“De cité ademt geschiedenis”
Moske Mantels (78) woont al zo goed als zijn hele leven in de mijncité van Waterschei. Zijn ouders noemden de cité thuis, en ook zijn zoon woonde er een tijdje. Samen met overbuur Olga Wyns juicht de voormalige mijnwerker en stervoetballer van Thor Waterschei de toevoeging op de erfgoedinventaris toe. De cité maakt volgens Mantels immers deel uit van het Limburgs collectief geheugen en mag dan ook wel wat extra bescherming krijgen. “Vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn mijn ouders in de cité van Waterschei komen wonen”, zegt Moske Mantels (78), ooit stervoetballer bij Thor Waterschei. “Eerst in de Postlaan en later in de Ceintuurlaan. Ik woon nu nog altijd in de Ceintuurlaan, maar in een ander huis.”
“In de tijd dat de mijn nog actief was konden mijnwerkers goedkoop huren in de cité. Later is daar een koopoptie bijgekomen. Heel wat mijnwerkers hebben daar gebruik van gemaakt, ik ook trouwens. De wijk is altijd magnifiek in orde geweest. Pas nadat de mijn het beheer uit handen gaf zijn de koterijen en bouwsels als paddenstoelen uit de grond beginnen schieten. Sommigen gingen ook hun gevel plots verven. Dat is jammer. Het geeft de wijk een slordige indruk.” Moske MANTELS
Cité Waterschei
Monumentaal
Voordien waren het, volgens Mantels, de garden (wachters) van de mijn die toezicht hielden. “Als het gras niet gemaaid of de haag niet op de juiste hoogte geschoren was stonden ze aan je deur. En als je niet luisterde dan kwamen de mensen van de regie langs om het gras te maaien en kon je er voor betalen. Dat was in feite een heel goede zaak voor de uniformiteit en het uitzicht van de wijk. Met die laanbomen erbij heeft het zelfs een monumentaal karakter. Het geheel ademt lokale en provinciale geschiedenis. Het maakt deel uit van het Limburgs collectief geheugen. Ik sta dan ook volledig achter de toevoeging aan de Vlaams bouwkundige erfgoedinventaris. Zo zijn de huizen toch nog een beetje extra beschermd.”
Olga Wyns, overbuur van Moske Mantels, woont dertig jaar in de cité. “Mijn man was mijnwerker”, zegt Olga. “Hij is zestien jaar geleden overleden. Ik heb hier altijd willen blijven wonen. De wildgroei aan koterijen betreur ik, maar ik vind het wel goed dat de stad niet toelaat dat er satellietschotels aan de voorgevel worden gehangen. Zoiets zou de wijk helemaal ontsieren. Ik heb zelf een satellietantenne maar die staat in de achtertuin opgesteld. Die inventaris vind ik ook niet slecht. Als ik het goed begrijp is het nu niet alleen Genk maar ook de Vlaamse overheid die er op toeziet dat de wijk gevrijwaard blijft.”
Vroeger stond de garde aan je deur als je gras niet was afgereden of je haag niet geschoren. Dat was goed voor het uitzicht van de wijk