Het Belang van Limburg

Voorbij is voorbij

-

Héét

Na zijn legerdiens­t mocht Jan in de gieterij werken. “Veel zwaarder. Veel héter vooral. Tot 60-70 graden. Natuurlijk had ik speciale kledij. Met een helm en een masker. Toch heb ik brandwonde­n gehad. Zoals iedereen. Brandwonde­n van staal zijn niet zo erg. Die genezen snel. Maar die van hete fonte, van gesmolten ijzererts, blijven branden. Een speldenpri­k wordt zo groot.” Jan vormt een cirkel met zijn duimen en wijsvinger­s. “Ik heb collega’s levend zien verbranden. Een oven lag plat. Ze meenden dat die leeg was. Tot ze die helemaal omdraaiden. Verschrikk­elijk.”

Vakbond

Intussen leerde Jan Frans. “Een schrifteli­jke cursus. Ik wilde hogerop. Ik wilde niet dat ze me van alles wijsmaakte­n. Zestig procent sprak Frans, denk ik. De rest Vlaams of Limburgs. Op wat Italianen na. In het begin zeiden ze soms nog Nazi-Flamènd tegen ons. En ook: Va travailler chez vous. De Nederlands­taligen waren anders goed gezien bij de bazen. Wij werden aanzien als “In 1965-66 hebben ze een nieuwe staalgiete­rij gezet in Seraing.” Jan wijst naar de fabriek. Die staat doodgewoon aan de overkant van de straat. Rechts Ougrée, links Seraing. Boven de straat lopen nog altijd de transportb­anden van toen. “In die fabriek was ik een operator van de ovens. Daar heb ik ook een opleiding tot brigadier gevolgd. Zeg maar onderploeg­baas.” We zoeken een ingang. Alles is potdicht. Alweer. Aan een vuile, ooit witgekalkt­e deur met roestig hangslot, zegt Jan: “Hier moesten we tikken.” Aan de overkant, tussen straat en fabriekste­rrein, staat een smal leegstaand pand. “Dat was een café. Daar stopten de bussen. Als we toekwamen, stonden daar 30-40 pinten klaar op de toog.” We rijden rond. Geen glimp is er te zien van de fabriek die hier ooit stond. Enkel wild groeiende bomen achter de omheining. En onkruid. Veel onkruid. Doet hem dat iets? Jan haalt zijn schouders op. “Voorbij is voorbij.” Seraing ging dicht in 1995. Jan werkte intussen al in Chertal, aan de andere kant van Luik, richting Herstal. “Die fabriek was een stuk moderner. Waar ik meestal de rolbrug bediende en met een kraan het staal in de ovens goot. In Ougrée werkten we met 450 man per post. In Chertal waren we nog met 29 per post en maakten we drie keer meer productie. Alles werd properder en veiliger, minder zwaar ook. Tegelijk was er steeds minder werk.” Gestudeerd heeft Jan niet, wijsheid heeft hij wel: “De mens wordt alsmaar slimmer, maar op den duur heeft niemand nog werk.”

Tot ze ook Jan in 1991 op prepensioe­n stuurden. Hij was amper 53. “De week ervoor hebben ze me nog naar een cursus gestuurd. Dat was Cockerill”, glimlacht hij. En neen, nadien was er geen zwart gat. “Na mijn pensioen heb ik harder gewerkt dan ervoor. Vier huizen heb ik gerenoveer­d. Eén volledig zelf gebouwd. Voor de kinderen, hè.” Of hij opnieuw hetzelfde zou doen mocht alles te herdoen zijn? “Nu zou ik precies toch langer naar school gaan”, zegt hij bedachtzaa­m. En hij rolt nog een sigaret.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium