“15 jaar lang over gedroomd”
Allereerste provinciale zege voor Jos Vancluysen Bokkerieje
Geboren en getogen Lummenaar Jos Vancluysen heeft zijn allereerste palm in zijn 63-jarige duivencarrière beet. Op de provinciale Gien was zijn oude rakker de snelste van 4.488 oude duiven. De prijzen werden vlot verdeeld waarbij iedere seconde belangrijk was. “Alles moet meezitten, maar ik beken: ik droom al vijftien jaar van een provinciale zege”, straalt Vancluysen. In het jaar 1954, als tienjarig broekventje, won Vancluysen zijn eerste lokale prijs. “Je kan geloven dat ik in de zevende duivenhemel was”, herinnert Jos zich. Destijds was het aantal duivenmelkers enorm. “Ikzelf werd omringd door nonkels, neven, de konijnen, … nagenoeg door iedereen, behalve door mijn vader”, knipoogt de 63-jarige Vancluysen.
Spelend in De Witpen Lummen, één van de grootste en sterkste duivenmaatschappijen die onze provincie nog rijk is, moet iedere duivensporter week na week de borst nat maken. “We spelen hier op een zakdoek tegen en met steengoede melkers: Steenaerts, Neven, Stockmans, Martens, Mantels, … We houden mekaar, op sportduivenniveau althans, vlijmscherp”, vertelt de gepensioneerde postbode, die nu al veertig jaar lang in Genenbos speelt. “En ik ben sinds 1977 nooit uit de top tien van de plaatselijke kampioenen gevallen.” Bovendien huizen er, na al die generaties, nog steeds stamduiven van destijds. Het spel met de weduwnaars, zo’n twintigtal, maken er het mooie weer en met een 80 ringen per jaar voorziet hij voldoende verjonging.
Wie Lummen zegt, zegt Louis Beutels. “Wij zijn al jaar en dag kameraad”, vertelt de koppelmeester over zijn vriendschap met Jos Vancluysen. Emma, Jos’ echtgenote, knikt instemmend: “Het is dik aan tussen die twee.” Wat ook als een paal boven water staat: de relatie die Vancluysen heeft met al zijn duiven: van lokker, de duiven worden paarlustig rond zijn vuist gedreven, tot en met de juniors. “Ik laat ze eerst wat vechten. Voor apennootjes doen ze alles”, demonstreert hij. Het laatste woord is aan Beutels: “In de duivensport is zo veel waar, dat men niet meer kan liegen…”