Weggeblazen maar wel kampioen
Terwijl de wereld nog wakker ligt van de kernramp in Tsjernobyl en Sandra Kim nageniet van winst op het Eurovisiesongfestival, ontvangt Club voor de tweede keer aartsrivaal Anderlecht. Want omdat paars-wit in de competitie op evenveel punten én gewonnen wedstrijden eindigt als Club, zijn er testmatchen. In Brussel wordt het 1-1 na een doelpunt van Beyens en een beauty van Vercauteren. JeanPierre Papin is die avond geschorst bij blauw-zwart en woont Bordeaux-Marseille bij. Het zijn andere tijden. Drie dagen voor de return in Brugge wint Club nog de bekerfinale tegen Cercle met 3-0 en volgt zelfs een kleine viering. Maar de pinten die achterover worden geslagen, spelen volgens de hoofdrolspelers geen rol. Dat blijkt. Wat Club serveert op een dag dat het hele land platligt door een grote vakbondsstaking – Anderlecht is uren onderweg – is allesbehalve plat. Club blaast Anderlecht weg voor de rust. Na een dik halfuur is hét uithangbord van verzekeraar Assubel virtueel kampioen, na goals van Papin en Wellens.
Trainer Arie Haan wisselt nog voor de rust de onzichtbare Scifo voor Frimann, maar de wederopstanding komt pas na de koffie. Club laat na de 3-0 te maken en Vandereycken brengt Anderlecht weer in de wedstrijd. Wanneer Franky Van der Elst over de bal maait en Demol de 2-2 maakt, rest er nog een kwartier. In geen tijd staat Anderlecht met tien. Na een overtreding gooit een lachende Vandereycken de bal met een boog over scheidsrechter Van den Wijngaert. Die voelt zich belachelijk gemaakt en geeft rebelse René zijn tweede geel. Op weg naar de kleedkamer wrijft Vandereycken met duim en wijsvinger over elkaar en maakt hij zeker dertig keer de beweging naar zijn borstzakje. “Omgekocht”, beeldt hij uit. Toch houdt Anderlecht stand. René Verheyen raakt de paal, Ceulemans schiet over en bij Munaron, slechts op het nippertje klaargestoomd voor de testduels na een schouderblessure, lukt alles.
Hoewel er ook supporters het veld op lopen, zal het echte feest pas in Brussel volgen. “Er is niets mooiers dan na het behalen van de titel een ererondje te kunnen lopen. Ik vier liever een overwinning op een rustige manier, zonder problemen te zoeken”, vond Frank Vercauteren.
Arie Haan grossiert in prijzen maar achteraf bekeken is zijn titel met Anderlecht in 1986 de mooiste. “Omdat we toen kampioen speelden op het veld van onze grote concurrent. De klop die Brugge kreeg was enorm. Ik heb Clubcoach Henk Houwaart nog dikwijls gejend met die titel.” Genoegen scheppen in het ongeluk van een ander, het is ook het grote Anderlecht niet vreemd.