U bent toch ook voluntarist?
Elke week zoekt taalliefhebber Marcel Grauls naar de herkomst van een woord uit de actualiteit. Niet te veel doemdenken, stond maandag in de krant, naarmate obstakels ontstaan, bekwaamt de wereld zich in het nemen van die hordes. En: “Het voluntarisme van Merkel lijkt niet afgestraft te worden, maar integendeel beloond.”
Het Latijnse ‘voluntas’ betekent gewoon ‘wil’, ‘wilskracht’. Het woord hoort thuis in de filosofie, denk aan Schopenhauer (‘De wereld als wil en voorstelling’) en Nietzsche (‘Wil tot macht’). Van Dale duikt even in de psychologie: “Leer dat het willen psychologisch oorspronkelijker is dan het kennen.” Nederlanders is het woord voluntarisme totaal vreemd, het moet via het Belgisch parlement, via het Frans, in ons politieke jargon geslopen zijn. Meestal is de betekenis gewoon ‘sterke wil’.
Of: “Ook van de politicus wordt daarom voluntarisme, moed en creativiteit gevraagd om de openbare financiën te saneren.” (‘Het Belang van Limburg’, 1983) Of: “We kennen democratieën waar de crisis wordt aangewend voor een verhevigd voluntarisme in de politiek.” (1985).
Op die manier kan voluntarisme alleen maar positief zijn: ‘fel willen’. Jean-Luc Dehaene in januari 2000: “Voor mij is in de politiek het voluntarisme bepalend, de wil om er iets aan te doen.” Soms zit er een haakje aan. Guy Verhofstadt heeft het woord zo vaak gebruikt dat in 2003 al sprake is van zijn ‘roemruchte voluntarisme’. Het Nederlandse dagblad ‘Trouw’ moest in 2009 voor zijn lezers het Vlaamse voluntarisme van Verhofstadt nog uitleggen: “Niet voorzichtig op een compromis aansturen, maar een vergaand plan op tafel leggen en je uiterste best doen om dat zoveel mogelijk te realiseren.” Dan zijn we weer dicht bij Angela Merkel.