Het geheugen van Voeren
Er wordt weleens gezegd dat als iemand sterft, er een stuk van de omgeving mee sterft. Verhalen worden niet meer verteld, herinneringen gaan verloren. In het geval van Theo Broers sterft er een hele gemeente, zes kerkdorpen groot. Met zijn verzameling hanen, boter- en bakgerief, archieffoto’s, bid- en communieprentjes en landbouwwerktuigen was Theo Broers archivaris van zijn eigen museum, bewaarder van het lokale erfgoed en het levend geheugen van Voeren. ‘Zijn leven was de boom / de boom werd zijn dood / Hij leeft nu in zijn wereld / zoals hij het zo vaak heeft verwoord.’ Het stukje poëzie bovenaan het overlijdensbericht van Theo Broers laat er weinig twijfel over bestaan: ofwel gaat het hier om een fruitboer die uit een boom is gevallen en aan zijn verwondingen is overleden, ofwel is er een boom op hem gevallen. Aangezien er de voorbije weken geen noemenswaardige storm heeft gewoed, durven we gokken op het eerste. “Hij is inderdaad een gepensioneerde fruitboer die uit een perenboom is gevallen”, zegt Theo’s dochter Marie-Andrée Broers. “Mijn man stond onderaan de ladder, maar hij heeft het zelfs niet zien gebeuren. Plots lag mijn vader op de grond. Hij wilde de boom, die na een storm was scheefgegroeid, redden door hem bij te snoeien. We hadden het hem al zo vaak verboden - mijn vader was 84 jaar, van ons mocht hij geen boom meer in. Maar wat valt er aan een tachtiger nog te zeggen? Op een dag moest en zou het snoeiwerk gebeuren.”
Documenteren
Theo Broers groeide op in Moelingen op de boerderij van zijn ouders, die hij na hun dood voortzette. Hij begon met koei- en, maar dat lag hem niet, waarna hij overstapte op fruit: appels, peren, beetje kersen. Tot zijn dood zou Theo fruitboer blijven in hart en nieren. Hij was altijd in zijn boomgaard te vinden, was een graag geziene klant op de fruitveiling en nam elk jaar trouw deel aan de ‘Dag van de Kers’ in Borgloon.
Daarnaast was Theo een verzamelaar met een hoofdletter v. Hij verzamelde hanen (geen echte), blikken dozen, alles van De Groote Oorlog, Belgische kazen, postkaarten, bid- en communieprentjes, oude fruitsoorten, landbouwgerief, alles wat met boter te maken heeft en bakgerief voor brood en vlaai. Hij bezat ook veel foto’s van het dorpsleven in Voeren, een collectie die hij aanvulde door zelf regelmatig op pad te gaan en het leven zoals het is te documenteren. “Hij was trots op verzamelingen en blij als iemand er interesse in toonde”, zegt Katrien Houbey van Erfgoed Haspengouw, die enkele jaren geleden voor het eerst met Theo in contact kwam toen ze voor een project op zoek moest naar Haspengouwse kasteelbewoners. “Daar wist Theo wel wat van. Omdat hij een groot verzamelaar was, is hij altijd in ons gezichtsveld gebleven. Voor Erfgoed Haspengouw was hij een onschatbare bron van informatie. Zijn hanencollectie is legendarisch - ik denk dat hij kon wedijveren met JeanLuc Dehaene, hun collecties moeten ongeveer even groot zijn.”
Vertellen
Theo’s verzamelingen namen zijn hele huis in beslag, weet Houbey, die verschillende keren bij hem op bezoek is geweest. “Ik ga niet zeggen dat zijn huis een museum was, maar hij stak zijn stukken niet weg. Het meeste bewaarde hij in zijn fruitkoelkasten.” Overigens was Theo niet alleen interessant voor erfgoedbewaarders. Hij werd ook uitgenodigd op beurzen en tentoonstellingen om zijn collectie te demonstreren. Zelfs onderzoekers van de KU Leuven deden een beroep op zijn kennis en kunde. “Verzamelen is de ergste ziekte, gelijk drugs”, grapte Theo, toen hij in 2002 te midden van zijn collectie werd geïnterviewd door Faro, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed. Niet dat hij een koopziekte had, Theo was verslingerd aan verhalen, zo liet hij verstaan. “Ik vind: ge kunt beter een oud stuk verzamelen dat iets heeft meegemaakt. Een modern stuk, dat heeft niets te vertellen. Over deze oude boerderij kunt ge vanalles vertellen. Maar een mozijn dern huis, daar zit geen ziel in.” Theo had ook een tip voor verzamelaars. “Ge moet niks kopen dat op een zolder ligt of dat in een kist verdwijnt. Ge moet dat kunnen bestuderen, zodat wanneer iemand iets vraagt, ge kunt zeggen waarvoor het diende. Ook het stuk moet kunnen vertellen. Als ge het in een kist steekt, kan het stuk u niets vertellen. Er zijn verzamelaars die stukken voor zichzelf houden, maar op een dag zijn ze dood en niemand weet iets ervan. Ge moet anderen ook iets gunnen. Ge moet kunnen vertellen, dat is de bedoeling.”
Gouden bruiloft
Als vader was Theo een strenge man, zegt zijn dochter MarieAndrée Broers. “Hij was een beetje ouderwets. Dat veranderde toen hij opa werd: toen werd hij zachter, gemoedelijker.” Maar over zijn verzamelingen bleef hij de baas. “We kregen nauwgezette instructies over wat we wel en niet mochten weggooien. Meestal kwam het erop neer dat bijna alles bleef.” Theo was nog perfect gezond. Drie dagen voor zijn ongeval vierden hij en zijn echtgenote Ninie hun gouden bruiloft. Toen hij besloot de zieke perenboom in zijn boomgaard te enten, nam hij op aanraden van zijn familie de nodige veiligheidsmaatregelen. “Nadat hij de ladder was opgekropen, was hij in een ijzeren bak gestapt”, aldus Marie-Andrée Broers. “We snappen niet hoe hij is kunnen vallen. Toen hij op de grond lag, was hij nog bij bewustzijn. Hij voelde geen pijn.” Theo werd naar het Saint-Josephziekenhuis in Luik gebracht, waar dokters onder meer vaststelden dat hij acht ribben had gebroken. “Het feit dat hij zijn benen niet meer voelde, betekent wellicht dat hij ook verlamd was”, zegt Marie-Andrée. “De dokters hebben hem nog proberen te redden, maar hij stierf tijdens de operatie. Alsof het zo moest zijn: de bomen die zijn leven waren, werden ook zijn dood.”