Middenjobs sterven uit
Er is iets vreemds aan de hand met onze arbeidsmarkt: terwijl het aantal banen voor hoogopgeleiden én voor laaggeschoolden toeneemt, is het middensegment aan het krimpen. “Wie de aansluiting met de top mist, riskeert marginalisering”, zegt professor Gérard Valenduc van de universiteit van Namen. Je kan vandaag maar beter óf een goed diploma hebben óf helemaal geen. Het is wat kort door de bocht, maar “als we de evolutie van het aantal banen in ons land sinds 2000 zien, kan je niet om die polarisering heen”, zegt professor Gérard Valenduc van de UCLouvain en auteur van de tweede ‘Arbeidsbarometer’.
De eerste editie verscheen in 20132014 en sindsdien is het aantal betaalde jobs lichtjes gedaald, zij het niet overal even gelijk. “De daling treft vooral de zogenoemde middenjobs.” Een categorie met uiteenlopende banen als magazijnier, archiefmedewerker, verpakker, naaisters... “Behoorde begin deze eeuw nog de helft van de banen tot die categorie, dan is dat nu nog maar 43 procent. Sinds 2009 zijn er alleen al voor administratieve profielen een kwart minder banen. Het aantal banen voor hoogopgeleiden bedraagt intussen 45 procent, tegenover nog maar 37 procent in 2000. En sinds 2009 zien we ook een exponentiële groei van het aantal banen voor laaggeschoolden.”
Kloof groeit
Opvallend: terwijl de mannen een tiental jaar geleden in de laaggekwalificeerde jobs nog in de meerderheid waren, is dat nu niet meer het geval. “Enerzijds een gevolg van de enorme groei van de dienstenchequesector – een vrouwenbastion – en anderzijds van de terugval van de industrie, een mannenbastion bij uitstek”, zegt Valenduc.
Moeten we ons zorgen maken om die trend? Toch wel, zegt Valenduc. “Op korte termijn zal het leiden tot een nog grotere krapte op de arbeidsmarkt. Dat terwijl vandaag al heel wat bedrijven moeilijk de mensen met de juiste diplomavereisten vinden. Dat probleem zal alleen maar toenemen. Hier is een taak weggelegd voor het onderwijs. Op lange termijn vergroot zo’n polarisatie alleen maar de kloof tussen hoogopgeleiden met goedbetaalde banen en laaggeschoolden die een pak minder verdienen, vaak met een precair statuut en met onregelmatige uren of deeltijdse arbeidsprestaties. Met alle sociale en politieke gevolgen van dien.”