Steeds meer Waalse scholieren op Vlaamse banken
18 procent meer Waalse scholieren in Vlaamse scholen
Het voorbij schooljaar zaten meer dan 3.600 Waalse scholieren op Vlaamse schoolbanken. Dat is bijna 20 procent meer dan vijf jaar geleden. Nederlands leren is uiteraard de voornaamste drijfveer om dagelijks de taalgrens over te steken. Maar in Wallonië leeft ook de perceptie dat de kwaliteit van het onderwijs in Vlaanderen hoger ligt.
HASSELT - Steeds meer twaalf- tot achttienjarigen die in Wallonië wonen, kiezen voor een Vlaamse school. Terwijl het vijf jaar geleden nog ging om 3.090 scholieren, zijn dat er dit schooljaar al 3.644, oftewel 18 procent meer. Opvallend is dat slechts een twaalfde daarvan voor Limburg kiest, en dat aantal stijgt amper. “Andere provincies hebben grootsteden met aantrekkingskracht en zijn beter bereikbaar met het openbaar vervoer”, zegt Marc Hermans, departementshoofd van PXL-Education. “En dat is jammer, want de toestroom van Waalse leerlingen is een verrijking.”
Het aantal Waalse leerlingen in Vlaamse secundaire scholen neemt jaarlijks gemiddeld met een honderdtal toe. Voor alle duidelijkheid: het gaat daarbij om jongeren die nog gedomicilieerd zijn in Wallonië, en dus niet om naar Vlaanderen uitgeweken Walen of uitwisselingsstudenten in een gastgezin. Ze steken dus dagelijks - of in het geval van een internaat wekelijks - de taalgrens over om hier les te volgen, in het Nederlands.
Nederlands leren
Nochtans wordt al jaren gezegd dat het Nederlands niet meer populair is bij Waalse jongeren. Vorig schooljaar kozen nog minder dan vier op de tien Waalse leerlingen ervoor om de taal op school te leren, de overigen prefereerden het Engels. “Het Nederlands is een keuzevak in de eerste en de tweede graad van het Waalse secundair onderwijs, en bovendien is de kwaliteit van die lessen niet zo goed”, zegt Marc Hermans van PXL-Education. “Voor jongeren die het Nederlands goed willen leren spreken, is die gebrekkige kwaliteit dus een reden om, al dan niet voor een korte periode, naar een Vlaamse school uit te wijken. Die interesse in het Vlaams onderwijs wordt bovendien gestimuleerd door het Marshallplan van de Waalse overheid, waarin sterk wordt ingezet op een betere beheersing van onder meer het Nederlands. Zo is er overheidssteun voorzien voor studenten die een taalbad volgen.” Daarnaast krijgen steeds meer leerlingen in de Franstalige lagere scholen immersie-onderwijs, waarbij sommige niet-taalvakken door een Vlaamse leerkracht in het Nederlands gegeven worden. “Daardoor kunnen die leerlingen daarna, in het secundair onderwijs, ook gemakkelijker naar een Ne- derlandstalige school gaan”, aldus Hermans.
Kwaliteit
De interesse in een andere landstaal is volgens Hermans echter niet de enige reden waarom Walen voor een Vlaamse school kiezen. Hij verwijst ook naar de OESO-rapporten, waarin het Nederlandstalige onderwijs in ons land op alle vlakken (wetenschap, wiskunde en lezen) veel hoger scoort dan het Franstalige. “Dat is echter te kort door de bocht, want in Wallonië zijn er ook uitstekende scholen”, nuanceert Hermans. “Maar de perceptie dat de kwaliteit in Vlaanderen hoger ligt, leeft wel door die studie.” Tot slot verwijst Hermans nog naar de algemene staking in het Franstalige onderwijs in 2011, die mee de aanleiding zou zijn geweest voor het vertrek van meer Waalse leerlingen richting Vlaanderen.
Niet naar Limburg
Terwijl het aantal Walen in Vlaamse middelbare scholen de voorbije vijf jaar met 18 procent toenam, kende Limburg in diezelfde periode slechts een toename van 3,6 procent. Ook in absolute aantallen (313 in het huidige schooljaar) trekt onze provincie relatief weinig leerlingen van over de taalgrens aan. Of anders gezegd: slechts één op de twaalf Waalse leerlingen die Nederlandstalig onderwijs wil volgen, kiest voor een Limburgse school. Vlaams-Brabant (1.752), West-Vlaanderen (802) en Oost-Vlaanderen (669) trekken veel meer leerlingen aan. “Limburg mag dan wel aan de taalgrens liggen, maar mist een grootstad met aantrekkingskracht”, zegt Hermans. “Jongeren uit bijvoorbeeld
Jongeren uit pakweg Luik mogen dan wel vlakbij Limburg wonen, ze zijn quasi even snel in Leuven of Brussel Marc Hermans Hoofd PXLEducation
Luik mogen dan wel vlakbij de Limburgse grens wonen, ze zijn quasi even snel in grootsteden als Leuven of Brussel. Die steden liggen nauwelijks verder dan pakweg Hasselt en zijn veel vlotter te bereiken met het openbaar vervoer.” Ter vergelijking: de reistijd tussen Luik en Leuven met de trein bedraagt 30 minuten, tussen Luik en Hasselt een uur tot anderhalf uur. Bovendien is Vlaanderen op het vlak van immersieonderwijs aan een inhaalbeweging bezig. Vanaf 1 september zal Vlaanderen 80 immersiescholen tellen, tegenover 60 nu. In Limburg zijn er dat slechts acht, en er komen er voorlopig geen bij. Het GO! Atheneum in Tongeren is één van die acht, en dat vertaalt zich ook in de toestroom van Waalse leerlingen ( zie blz. 4).
Goede zaak
Dat onze scholen relatief weinig leerlingen van het zuidelijke landsdeel aantrekken, vindt Hermans bijzonder jammer. De toestroom van Waalse leerlingen is volgens hem immers een heel goede zaak. “Vlaamse en Waalse jongeren kunnen op die manier elkaars cultuur beter leren kennen, en zo allerhande vooroordelen voor zichzelf de wereld uit helpen. Franstaligen zullen op die manier ook beter Nederlands leren, maar Vlaamse jongeren kunnen er ook wel bij varen. Als die Waalse leerlingen op een goede manier ingezet worden tijdens de lessen Frans, bijvoorbeeld door mee voor de klas te staan of de les te ondersteunen, krijgt de leerstof ook echt betekenis voor de scholieren en krijg je authentiek onderwijs. Dat is nog altijd de beste manier om een taal te leren.”
Kostprijs
Maar is die toestroom van Waalse leerlingen geen kostelijke zaak voor ons onderwijs? Daar spreekt minister van Onderwijs Hilde Crevits zich niet over uit, wegens te complex. “De voorbije vijftien jaar hebben heel wat Vlamingen net over de taalgrens een bouwgrond gekocht, maar vaak kiezen ze er dan voor om hun leven toch vooral in Vlaanderen uit te bouwen en dus ook hun kinderen naar Vlaamse scholen te sturen. Bovendien werken steeds meer Walen in Vlaanderen. Zij nemen dan vaak hun kinderen mee naar een school in de buurt van hun werkplaats. Bovendien doet hetzelfde probleem zich voor als een Vlaming in Nederland of in Brussel naar school gaat. Er is een resem aan factoren die de ‘kostprijs’ voor Vlaanderen bepalen, dat maakt het een heel complex gegeven.” Daarnaast benadrukt Crevits dat anderstalige leerlingen zeker een meerwaarde kunnen zijn in de klas, maar dat Nederlands wel de onderwijstaal moet blijven.