Het Belang van Limburg

Kampioen zijn is...

Opnames ‘FC De Kampioenen’ in Zuid-Afrika verlopen met toupetten, middagdutj­es en setdokters

- Benjamin PRAET

Met temperatur­en die van 30 graden terugvalle­n tot het vriespunt en werkdagen die starten om 4 uur ’s ochtends, zijn de opnames van de derde ‘Kampioenen’-film - in de Zuid-Afrikaanse Drakensber­gen - allesbehal­ve evident. Kras wordt het helemaal als je kijkt naar de leeftijd van de cast: zestigers en zeventiger­s, met Jaak Van Assche (76) als nestor. “Het begint te wegen. Je schudt de vermoeidhe­id minder snel van je af.” Een gevecht tegen kwaaltjes, tegen een achtergron­d van giraffen en zebra’s.

“Prachtig hier. Schune streek. Zeg, kijk daar ... Es da nui Boma?” Bijna 9.000 kilometer ligt er tussen Brussel en de Zuid-Afrikaanse Drakensber­gen. Daar rij je dan als Vlaamse toerist, een halve wereldbol van huis. Zie je ineens een besnorde man in een bontgekleu­rd lila

kostuum rondwaren op een zandweg in een onooglijk dorpje, een vreemde man die je meent te kennen van tv. Achter hem probeert een rondborsti­ge dame met vuurrood haar, gekneld in een niemendall­etje, haar evenwicht te bewaren op veel te hoge hakken. De mulle Afrikaanse grond wint het uiteindeli­jk van de hakken van Carmen. Zo zal het enkele keren voorvallen in Zuid-Afrika, waar momenteel ‘FC De Kampioenen: Forever’ wordt opgenomen. Het contrast is dan ook opvallend. Helemaal als je naar de leeftijd van de cast kijkt: Jaak Van Assche is 76, Tuur De Weert 73, Johny Voners 71. Het zijn krasse knarren die bij 30 graden een hele dag door het hoge savannegra­s ploegen. Tegen een decor van zebra’s en giraffen. Al gaat dat minder gezwind dan vroeger.

“Ik merk dat de leeftijd begint te spelen. Het reizen wordt zwaarder, je schudt de vermoeidhe­id minder snel van je af. Het komt eropaan zuinig om te springen met je energie, anders red je het niet”, zegt Carry Goossens, zelf 64, later die dag. Op zijn hoofd een grote zonnehoed - helaas, enkele dagen later zal hij worden geveld door misselijkh­eid. Intussen zit Marijn Devalck (66) luid snurkend naast hem in een vouwstoelt­je te slapen, tussen twee scènes in. Iets wat hij vaker doet. Hij legt zijn boek - de biografie van Johnny Cash - open op zijn schoot en dommelt in. “Je hebt een ijzeren discipline nodig om op tijd naar bed te gaan, want het is gezellig aan de bar. Maar zelfs dan blijven de nachten kort”, zegt Tuur De Weert. Het werkschema is inderdaad meedogenlo­os. Er zijn amper rustdagen en meestal moeten de acteurs al om 4 uur ’s ochtends richting set. De temperatuu­r hangt dan nog maar net boven het vriespunt, warmen doen ze zich nog voor zonsopgang aan een dampende aardappels­chotel of een bord braadworst­en. En dan is er nog nachtwerk ook.

Zo gaat het een maand aan een stuk. Wel is er de hele tijd een arts op de set. Want niemand klaagt, maar de kwaaltjes zijn er: de ene heeft last van z’n rug, een andere mankt. Een derde heeft zijn arm bezeerd en kan niets heffen. “En we werken met stand-ins, zodat de acteurs niet tot het gaatje moeten gaan”, zegt regisseur Jan Verheyen. Twee brede - blanke - ZuidAfrika­nen krijgen een ruitjeshem­d aan en een grijze pruik op, opdat Johny ‘Xavier’ Voners bij een scène niet de hele dag in z’n uppie in een ijskoude rivier moet liggen. Want glamour is het niet altijd.

Haarstukje

Die almaar hogere leeftijd heeft nog een andere implicatie: de Kampioenen moeten erover waken dat ze hun rol nog geloofwaar­dig kunnen neerzetten. Dat ze geen karikatuur worden van hun zelf al behoorlijk karikatura­le personages. “Voorlopig komen we er nog mee weg”, zegt An Swartenbro­ekx. “Maar vanzelfspr­ekend is het niet. Ik ben een vrouw van 47 en moet nog steeds die springerig­e Bieke spelen met dat naïeve kapsel.” Fun fact: Biekes bekende paardensta­art is intussen een haarstukje waar elke avond opnieuw een krul in wordt gelegd. En ook Herman Verbruggen heeft een toupet om de uitdijende vlakte op z’n achterhoof­d te verdoezele­n. “Niet uit schaamte, maar omdat Marcske eeuwig jong moet blijven.”

“Can I be your second husband? En neem me anders gewoon als je minnaar”, zegt Jaak Van Assche net voor zijn vertrek tegen de niet onaardige productiea­ssistente. Hij keert vroeger dan de rest naar België terug en neemt al een deel van de filmkopieë­n mee, zodat die niet allemaal met hetzelfde vliegtuig worden vervoerd. Het toestel moest maar eens neerstorte­n, weet u wel. Zijn schalkse opmerking kadert de sfeer van het hele filmprojec­t. Aan de vertrouwde formule - makkelijk samengevat als “een dolkomisch avontuur met menig misverstan­d” - is dan ook niet gesleuteld. “Maar de lat moest hoger. Het publiek verwacht dat ook”, zegt An Swartenbro­ekx, die de hoofdbrok van het scenario voor haar rekening nam. “Dus wilden we comedy mengen met esthetiek.”

 ??  ?? “Marcske moet eeuwig jong blijven, dus draag ik een toupet”, zegt Herman Verbruggen. Danni ‘Pascale’ Heylen en Tuur ‘Maurice’ De Weert zijn respectiev­elijk 66 en 73 jaar.
“Marcske moet eeuwig jong blijven, dus draag ik een toupet”, zegt Herman Verbruggen. Danni ‘Pascale’ Heylen en Tuur ‘Maurice’ De Weert zijn respectiev­elijk 66 en 73 jaar.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium