of je wilt of niet. Want hoeveel van ons stammen niet af van die landbouwersgezinnen? Onze grootouders, onze overgrootouders, ...”
Steenkool
En waarom krijgt Genk dan toch iets meer gratie? “Dat was eeuwenlang een heidedorp, met wat huizen rond de kerk en boerderijen op de hei. Pas in de 20ste eeuw, na de ontdekking van steenkool, is Genk gegroeid tot wat het vandaag is. En dat is door die steenkool ook heel multicultureel en veelzijdig.” Ook vandaag zie je die verschillen nog: “Gewoon al op straat. In Genk zie je de wereld, in Hasselt zie je bijna alleen witte mensen. In Hasselt moet je zoeken om iets te gaan drinken na 18 uur, in Genk wordt er op elk moment van de dag geleefd. In Genk wordt er meer gelachen, zijn mensen vrolijker naar mijn gevoel. Waarschijnlijk toch die zuiderse mix. In Hasselt zijn ze veel meer gereserveerd. Mensen kleden zich op om naar de stad te gaan...”
Zaadjes
Maar dat wil niet zeggen dat Nijssen in se iets tegen fusies heeft. “Alleen mag het niet kunstmatig zijn. Maar kleinschaligheid is inderdaad een nadeel in Vlaanderen. Het wil ook allemaal niet zeggen dat Hasselt geen Limburgse stad is.”
“Ik had het gevoel dat de eerste zaadjes waren geplant, dat er langzaam naar elkaar toegegroeid was. Maar de kiemen waren nog heel fragiel en de sluiting van Ford
Mensen werden niet zo vrolijk van Hasselt omdat ze hier hun weelde moesten afdragen, terwijl een man in die tijd één broek had