HOE WE ONZE KINDEREN AL DECENNIALANG FOUT GROOTBRENGEN
Vergeet alles wat u dacht te weten over het opvoeden van kinderen. We doen het immers al decennialang verkeerd. Dat is althans wat Alison Gopnik (61), professor psychologie en filosofie aan de University of California, ons wil doen geloven in haar nieuwst
Gopnik, De opvoedparadox: over de ouder als tuinman of timmerman, Uitgeverij Nieuwezijds en EPO distributie, 22,95 euro Omarm wanorde en chaos: kinderen zijn speelse, onvoorspelbare en fantasievolle wezentjes die in de eerste plaats zo veel mogelijk zichzelf moeten kunnen zijn. Met veel liefde om zich heen, maar zonder al te veel controle of belerende vingertjes. Ziedaar het advies van Alison Gopnik, een wereldautoriteit op het vlak van kinderpsychologie, in een notendop.
“Ik besef maar al te goed dat die chaos voor veel jonge ouders als een absolute nachtmerrie klinkt”, lacht de Amerikaanse. “Maar dat toont net aan hoe erg we in ons huidige denkpatroon zitten vastgeroest. We zijn er met z’n allen van overtuigd dat we, door bepaalde opvoedtechnieken te volgen, perfecte volwassenen kunnen maken van onze kinderen. Voor ouders vormt die dwanggedachte een eindeloze bron van bezorgdheid, schuldgevoelens en frustraties, terwijl het kinderen opzadelt met bakken stress door de torenhoge verwachtingen waaraan ze moeten voldoen. Eigenlijk is opvoeden een vreselijke uitvinding.”
Waar is het misgegaan?
“De opvoeding van onze kinderen zoals we die vandaag kennen, is een relatief recent gegeven. Vroeger groeiden we op in grote families en gemeenschappen, waar kinderen veel vrijer werden gelaten en vooral door observatie leerden. Wanneer een jongvolwassene het huis verliet, had hij vaak al jaren voor zijn broertje of nichtje gezorgd en gezien hoe oma’s, opa’s, ooms en tantes hielpen bij de verzorging van hun (klein)kinderen. Door de verstedelijking en opkomst van de kleinere gezinnen zijn die traditionele bronnen van wijsheid en expertise grotendeels verdwenen. We hebben die leegte proberen op te vullen met opvoedboeken. Tradities zijn ingeruild door voorschriften, die op hun beurt op slechte wetenschap zijn gebaseerd.”
Wat schort er aan het huidige opvoedmodel?”
“Haast alle opvoedliteratuur vertrekt vanuit het foute idee dat als ouders maar de juiste methoden hanteren, ze een wezenlijk verschil kunnen maken in hoe het kind later als volwassene zal worden. Ze houden de mythe in stand dat er een soort geheim opvoedrecept bestaat. Een stappenplan dat tot de perfecte jongvolwassene leidt, terwijl de gigantische hoeveelheid aan opvoedboeken eigenlijk het beste bewijs is dat ze compleet nutteloos zijn. Net zoals dieetboeken. Zodra er eentje écht werkt, zou al de rest toch overbodig moeten worden? Uiteraard zijn websites over wat je moet doen als je driejarige hoge koorts krijgt, zinvol. Maar al die andere opvoedboeken die ouders dicteren hoe ze het ideale kind moeten grootbrengen? Zet die stapel gerust bij het oud papier.”
Wat stelt u voor?
“We moeten onze drang om onze zonen en dochters bewust een bepaalde richting uit te sturen, loslaten. Het leidt alleen maar tot ongelukkige ouders en kinderen. Versta mij niet verkeerd: vaders en moeders zijn ontzettend belangrijk in het leven van een kind. Geen enkele andere soort op aarde heeft zo’n lange kindertijd en is de eerste jaren van zijn leven zó afhankelijk van zijn ouders. Maar in plaats van zich als timmerman te gedragen - doelbewust en gericht werken om tot één juist doel te komen - pleit ik bij ouders voor het tuiniermodel. Kinderen floreren in een liefdevolle, warme
“Opvoeden is een vreselijke uitvinding”
en beschermende omgeving waar ze zichzelf kunnen zijn. Net zoals een tuinman ervoor zorgt dat zijn planten en bloemen in alle vrijheid kunnen groeien. In zo’n warm en beschermend nest zullen kinderen net heel onvoorspelbare dingen gaan doen en worden het veerkrachtige en creatieve wezentjes die zich makkelijk aanpassen en met verandering kunnen omgaan, een vaardigheid die essentieel is in het latere leven. Eigenlijk zou mijn advies als muziek in de oren moeten klinken voor al die hopeloos bezorgde moeders en vaders. Relax, jullie kinderen doen het grootste deel van het werk wel zelf (lacht). Er is bijvoorbeeld heel weinig empirisch bewijs dat bewuste beslissingen zoals het laten huilen van je baby in bed, of een tiener extra huiswerk laten maken op lange termijn een invloed heeft op wie deze kinderen worden.”
Ouders zijn dus per definitie nutteloos?
“Allesbehalve, vandaar ook de opvoedparadox. Wetenschappelijk onderzoekt toont aan dat kinderen in de eerste plaats leren door observatie. Ze pikken ontzettend veel op van het gedrag van hun ouders. Aan welke waarden jij belang hecht, hoe je je gedraagt in de supermarkt, hoe je met vrienden en familie omgaat… kinderen verzamelen continu informatie en gaan daar vervolgens zelf mee aan de slag. Laat hen mee de wereld ontdekken in plaats van te dicteren wat mag en wat niet mag.”
“Er zijn tests gedaan waarbij achttien maanden oude peuters te zien kregen hoe een volwassene in een dwangbuis met zijn hoofd tegen een kubus bonsde om een licht te doen branden. Wanneer de kinderen vervolgens zelf aan de kubus werden gezet, gebruikten ze hun handen om op de kubus te duwen, niet hun hoofd. Ze hadden gezien dat die volwassene zijn hoofd moest gebruiken, maar wisten uit eigen ervaring dat handen efficiënter zijn om ergens op te drukken. Wanneer hetzelfde experiment werd herhaald met een persoon die geen dwangbuis om had, maar toch zijn hoofd gebruikte om het licht te doen branden, imiteerden de kinderen na afloop wél het gedrag van de volwassene. Ook deze peuters gebruikten nu hun hoofd om het licht te doen branden. Ditmaal leken ze te denken: de handen van de volwassene waren vrij, dus er moet een reden zijn dat hij zijn hoofd heeft gebruikt. En dus imiteerden de peuters dat gedrag. Zo zijn er tientallen experimenten die aantonen dat kinderen leren door observatie. Ouders zijn er niet om de levens van hun kinderen vorm te geven, maar wel om een veilige en stabiele omgeving te scheppen waarin ze nieuwe manieren van denken en handelen kunnen uitproberen. Met vallen en opstaan.”
U neemt in uw boek ook het onderwijssysteem op de hak. Wat scheelt daarmee?
“Scholen zijn in precies hetzelfde bedje ziek. Ze vertrekken vanuit het misleidende idee dat het kind tot een bepaald soort volwassene moet worden gekneed. Dat systeem dateert nog uit de negentiende eeuw, toen onderwijs er vooral op was gericht om mensjes af te leveren die meteen in een fabriek aan de slag konden. Kinderen werden omgevormd tot kleine robots zodat ze later een repetitieve taak konden uitvoeren. Vandaag zijn al die taken ingenomen door echte robots en heeft onze maatschappij vooral nood aan innovatieve, creatieve denkers. Toch blijven onze scholen vasthouden aan dat gedateerde systeem. Cijfers zijn het allerhoogste streven. Variabiliteit wordt gezien als iets ongunstig, terwijl die onvoorspelbaarheid net essentieel is. De belangrijkste dingen steken kinderen niet op in de klas, maar op de speelplaats.”
We moeten kinderen dus meer laten spelen?
“Er is voldoende wetenschappelijk bewijs dat aantoont dat kinderen laten spelen - spontaan, zonder in te grijpen - hen helpt leren. Daarnaast is spelen op zichzelf al een bevredigende activiteit: een bron van plezier voor kind én ouders. Dus ja, ik ben een groot voorstanders van meer vrij spel. Daarom kijk ik met lede ogen naar de huidige evolutie in kleuterscholen, die steeds meer op echte scholen beginnen lijken. De roep om ook in de kleuterschool taal- of rekenlesjes te geven klinkt steeds luider, terwijl kinderen op die leeftijd veel meer leren door interactie met kinderen en juf.”
“Een 5-jarige steekt meer op van een spelletje met zijn ouders dan wanneer diezelfde ouders hem elke avond steekkaarten met de letters van het alfabet tonen. Die letters zal hij vroeg of laat wel leren, maar de sociale vaardigheden die je opsteekt tijdens het spelen maken deel uit van een veel complexer leerproces. Als je mij vraagt waar kleuters heb meeste aan hebben zou ik zeggen: modder, dieren en familie. Net zoals vroeger op de boerderij. Laat hen dingen ontdekken.”
Ouders zijn tegenwoordig hopeloos bezorgd over wat moderne technologieën zoals de smartphone met hun kinderen doen. Maar ook hier zegt u: maak je vooral niet druk.
“We zijn geneigd om innovaties van onze generatie op te vatten als ‘technologie’, terwijl uitvindingen van vorige generaties bekend en dus onschuldig terrein zijn. Er wordt nu volop gepanikeerd over wat het constante staren naar al die kleine beeldschermen met de hersens van onze kinderen doet, maar de impact van boeken en lezen was destijds net even groot. Toch hoor je daar vandaag niemand meer over. Bovendien is de invloed van nieuwe technologieën op lange termijn, positief of negatief, bijzonder moeilijk te voorspellen. Op de keper beschouwd hebben innovaties onze levens gemakkelijker gemaakt. We reizen sneller, kunnen met de hele wereld communiceren,... Uiteraard betekent dat niet dat je jouw kinderen de hele dag gewelddadige videogames moet laten spelen. Maar door ons gezond verstand te gebruiken, komen we al een heel eind.”
Uw boek is al een tijdje verkrijgbaar in de VS. Hoe zijn de reacties van ouders?
“Ik krijg regelmatig mailtjes van opgeluchte mama’s en papa’s, die voorheen dwangmatig bezig waren met de ‘juiste’ opvoeding van het kind. De boodschap van dit boek is niet dat we onze kinderen fout opvoeden, maar wel dat het een meer spontaan, natuurlijk proces zou moeten zijn. Duizenden moeders en vaders gaan elke dag gebukt onder de druk om het perfecte kind af te leveren, terwijl ze in werkelijkheid maar heel weinig invloed op de toekomst van hun oogappels hebben. Het besef dat je vooral moet zorgen voor een warme, beschermende omgeving werkt bevrijdend en komt uiteindelijk zowel de kinderen als ouders ten goede.”
Kinderen moeten zichzelf kunnen zijn. Met veel liefde om zich heen, maar zonder al te veel controle of belerende vingertjes
Alison Gopnik