“Pensioenprivileges parlementairen blijven bestaan”
GENK - Voor de miljoenen burgers van ons land werd het werken tot 67 jaar beslist op twee maanden tijd. Voor parlementairen duurt de discussie nu al twee jaar. Maar recent heeft het Vlaams parlement een nieuwe pensioenregeling gestemd. Wie dacht dat dit het einde van de pensioenprivileges zou zijn, is er aan voor de moeite. Net vóór de zomer van 2015 bracht ik aan het licht dat twee derde van de parlementsleden op hun 55ste met pensioen kunnen gaan. Pensioenminister Bacquelaine mag zelfs op 52 stoppen met werken, net als minister van Werk Kris Peeters. Pas enkele maanden geleden kwam dan het bericht dat er een akkoord bereikt werd in het Uitgebreid Bureau van het Vlaams parlement. Vorige week werd dat akkoord in de plenaire zitting gestemd. Voor alle parlementsleden die voor het eerst verkozen zullen worden in 2019 wordt de pensioenleeftijd geleidelijk opgetrokken naar 67 jaar. Zij gaan ook 45 jaar moeten werken voor een volledig pensioen. Tot daar de gelijkschakeling. Want voor alle parlementairen die reeds verkozen zijn, blijven de pensioenrechten die zij hebben opgebouwd tot 2019 opeisbaar vanaf de leeftijd van 62 jaar (of 60 jaar voor 50-plussers). Opmerkelijk detail: een parlementair bouwt tijdens één mandaat ongeveer evenveel pensioen op als gewone werknemers na 45 jaar.
Dezelfde pensioenrechten als alle burgers”. Als we deze regeling zouden toepassen op jou en mij, dan zouden wij ook mogen vertrekken op 60 of 62 jaar met de pensioenrechten die we hebben opgebouwd tot 2019? Dat is niet het geval. De ambtenaren, werknemers en zelfstandigen van dit land mogen vanaf 2019 ten vroegste vertrekken op 63 jaar, op voorwaarde dat ze 42 jaar gewerkt hebben. Wie minder dan 42 jaar gewerkt heeft, moet actief blijven tot 65 jaar (en binnenkort tot 66 en nadien tot 67 jaar).
Ook deze hervorming blijft getuigen van twee maten en twee gewichten. Mijn voorstel: laten we de logica voortaan omkeren. Elke maatregel die parlementsleden willen opleggen aan hun onderdanen moeten ze eerst toepassen op zichzelf. Het maatschappelijk debat over de alternatieven voor het langer werken zou in ieder geval breder gevoerd zijn. En de 67 zou er misschien nooit gekomen zijn…. Kim De Witte, pensioenspecialist PVDA, Genk