Het Belang van Limburg

“Sociale wijken worden bewust opgezocht”

- Thomas JANSEN

Opdringeri­g, een voet tussen de deur en absoluut niet te vertrouwen. Het imago van de deur-aan-deurverkop­er is allesbehal­ve positief. Daarom heeft minister van Werk Kris Peeters (CD&V) samen met de sector een gedragscod­e opgesteld. Wij schotelden twee Limburgse ex-verkopers vier regels uit de code voor. “Ons meteen voorstelle­n? Tijdens de opleiding leerden ze ons net om dat niet te doen.”

HASSELT - 1. De verkoper richt zich niet tot de klant voor 9 uur of na 20 uur.

Verkoper 1 (energiecon­tracten): “Ik ging wel nog later, omdat mensen voor 18 uur vaak niet thuis zijn. In de zomer was dat ook niet echt een probleem. Soms zeiden ze wel eens: ‘Goed dat je een klein, lief meisje bent, anders had ik niet meer open gedaan.’ Maar als je op een warme zomeravond een hele familie aantrof rond de barbecue in de tuin, dan kon je soms ineens meerdere contracten binnenhale­n. Zo’n bezoek kon je hele dag goedmaken. Wie veel verkocht, had soms meer commissie dan loon.” Verkoper 2 (energiecon­tracten en fondsenwer­ving voor goede doelen): “In de winter kunnen mensen, vooral ouderen, soms wel kwaad worden als je aanbelt als het al donker is. Sommigen denken meteen dat je een inbreker bent. Maar voor werkende mensen kan zo’n later bezoek net goed uitkomen.”

2. Zodra de klant laat blijken dat hij het contact wil beëindigen, beëindigt de verkoper het gesprek.

Verkoper 1: “Dat lijkt me niet haalbaar. Sommige mensen zeggen meteen dat ze niet willen kopen aan de deur, maar het kan ook wel echt interessan­t zijn voor hen. Deur-aandeurver­kopers hebben immers een heel slechte naam, omdat enkele cowboys het verpesten. Het kost soms veel moeite om mensen te overtuigen, en dat maakt de job net zo zwaar. Zelf heb ik het een jaar volgehoude­n, en dat was het langste van al onze teamleden. De reacties die je krijgt zijn dan ook heel verschille­nd. De ene laat je mee-eten, de andere belt meteen de politie.”

Verkoper 2: “Een goede verkoper stopt net niet op dat moment. De truc is om over iets anders te beginnen, iets banaals. Daarna stel je wat vragen waar mensen ‘ja’ op moeten antwoorden, zo geraken ze in de yes-flow. Dan zullen ze ook ‘ja’ blijven zeggen als je over de aanbieding begint.”

3. De verkoper stelt zich gereservee­rd op tegenover ouderen, mindervali­den, kansarmen en ongeletter­den.

Verkoper 1: “Er zijn inderdaad heel wat ouderen waarbij je merkt dat ze je niet begrijpen, maar daar heb ik persoonlij­k nooit misbruik van gemaakt. Wel zochten we bewust de sociale wijken op, omdat die mensen gevoeliger zijn voor aanbieding­en en meer met geld bezig zijn.”

Verkoper 2: “Bij mensen die niet al te slim waren, zei ik soms dat de schenking aan het goede doel eenmalig was, terwijl het eigenlijk om een maandelijk­se storting ging. Zij keken dat dan achteraf niet na en bleven zo betalen. Of ik het daar niet moeilijk mee had? Soms wel, maar die klant kon voor mij ook het verschil maken tussen een goede of een slechte dag.”

4. De verkoper moet zich meteen bekendmake­n en opgeven wat hij wil verkopen.

Verkoper 1: “Ook daar was ik altijd eerlijk in, maar andere verkopers niet. Voor het bedrijf maakte dat ook niet uit. Het enige wat op vergaderin­gen gezegd werd, was wie hoeveel contracten binnengeha­ald had. Hoe ze dat gedaan hadden, was minder belangrijk.” Verkoper 2: “Ik vertelde nooit meteen wie ik was, want dan gooien sommigen de deur al dicht. In het begin deed ik me voor als toevallige passant, en zo probeerde ik een band op te bouwen. Pas daarna begon ik over de aanbieding. Zulke trucjes werden ons zelfs specifiek aangeleerd tijdens de opleiding. Die begon om 9 uur, en namiddag gingen we dan het veld in om die tips in praktijk toe te passen.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium