“We moeten in Vlaanderen trots zijn op wat we kunnen”
Vlaams minister-president Geert Bourgeois
“We zijn de laatste decennia alsmaar welvarender geworden. Dat houdt het risico in dat we op onze lauweren gaan rusten. We zien dat al in het onderwijs waar zich een zesjes-cultuur heeft geïnstalleerd. Dat is niet goed, want niets is verworven. Vlaanderen heeft alles in zich om tot de top vijf van de Europese regio’s door te stoten. Maar dan moeten we ambitieus blijven. Er is niets mis met willen excelleren en trots te zijn op wat we doen, zegt Vlaams minister-president Geert Bourgeois. “Ik onderschrijf de visie van Ignaas Devisch in zijn boek ‘Rusteloosheid’. Wanneer je doet wat je graag doet, dan gaat alles goed en voel je je ook goed”, zegt Vlaams minister-president Geert Bourgeois wanneer we vragen hoe het met hem gaat. Daarmee is de toon gezet.
Is uw minister-presidentschap tot nu geworden wat u ervan verwachtte?
“Ik besef dat er op communautair vlak andere verwachtingen waren met een N-VA’er als minister-president van de Vlaamse regering. Maar de constellatie is wat ze is. De Grondwet kan niet worden gewijzigd en er is momenteel geen meerderheid voor Vlaamse autonomie. Daarbuiten ben ik zeer tevreden over wat we tot nu toe al hebben gerealiseerd. We zijn in alle bescheidenheid gezegd de grootste Vlaamse hervormingsregering ooit en onze Vlaamse begroting is structureel in evenwicht. We hebben voor 2 miljard euro moeten besparen. Geen evidente oefening omdat de uitgaven in onze twee grootste departementen – onderwijs (12,5 miljard euro) en welzijn (11,5 miljard euro) – hoofdzakelijk personeelskosten zijn.”
En is er ook iets wat u liever niet meer geweten heeft?
“We hadden in het begin van de regeerperiode beter moeten communiceren over het waarom van onze hervormingen, efficiëntieoefeningen en bezuinigingen om de Vlaamse overheidsfinanciën op orde te krijgen. We waren onvoldoende assertief en daardoor is de indruk ontstaan dat we een regering van enkel bezuinigingen zijn en dat het niet goed gaat met Vlaanderen. Dat is niet juist. Hoofdzakelijk door de zesde staatshervorming waren we verplicht tot besparen wilden we blijven investeren en groeien. Die maatregelen waren trouwens bijzonder gematigd en gespreid, waarbij we telkens ook belangrijke sociale correcties doorvoerden.”
Wat staat er nog op de agenda tot het einde van de legislatuur?
“Er ligt nog heel veel werk op de planken, maar persoonlijk zie ik drie grote prioriteiten.”
Laten we ze overlopen. Een.
“De eerste is de volledige uitrol van de persoonsopvolgende financiering voor personen met een handicap. Dit werkt emanciperend en we zien nu al op het terrein dat de mensen zich organiseren en zelf initiatieven nemen.”
Twee.
“Dat is het verder optrekken van het budget voor onderzoek en ontwikkeling met 500 miljoen euro per jaar tegen 2019. O&O is onze levenslijn. Recente cijfers voor 2015 tonen aan dat Vlaanderen met een O&O intensiteit van 2,69 procent ver boven het Europees gemiddelde van 1,95 procent zit. De Vlaamse 3%-norm is in zicht. Ik zie het ook als een vorm van verankering. Bedrijven die niet zelf aan O&O doen of een link hebben met een kennisinstelling maar enkel produceren, zijn gemakkelijk te verplaatsen. Daarom probeer ik multinationals te doen samenwerken met onze kennisinstellingen. Neem nu bijvoorbeeld ArcelorMittal. In Gent zijn de lonen 30 procent duurder in vergelijking met Duinkerke. Maar het is hier dat ze met de hulp van onze kennisinstellingen een staalplaat ontwikkelen voor de autoindustrie die dunner en toch sterker is en ze erin slagen om CO2 om te zetten in biobrandstof.”
En drie.
“Onze derde prioriteit is milieu en klimaat We moeten evolueren naar economische groei in combinatie met een koolstofarme productie. Dat kan enkel indien we ook de ruimtelijke verrommeling tegengaan.”
Waarom is er bij belangrijke hervormingen geen akkoord mogelijk over meerderheid en oppositie heen? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het onderwijs omdat het iedereen aanbelangt.
“Het kan wel. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het Oosterweeldossier waar een consensus in de maak is tussen alle partijen. Maar onderwijs is een slecht gekozen voorbeeld. Hoe ons onderwijs er in de toekomst moet uitzien, is een maatschappelijke keuze van de verkozen meerderheid en die moet duidelijk zijn. Ik ben voor de democratie van de keuze. Het mag niet allemaal grijs worden. Oppositiepartijen sp.a en Groen blijven zweren bij een brede eerste graad. Dat is niet zinvol. Ook Dirk Van Damme, jarenlang adviseur van socialistische onderwijsministers en die nu als onderwijsdeskundige werkt bij de OESO, vindt dat geen goed idee en waarschuwt voor onze zesjes-cultuur. We zijn te snel tevreden, we hebben te weinig ambitie en drang naar sociale promotie. Het resultaat daarvan zien we in de PISA-studies. Vroeger behoorde 34 procent van onze scholieren tot de absolutie top, nu is dat nog maar 20 procent. Dat is niet goed. Uit ambitie ontstaat de drang tot ondernemen en innoveren.”
Laten we eens een SWOT-analyse maken van Vlaanderen. Wat is goed?
“Ons onderwijs is nog altijd van een behoorlijk niveau. We moeten wel blijven opletten, want er zijn pijnpunten. Andere sterke punten zijn onze kennisinstellingen die van wereldniveau zijn en onze industrie die heel performant is en heel snel evolueert naar een digitale economie. Ook cultureel behoren we tot de wereldtop. We zijn ook een samenleving met relatief weinig sociale ongelijkheid en een warme samenleving met een miljoen vrijwilligers in allerlei soorten van organisaties. Dat zorgt voor sociale cohesie en dat is belangrijk.”
Welke zijn onze zwakke punten?
“Die kennen we allemaal. We hebben het dan over mobiliteit, over ruimtelijke ordening en over milieu en klimaat. Het zijn drie pijnpunten die samenhangen. Ons plan Ruimte Vlaanderen moet helpen om op de drie fronten vooruitgang te boeken.”
En welke zijn de opportuniteiten en bedreigingen?
“Onze goede ligging is uiteraard een opportuniteit. Binnen een straal van 500 kilometer ligt 60 procent van de Europese koopkracht. Ook onze goede samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijven, de zogenaamde gouden driehoek, is dat. De voornaamste bedreiging is dat we welvarend zijn geworden en dat we daardoor ambitie missen. Maar het is niet omdat we het zijn dat het ook zo zal blijven. Ik vind het ook jammer dat we te weinig trots zijn op onze Vlaamse identiteit. In het buitenland kent men Vlaanderen en apprecieert men
Geert BOURGEOIS Vlaams minister-president Vlaanderen om wat het kan en doet. Vlaanderen is daar een merk. We zijn goed en moeten dat ook durven te tonen. Dat heeft niets te maken met zich superieur voelen. Gepaste trots is net stimulerend voor de samenleving.”
Een pijnpunt waar u het niet over heeft, is de moeilijke integratie van nieuwkomers.
“We hebben dit probleem deels over ons zelf afgeroepen door ons ‘politiek correcte’ denken. We hebben daardoor veel tijd verloren en te weinig assertief gehandeld. We kunnen ons enkel verenigen als we tot één publieke cultuur komen gebaseerd op de waarden van de verlichting in een pluralistische rechtsstaat, met rechten en plichten en met respect voor elke levensbeschouwing en religieuze overtuiging. Dat is de lijn die de N-VA sinds mijn voorzitterschap heeft getrokken, en nu algemeen aanvaard wordt. We moeten daar heel duidelijk in zijn en op onze verworven rechten en vrijheden geen enkele toegeving doen. Ik vind dat we nieuwkomers nog meer moeten begeleiden en kansen geven, want de echte integratie begint pas ná de inburgeringscursus door actief deel te nemen aan onze samenleving. Onze samenleving moet die kansen geven, maar zij moeten die dan ook wel willen grijpen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid.”
Ook een probleem is de armoede in Vlaanderen die rond de 10 à 11 procent blijft schommelen.
“Dit is een paradox. Vlaanderen is alsmaar welvarender geworden, toch hebben we nog altijd te veel gezinnen onder de armoedegrens. Bij elke maatregel die we nemen en hervorming die we doorvoeren, houden we daar rekening mee. Maar vergeet niet dat we in Europa na Tsjechië het best scoren qua armoedebestrijding inzake armoede. Het Europees gemiddelde is 17 procent. Hoe dan ook, dit is geen excuus.”
We moeten in Vlaanderen opletten voor een zesjescultuur. We zijn te snel tevreden. Dit is niet goed. Uit ambitie ontstaat de drang om te ondernemen en te innoveren
Waarom schiet het niet op?
“Ik zie twee grote verklaringen waarom we de armoedecijfers moeilijk gedrukt krijgen. De eerste is dat we een land met een zeer hoge loonkost zijn. Dat sluit laaggeschoolde arbeid uit. Wie geen werk heeft, riskeert onder de armoedegrens te vallen. We hebben nog altijd veel te veel laaggeschoolden. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid. Als overheid moeten we nog meer inzetten op scholing en levenslang leren. Maar het is ook een verantwoordelijkheid van de werkgevers. Dat is meer dan ooit nodig omdat met de doorbraak van de artificiële intelligentie nog meer jobs in de verdrukking zullen komen.”
En welke is de tweede verklaring?
“Dan moeten we kijken naar het migratiebeleid. De waarheid is dat België nooit een doordacht migratiebeleid heeft gevoerd. Asielaanvragen, gezinsherenigingen en regularisaties hebben gezorgd voor een grote toevloed aan nieuwkomers. In de meeste gevallen ging het om laag geschoolde en soms helemaal ongeschoolde mensen die bijna geen enkele mogelijkheid hebben om aan bod te komen in de Vlaamse realiteit van robotica, internet of things en machine to machine. De nieuwkomers zorgen mee voor een stabilisering van de armoedecijfers rond 10 procent.”
Wat moet er bij de verkiezingen van 2019 primeren? Het sociaaleconomische of het communau-