170.000 Belgen spelen proefkonijn
Door meer medisch onderzoek stijgt vraag naar proefpersonen
Het aantal aangevraagde klinische proeven op vrijwilligers stijgt in ons land jaar na jaar. In 2016 zijn er - bovenop de 1.399 reeds lopende onderzoeken - 507 nieuwe proeven aangevraagd, vijf procent meer dan in 2015. Daarmee staat ons land op de tweede plaats in Europa. Jaarlijks nemen naar schatting 170.000 Belgen deel aan een experiment. De vergoedingen schommelen tussen enkele honderden euro’s en enkele duizenden euro’s. Zo brengt een onderzoek naar een middel tegen obesitas de proefkonijnen 3.000 euro op. (TJ)
Vorig jaar werden in ons land 507 klinische proeven aangevraagd. Dat is een stijging van vijf procent ten opzichte van 2015, en elf procent meer dan in 2014. In de helft van de onderzoeken worden medicijnen getest op gezonde vrijwilligers of op een kleine, specifieke groep patiënten. “Maar door het stijgend aantal onderzoeken zijn die niet altijd even gemakkelijk te vinden”, zegt professor Jan de Hoon, hoofd van het Centrum Klinische Farmacologie in Leuven. In 2016 liepen er in België 1.399 klinische proeven, waarvan 82 procent georganiseerd door de farmaceutische industrie. Daarmee staat ons land, rekening houdend met het aantal inwoners, op de tweede plaats in Europa, na Denemarken. Het grootste deel van het onderzoek, bijna een derde, draait om kankerbestrijding. Dat maakt dat een vijfde van alle Europese kankeronderzoeken in ons land wordt georganiseerd. Wat onderzoek naar een betere spijsvertering betreft is dat zelfs één op vier, in het geval van genetische fenomenen één op drie. Dat blijkt uit cijfers van pharma.be, de algemene vereniging van de geneesmiddelenindustrie, die morgen gepubliceerd worden.
Vrijwilligers
De ontwikkeling van een geneesmiddel gebeurt steeds in fases. Iedere studie moet in elke fase ter goedkeuring worden voorgelegd aan de overheid en een ethische commissie. “Eerst wordt het geneesmiddel uitvoerig getest in laboratoria en op dieren”, zegt de Hoon. “Dat is de preklinische fase. Daarna, in fase één, dienen we een heel lage dosis toe op een kleine groep gezonde vrijwilligers en mogelijk een kleine patiëntengroep. Indien goed verdragen, wordt de dosis geleidelijk aan verhoogd. Daarbij doen we zo veel mogelijk metingen, zoals bloeddruk en hartslag, om neveneffecten en klachten op te sporen. In een tweede fase richten we ons opnieuw op een groep patiënten – hooguit enkele tientallen – maar focussen we op de vraag of het middel ook effectief werkt. Pas in de derde fase wordt het middel op grote schaal getest, om de bevindingen uit fase 1 en 2 te bevestigen. Dan gaat het over honderden of duizenden patiënten wereldwijd, over meerdere centra verspreid.” Onderzoekscentra beschikken meestal over een ruime databank met vrijwilligers. Jaarlijks nemen naar schatting 170.000 mensen deel aan een experiment. Toch is het volgens prof. de Hoon soms moeilijk om voldoende geschikte vrijwilligers te vinden, net omdat het aantal studies toeneemt. “Dat is erg afhankelijk van de eisen, maar mensen moeten ook heel wat tijd kunnen vrijmaken. Ongeveer 70 procent van de gezonde vrijwilligers bestaat bij ons uit studenten. Maar we zien alle lagen van de bevolking passeren.”
Vergoeding
Nochtans kunnen de vrijwilligers rekenen op een mooie vergoeding. Elk onderzoekscentrum hanteert eigen tarieven, maar de bedragen schommelen tussen enkele honderden en enkele duizenden euro’s (zie hiernaast). Gemakkelijk geld, of niet? “Voor de duidelijkheid: de financiële tegemoetkoming staat los van het risico van het experiment. Die wordt enkel bepaald door de tijd dat de vrijwilliger beschikbaar moet zijn en de ongemakken die niet door het geneesmiddel zelf veroorzaakt worden. Zo krijgt iemand die twee uur lang moet stilliggen onder een scanner meer dan iemand die twee uur op een bed ligt. Elke deelnemer wordt met een code opgenomen in een databank die toegankelijk is voor alle centra. Vrijwilligers kunnen ten vroegste een maand na een studie geselecteerd worden voor een volgend onderzoek.”
Risico
Elke deelnemer moet natuurlijk beseffen dat hij mogelijk de eerste persoon is op wie een nog niet uitgebracht geneesmiddel getest wordt. Hoe groot is de kans op ongewenste neveneffecten? “Bijwerkingen zijn onvermijdelijk, maar het gaat vrijwel altijd om banale klachten zoals maagdarmklachten of hoofdpijn. We kunnen ook elk moment stoppen met de dosisverhoging, dat wordt allemaal op de voet gecontroleerd. In de 17 jaar dat ik actief ben in deze sector, heb ik nog nooit een incident met blijvend gevolg meegemaakt.”
info over de lopende studies vindt u op www.uzleuven.be/nl/centrum-klinische-farmacologie. Het CKF is momenteel nog op zoek naar migrainepatiënten.