DONCKIER
andere context zal vinden. De Virga Jessefeesten in Hasselt zullen niet anders zijn. En dan heb ik het niet eens gehad over de ronduit fantastische sfeer op de wereldjongerendagen, waarnaar tot 1,5 miljoen jongeren afzakken. Soms denk ik wel eens dat enkel de kerk zo’n manifestaties krijgt georganiseerd.”
Waarom is u priester geworden?
“Ik ben opgegroeid in een gewoon gezin met zeven kinderen, zes jongens en een meisje. De KSA was mijn biotoop. Na mijn middelbare studies aan het college in Tongeren ben ik naar Leuven getrokken om er rechten te studeren. Ik heb die studies ook afgemaakt. Ik was een student zoals alle andere studenten. Die studeerde, die af en toe een pintje ging drinken, die ook wel eens verliefd was, die naar de mis ging maar voor het overige niet zo heel veel vandoen had met de kerk. Tot ik het boek ‘Christenen in weer en wind’ van mijn voorganger Paul Schruers las. Ik heb hem toen een briefje geschreven en ik kreeg een even korte brief terug, waarin hij mij uitnodigde om eens langs te komen voor een goed gesprek. Dat heb ik gedaan.”
Dat was het keerpunt?
“Het was een lang gesprek over verbondenheid met God, over geluk en zingeving, over hoop vanuit het evangelie, over engagement en roeping. Daarna heb ik het geluk gehad dat ik op een bepaald ogenblik een overrompelende vreugde en innerlijke zekerheid mocht ervaren, ik zou priester worden. Dat moet tijdens mijn derde jaar in Leuven zijn geweest. Toch heb ik mijn rechtenstudies afgemaakt en ben ik tegelijk wijsbegeerte beginnen studeren. In juni examens rechten, in september examens wijsbegeerte. En daarna naar het grootseminarie in Sint-Truiden.”
En ineens geen meisjes meer.
“Ik heb snel aangevoeld dat je een fundamentele keuze moet maken. Wanneer je ervoor kiest, dan moet je bereid zijn om je ganse leven te geven aan de aan de Heer en de kerkgemeenschap.”
Dat betekent dat u een voorstander is van het celibaat.
“Ik vind het een zinvolle weg waar de kerk de mensen toe kan uitnodigen. Anderzijds zou ik er geen bezwaar tegen hebben dat men mensen met een stabiel huwelijksleven toelaat tot het priesterschap, zoals dat het geval is bij de orthodoxe kerk. Er is trouwens al een mogelijkheid om als gehuwde man de kerk te dienen. Diakens mogen gehuwd zijn. Het voordeel van het celibaat is dat men zich volledig aan de kerk en de gemeenschap kan geven. Het heeft ook een symbolische betekenis: het Rijk Gods staat centraal.”
Maar misschien is het celibaat wel de reden waarom er nog zo weinig priesterroepingen zijn.
“Daar ben ik niet zeker van. Dat is vooral het geval in West-Europa met haar seculiere cultuur, waardoor veel mensen denken dat het niet langer evident is dat een godsrelatie een volledig leven kan invullen. In landen met een vurig geloof zijn er wel nog veel roepingen. Cultuur is belangrijk. Tot twee generaties geleden waren er ook hier nog veel roepingen. Sindsdien hebben we ongelooflijk veel ontwikkelingen meegemaakt, die hebben geleid tot een explosie van onze welvaart. Dat heeft er voor gezorgd dat bij veel mensen zelfrealisatie en zelfontplooiing vooropstaan. Zelfontplooiing is een ideologie geworden. Maar mensen worden er niet gelukkiger van, men botst op grenzen. Ik wil niet oordelen. Ik heb niet voor niets voor de bisschopleuze “Non ut iudicet, sed ut salvetur” (Niet om te oordelen, maar om te redden) gekozen. Ik stel alleen vast dat er limieten zijn aan de zelfrealisatie en de zelfontplooiing. Terwijl de rijkdom van een godsrelatie oneindig is. Die relatie is heel erg inspirerend en helpt u om u nog meer in te zetten voor de mensen. Want men weet zich door God bemind en door God geroepen om zich in te zetten voor anderen. Het laat hen ook toe om het langer vol te houden. Dat ziet men bijvoorbeeld ook in oorlogssituaties. Veelal zijn het religieuzen die als laatste blijven.”
Vrouwen krijgen een meer belangrijkere plaats in de kerk. Maar ze kunnen geen priester worden.
“Dat heeft ook te maken met symboliek die heel belangrijk is in de liturgie. De priester gaat voor als verwijzer naar Christus en Hij was een man.”
Hoe kijkt u naar de islam?
“Tijdens mijn rondgang in onze 15 dekenaten heb ik ook verschillende moskeeën bezocht en diepgaande gesprekken gehad met imams en moslims. Het waren gesprekken met een groot wederzijds respect. Ik was echt getroffen door hun hartelijkheid, hun bewogenheid en hun verbondenheid met de christenen hier. De aanslagen maken dat we heel kritisch zijn geworden voor de islam. Die worden in hun ogen gepleegd door mensen met een vernauwd en daardoor misvormd beeld van een consumerend, hedonistisch,
Zelfontplooiing is een ideologie geworden, maar mensen worden er niet gelukkiger van Ik heb er niets op tegen dat men mensen met een stabiel huwelijksleven toelaat tot het priesterschap
egoïstisch en goddeloos Europa. De moslims die hier wonen en met ons willen samenleven, hebben net zoveel last van die aanslagen als wij.”
Wat vindt u van de hoofddoek
“Wat me ook is opgevallen tijdens mijn gesprekken, is dat hun band met hun God zeer belangrijk is. Daarom zijn ze zo gevoelig voor elke aanval op hun God. In onze seculiere maatschappij vinden we dat alles moet kunnen. We hebben er mee leren leven. Maar moet dat ook? Ik vraag me soms ook af waarom we zo hard focussen op de hoofddoek. Ik begrijp dat de overheid een zekere neutraliteit moet nastreven, de overheid is er van en voor iedereen. Maar een verbod op alle religieuze symbolen zou een verarming zijn voor onze seculiere maatschappij die nog niet heeft bewezen dat ze mensen kan verbinden.”
Wat denkt u van het niet verdoofd slachten?
“Uiteraard moeten we er alles aan doen om dieren geen leed aan te doen. We moeten maximum profiteren van elke technologische vooruitgang. Maar ik vind niet dat we moslims moeten viseren omwille van het ritueel slachten tijdens het offerfeest. Het heeft voor hen een diep religieuze oorsprong, van sinds de tijd van Abraham. Hun offerfeest is een feest van solidariteit met ook een rituele, religieuze en sociale betekenis. We moeten daar respect en begrip voor opbrengen. Het moet mogelijk zijn om met een minimum aan gezond verstand een aanvaardbare regeling uit te werken, met oog voor het dierenleed en met respect voor de vrijheid van godsdienst.”
We kunnen niet om het heikele punt van het misbruik in de kerk heen. Het lijkt erop dat paus Franciscus er minder aandacht voor heeft dan zijn voorganger.
“Ik vrees dat dit voor een goed stuk perceptie is, mede in de hand gewerkt door het feit dat een Ierse dame uit onvrede omwille van de gang van zaken een belangrijke werkgroep verliet. Er is niets veranderd aan de regels en ze worden onverkort toegepast. Zo kunnen feiten voor de Kerk pas na 20 jaar verjaren, voor burgerlijke rechtbanken is dat na 10 jaar na meerderjarigheid. Ik denk te mogen zeggen dat de parlementaire Arbitragecommissie goed heeft gewerkt en dat Rome ons geholpen heeft om priesters te sanctioneren. Ook de werking met onze overheden was goed. Ik stuur elk dossier dat tot bij mij komt systematisch op naar onze rechtbanken en naar Rome. Elk dossier wordt minutieus opgevolgd. Nu zijn het er duidelijk minder. De meeste dossiers zijn oudere dossiers en slaan in hoofdzaak op misbruiken in het milieu van de internaten. Het probleem is dat het te lang werd gebagatelliseerd. Nu is er een veel grotere bewustwording. Peter Adriaenssens en Manu Keirse hebben baanbrekend werk verricht.”
Hoe heeft u dit alles persoonlijk ervaren?
“Arbitragecommissie, rechtbanken, Rome, ontzetting uit het ambt en schadevergoedingen, dat is de formele kant van de zaak.” “Hierachter schuilen mensen. Ik heb zowel met plegers als slachtoffers gesproken en dat is telkens een verhaal van immens veel leed. Ja, ook bij daders, omdat ze veelal een groot schuldgevoel hebben. Het leed is bij alle betrokkenen nog lang niet geleden, er is nog veel persoonlijke begeleiding nodig. Een adviesgroepje met deskundige begeleiders probeert daar haar steentje toe bij te dragen.”
Iets waar de kerk ook mee blijft worstelen is euthanasie. Er is een nieuwe discussie naar aanleiding van euthanasie bij psychisch lijden, waarbij de Broeders van Liefde een opening maken.
“De Belgische wetgeving dreigt aan te geven dat alles mogelijk is en dat mensen autonoom zelf over alles kunnen beslissen. Ik ben het daar niet mee eens. We moeten absoluut voorkomen dat er een sfeer ontstaat waarbij mensen automatisch richting euthanasie worden begeleid omdat ze oud zijn of niet meer kunnen. We moeten een compromis vinden tussen de zorgrelatie tussen verzorgers en patiënt, de absolute zorg om het leven op zich en de wil van de zieke. Waarbij we als kerk, ook dit wil ik zeggen, tegen elke vorm van therapeutische hardnekkigheid zijn.”
“Goede palliatieve zorgen kunnen veel helpen. Euthanasie bij niet-terminale patiënten met een psychische aandoening is niet de juiste oplossing. Ik ben tegen euthanasie wanneer een mens helemaal alleen kan beslissen. Anderzijds beleef ik tegelijk twee dingen die paus Franciscus beschrijft in zijn exhortatie ‘Amoris Laetitia’: ik begrijp hen die een strenge moraal verkiezen die geen ruimte laat voor verwarring, maar tegelijk denk ik dat de Kerk zeer nabij moet zijn aan mensen die zich vuil maken aan de modder van de weg.”
En toch lijkt het ons dat steeds meer mensen vrijwillig uit het leven gaan stappen omdat de kwaliteit van het leven er niet meer is. In Nederland wordt er in dat verband al nagedacht over wetgeving ter zake.
“Het is een evolutie die al bezig is. De zelfbeschikking gaat soms te ver, men moet ook kijken naar de verantwoordelijkheid ten overstaan van anderen. Ik wil niet veroordelen. Het enige wat ik weet is dat we het leven maximaal moeten koesteren en dat we elkaar moeten helpen om als samenleving zo zorgend mogelijk te zijn.”
Ik ben tegen euthanasie wanneer een mens helemaal alleen kan beslissen
Hoe ziet u de Kerk evolueren?
“Het zal een kleinere Kerk zijn. Maar het zal wel een blije en levendige kerk zijn die net zoals in het verleden vanuit de vreugde van het evangelie veel zal bijdragen aan de samenleving.”