“Van Chimay tot Barcelona”
Neremnaar Nico Jaspers heeft zijn eerste prijs van het prille seizoen al beet: winst voor zijn jaarling, de 715, provinciaal op Chalon en zilver voor diezelfde stevige knaap op Centrum&Oost tegen 1.709 duiven in concours. Klaar dus om de pannen van het dak te spelen. “Natuurlijk wil ik graag prijzen pakken”, glimlacht de 77-jarige grootvader van zeven kleinkinderen. “Maar in feite komt het erop aan de duiven in uitstekende conditie in te korven. Daar wil ik mijn steentje toe bijdragen. En als het links of rechts een keertje fout loopt, ben ik zeker niet het type om de zwarte piet door te schuiven naar iemand anders. Integendeel. Dan ben ik bereid om de hand in eigen boezem te steken.”
“Het komt er dan vooral op aan de oorzaak van dat falen te vinden”, gaat hij verder. “Niet simpel natuurlijk, want in dat klein kopje van een duif kan niemand kijken. Maar dat is net het boeiende aan onze hobby. Je kan fortuinen uitgeven aan fraaie hokken en een ongelooflijke begeleiding, maar je hebt het nooit helemaal in de hand.” Nico Jaspers kwam vorig seizoen tien seconden tekort om bij de jaarse Montélimar nationaal te winnen. “Op de meet geklopt worden op een vlucht van net geen 700 kilometer, dat komt niet goed aan”, zo geeft hij toe. “Maar gelukkig was het provinciaal wél raak. Alhoewel ik in Nerem niet de meest gunstige ligging heb, neem ik deel aan bijna alle vluchten. Van maart tot september, van Chimay tot Barcelona.”
Het hoogtepunt in zijn veertigjarige carrière is ongetwijfeld zijn nationale titel asduif KBDB grote fond bij de jaarse in 2014. “Met dank aan Cyriel Jorissen met wie ik al jarenlang bevriend ben”, geeft hij mee. “Bij mijn doorstart, in 1995, ben ik bij hem enkele duiven gaan ‘lenen’. In de huidige generatie komt vaak de Stambeer 701/2002-lijn Barça voort. Dat was zowel bij mij als destijds bij Cyriel de basis van ons provinciaal en nationaal succes.” Ondanks alles is blijft de duivensport voor Nico Jaspers een hobby en zeker geen beroep. “Tot voor kort had ik zelfs geen eigen kweekhok”, zegt hij. “En ik heb er nooit veel geld aan uitgegeven. Ik probeer gewoon gezond boerenverstand te gebruiken. Dagelijks de hokken krabben, de drinkpotten ontsmetten, van vers water voorzien, en daarmee basta. ’s Morgens een uur lang en ’s avonds een kwartiertje. Ik laat alleen telkens voor de winterkoppeling enkele duiven onder de loep nemen door de veearts. Als het echt nodig is, doe ik dat ook nog een keertje in de loop van het seizoen.”