Eenvoudigweg gelukkig met paard en koets
Wat ruist er ’s zondags door het Zutendaalse struikgewas, over het ruiterroutenetwerk? Het zijn Haflingerpaarden, al dan niet met aanspanningen, gemend door de Limburgse Haflingervrienden, van wie Mathieu Bijnens er één was. “Haflingers zijn werkpaarden, precies zoals Mathieu.”
Er is een volkswijsheid die zegt dat honden op hun baasje lijken. In het geval van Mathieu Bijnens zou die vergelijking ook kunnen opgaan voor de paarden die hij bezat en die bekendstaan vanwege hun werkijver. Altijd was Mathieu in de weer: bosgronden rooien, weiden onderhouden, zijn dieren verzorgen.
Mathieu was lid van de Limburgse Haflingervrienden, zo meldt zijn overlijdensbericht – een vereniging die hij een dertigtal jaren geleden mee stichtte en die bestaat uit eigenaars van Haflingers: kleine, lichtbruine paarden met hun kenmerkende witte manen en lange staart. Voorts is er in het overlijdensbericht sprake van lidmaatschap van de Maaslandse Aanspanning, een club van paardenliefhebbers die voor hun plezier met koetsen rijden. “Denk niet dat wij een clubje rijke mensen zijn”, lacht voorzitter William Biesmans. “Die tijd is allang voorbij. Onze bezigheid is voor iedereen toegankelijk. Er is geen competitie, iedereen rijdt op zijn eigen tempo. Bij ons staat het genieten centraal: van de paarden, van de natuur, van elkaars gezelschap.”
Koelbloedig
De interesse voor Haflingers kreeg Mathieu mee van zijn vader, die de paarden gebruikte om op het veld te werken. De paarden zijn genoemd naar Hafling, een dorpje nabij de kuurstad Merano in Zuid-Tirol dat nu in Italië ligt, maar dat vroeger behoorde tot Oostenrijk-Hongarije.
“Haflingers grazen in de zomer op alpenweiden, waar ze langs smalle bergpaden hun eigen weg vinden”, zegt Frans Bollen van de Limburgse Haflingervrienden. “Ze worden onder meer ingezet om zware lasten te dragen over bergpassen.” Overigens: Hafling is tevens het Oostenrijkse merk van een rudimentaire terreinwagen die tijdens de jaren zestig door de legers van Oostenrijk en Zwitserland werd gebruikt voor militaire konvooien in de bergen. Groot zijn de paarden niet: ze meten anderhalve meter, net iets groter dan een pony. “Het is vooral een recreatiepaardje”, zegt Frans Bollen. “Ideaal om met de koets te gaan rijden of om kinderen vertrouwd te maken met paarden – Haflingers zijn rustige, zogenaamde ‘koelbloedige’ paarden, te vergelijken met onze Belgische boerenpaarden.” Met hun paarden verzorgden de Limburgse Haflingervrienden vroeger dressuurdemonstraties, onder meer tijdens de Europ Horse Jumping in Hasselt en tijdens de landbouwdagen op Alden Biesen. “Maar daar zijn we mee gestopt”, aldus Frans Bollen. “Nu rijden we alleen nog recreatieve koetstochten. We hebben nog maar 24 leden. Jonge leden aantrekken, is een probleem: wie ruiter wil worden, kiest niet voor een Haflinger maar voor een sportpaard.”
Hobbyboer
“Voor vader betekenden de Haflingers pure ontspanning,” zegt Mathieus zoon Luc Bijnens. “Hij zette ze voor de koets en reed ermee door de bossen van Zutendaal. Vader had meerdere Haflingers, op het hoogtepunt denk ik dat hij zo’n zeven, acht paarden had. Niet dat wij thuis een stoeterij hadden – het bleef kleinschalig. Elk jaar ging hij met moeder en met vrienden naar Oostenrijk om in de bergen te wandelen en Haflingers te bekijken en te keuren. Op een keer heeft hij zelfs een jong veulen mee naar huis gebracht.” Eigenlijk was zijn vader een hobbyboer, zegt Luc Bijnens, iemand die het liefst alles zelf deed. “Hij was geboren en getogen in Zutendaal, waar hij grote stukken grond had die hij zelf bewerkte. Hij zaagde hout voor de kachel en hooide zijn weides. Maar vaak reed hij ook zomaar rond op zijn tractor, zonder dat het een euro opbracht. Vader werkte vroeger bovengronds in de mijn van Winterslag. Toen die gesloten werd, kon hij als jonge vijftiger op pensioen gaan.” Mathieu Bijnens was een plichtsbewuste pater familias, voor wie zijn vrouw en vier kinderen heilig waren. Een man van zijn woord ook, zegt zijn zoon. “Iemand op wie je kon bouwen, een rots in de branding. Hij had weinig woorden nodig om iets te zeggen. Koetjes en kalfjes, daar deed hij niet aan. Als er iets hem niet zinde, dan zagen we het wel aan zijn gezicht. ‘Stomme kal’ was niets voor onze pa.” Mathieu Bijnens was geïnteresseerd in de politiek en het nieuws, zowel in de wereld als in Zutendaal, waar hij elke dag rondfietste. “Zijn kilometerteller tikte aan door de vele toertjes die hij maakte in het dorp”, zegt Luc Bijnens. “Soms stopte hij ergens om een praatje te maken over de crisis of het weer. Zo kende heel Zutendaal hem: als de man die je altijd op de fiets tegenkwam.”
Hindernissenterrein
Zijn liefde voor koetstochten met Haflingers bracht Mathieu eind jaren negentig in contact met gelijkgezinden, wat leidde tot de oprichting van de Maaslandse Aanspanning. “In het begin organiseerden we wedstrijden met hindernissen”, zegt voorzitter William Biesmans. “Daarvoor konden we gebruikmaken van de terreinen van Mathieu, die hij telkens belangeloos ter beschikking stelde. Hij hielp ook altijd bij de voorbereiding en de opruiming achteraf. Mathieu was een werkpaard, net zoals zijn Haflingers.” Maar wegens bouwovertredingen moest het terrein worden afgebroken, waarop de Maaslandse Aanspanning zich toelegde op recreatieritten. “We organiseren nu een zevental evenementen per jaar. We geven een parcours uit dat de deelnemers in hun eigen tempo kunnen rijden.”
In oktober vorig jaar kreeg Mathieu een hersenbloeding, waardoor hij half verlamd geraakte. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis, waar hij slechts gedeeltelijk kon revalideren. “Daarna is hij alleen maar achteruit gegaan”, zegt Luc Bijnens. “Toch gaf hij niet op. Met zijn blikken liet hij weten dat hij onze bezoekjes en onze hulp waardeerde. Maar toen ook zijn ademhaling en zijn slikfunctie werden aangetast, wisten we dat we hem moesten laten gaan. Het is nu moeder die de teugels overneemt en voor familie en vrienden de Haflingers voor de koets gaat spannen voor de zondagse ritjes.”