“Hele regering en dus ook N-VA beslist over spoorprioriteiten”
BRUSSEL - “In tegenstelling tot wat jullie soms denken, kunnen Ben Weyts en ik heel goed samenwerken. We hebben hetzelfde objectief: meer mensen op het openbaar vervoer krijgen om een mobiliteitsinfarct te voorkomen. Maar zijn communicatie verrast me soms. Ik heb de indruk dat hij niet goed kan kiezen tussen de Vlaamse prioriteiten en mij die keuze wil opdringen. Ik zal die keuze niet maken. De hele federale regering zal die maken. En bij mijn weten zit ook de N-VA in die regering”, zegt federaal minister van Mobiliteit François Bellot. Met politici hoef je het niet noodzakelijk eens te zijn. Ook niet met federaal minister van Mobiliteit François Bellot. Maar voor zijn persoon kan je enkel maar respect opbrengen. Hij studeerde voor burgerlijk ingenieur en ging daarna werken voor Bruggen en Wegen. Tegelijk behaalde hij ook nog eens de diploma’s van ingenieur industrieel management en master in de politieke en administratieve wetenschappen. Vervolgens trok hij naar Parijs voor een jaar aan de Ecole Nationale d’Administration, de universiteit die grossiert in Franse ministers. Gelijktijdig bouwde hij een politieke carrière uit waarbij hij alle trappen van de politieke ladder besteeg. Nu is hij federaal minister van Mobiliteit. Misschien was hij wel voorbestemd om het te worden. Op zijn rijbewijs zijn alle vakjes aangevinkt, wat maakt dat hij zelfs met de zwaarste vrachtwagens mag rijden. Iets wat hij tijdens vakanties af ten toe ook deed in heel Europa, want zijn vader had een transportbedrijf. Hij heeft ook zijn brevetten voor binnenvaart en zeevaart. Alleen vliegen kan hij niet. Dat wilde hij wel leren, te beginnen met een delta. Maar toen hij daaraan wilde beginnen, verongelukte een vriend met een deltavlieger en vonden zijn ouders dat het genoeg was geweest. Zijn persoonlijke compensatie was dat hij dan maar valschermspringer is geworden. François Bellot werd pas in de loop van de legislatuur minister van Mobiliteit. Hij volgde Jacqueline Galant op nadat zij in de Kamer niet alles had gezegd over een rapport over de beveiliging van de luchthaven van Zaventem. Zo’n opvolging is niet evident. Omdat het kabinet is samengesteld en de beleidslijnen zijn uitgezet. Toch voelt hij zich naar eigen zeggen als een vis in het water als minister van Mobiliteit. “Ik heb tien jaar in de commissie Mobiliteit in de Kamer gezeten, ik weet dus wel waarover het gaat”, zegt hij.
Dat willen we graag aannemen. Maar iedereen is een beetje deskundig want rijdt met de auto of neemt de trein. En heeft kritiek.
“Als minister heb je zowat elke dag te maken met een incident en word je gevraagd om te reageren. In feite moet ik mij dan bezighouden met operationele zaken. Dat is niet mijn taak. Ik probeer vooral op lange termijn te werken. We hebben in dit land grote mobiliteitsproblemen en moeten die absoluut aanpakken. Goede mobiliteit is essentieel voor onze economie. Maar ook voor de mensen. Zij verliezen nu veel te veel tijd met hun verplaatsingen, tijd die ze niet kunnen gebruiken voor iets nuttigs of om te genieten. Ik probeer daarbij zoveel mogelijk samen te werken. Dat is absoluut nodig.”
Waarom?
“Ik ben qua openbaar vervoer bevoegd voor de spoorwegen. Maar niet voor de bussen en de trams. Dat is een regionale bevoegdheid. We zijn verplicht om samen te werken. Het openbaar vervoer van morgen zal intermodaal en digitaal zijn. De stations moeten echte knooppunten worden waar treinen, trams en bussen samenkomen, waar de uren van vertrek en aankomst op elkaar zijn afgestemd, waar de reizigers constant en juist geïnformeerd worden, waar er parkings zijn en de mensen in alle veiligheid hun fiets kunnen achterlaten dan wel een fiets huren. Kortom, we moeten evolueren naar een globaal netwerk met de belangrijke treinverbindingen als ruggengraat van dat netwerk. In Nederland hebben ze dat gedaan en daar zijn ze er in zeven jaar tijd in geslaagd om de files met 43 procent te verminderen. Ik had het over fietsen. Weten jullie dat er vorig jaar in ons land 186.000 elektrische fietsen zijn ver-
De communicatie van Ben Weyts verrast me soms
kocht? Onderzoek toont aan dat wie elektrisch fietst, 2,5 keer verder fietst naar zijn werk of naar het station. Elektrische fietsen zijn een volwaardig vervoermiddel. Daarom ook dat we ze fiscaal stimuleren.”
De samenwerking tussen u en Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts lijkt ons niet echt optimaal.
“Dat is niet helemaal juist. In het overlegcomité werken we goed samen. We hebben dezelfde visie, we willen meer mensen op het openbaar vervoer om ons land bereikbaar te houden. In welke mate dat nodig is, zal blijken wanneer in Antwerpen de werken aan de Oosterweelverbinding beginnen. Zonder openbaar vervoer zal de stad stilvallen. Het betekent dat we daar ook gecoördineerd zullen moeten investeren. Maar we worden wel vaak verrast door zijn communicatie na onze vergaderingen.”
De discussies gaan vooral over het investeringsplan en de Vlaamse prioriteiten. Hoever staan we hiermee?
“We zijn drie dossiers aan het afronden die in feite een geheel vormen. Het
gaat dan om het nieuwe beheerscontract voor de spoorwegen, het investeringsplan 2017-2021 en de bedrijfsplannen voor de NMBS en Infrabel. Ze vormen een geheel en in het najaar zal de regering een beslissing nemen. Een zaak moet duidelijk zijn: ik ben federaal minister van Mobiliteit, ik ben minister voor het hele land en ik wil dat het overal in het land goed gaat en ik wil rekening houden met de verzuchtingen van de mensen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Daarom dat we met de NMBS een roadshow hebben georganiseerd om te luisteren naar de plaatselijke wensen en voorstellen. We kregen 129 suggesties en dat heeft geleid tot 61 nieuwe verbindingen en frequentieverhogingen in het nieuwe vervoersplan dat in december dit jaar van toepassing wordt. In het totaal zal er 5,1 procent meer aanbod zijn als gevolg van nieuwe verbindingen, maar ook van meer dubbeldektreinen. ”
Wat wil u absoluut in het beheerscontract hebben?
“In alles wat de spoorwegen doen, moet de reiziger centraal staan. De prioriteiten liggen dan ook voor de hand: meer stipte treinen zodat ook de aansluitingen verzekerd blijven, tijdswinst en optimalisatie van de communicatie naar de reizigers toe. Uiteraard zonder afbreuk te doen aan de veiligheid. En tot slot moet ook het aanbod vergroot worden, met meer comfort en hogere frequenties. De communicatie is altijd een pijnpunt geweest. Bij incidenten worden de mensen niet goed geïnformeerd. Daarom gaan we de komende jaren 270 miljoen euro investeren om de communicatie naar de reizigers toe te verbeteren.”
En hoever staat u met het investeringsplan?
“Volgende maand hopen we daarover een definitief akkoord te kunnen sluiten met de regio’s. Voor de periode 2017-2021 krijgen NMBS (vervoer) en Infrabel (infrastructuur) een dotatie van 13,7 miljard euro voor de hele periode, waarvan 7,6 miljard euro voor Infrabel en 6,1 miljard euro voor de NMBS. Dat geld is bedoeld om de werkingskosten te dekken, het netwerk optimaal te onderhouden en extra te investeren in rollend materieel en infrastructuur. Daarbovenop krijgt Infrabel 1 miljard euro extra voor investeringen in de prioriteiten die mee door de regio’s naar voren zijn geschoven. Voor Vlaanderen gaat het om 368 miljoen euro waarvan 85,9 miljoen euro of zo’n 23 procent voor investeringen in Limburg.”
De discussie tussen u en uw collega Ben Weyts gaat vooral over die prioriteiten. Hij zegt dat u zelf Vlaamse prioriteiten naar voren schuift.
“Niet alleen minister Weyts heeft prioriteiten, ook Infrabel heeft die voor Vlaanderen. Infrabel kijkt ook naar de economische potentie bij de beoordeling van dossiers. Wanneer bijvoorbeeld in de Vlaamse havens de kades verlengd worden, dan is daar ook nieuwe spoorinfrastructuur nodig. De Vlaamse regering heeft 16 prioriteiten naar voren geschoven. Ze zijn allemaal even zinvol. Helaas is er niet voldoende geld om ze allemaal tegelijk te honoreren. Ook binnen de prioriteiten moeten er keuzes gemaakt worden. Soms heb ik de indruk dat minister Weyts niet goed kan kiezen tussen zijn prioriteiten en de bal naar mij doorspeelt. Wel, ik ga die keuze niet maken, de federale regering zal dat doen. En bij mijn weten zit daar ook de partij van minister Weyts in.”
Zou men de spoorwegen niet beter regionaliseren? Dan kan elke regio een coherent beleid voeren.
“Ik vind dat niet zo’n goed idee. Integendeel, ik ben zelfs gewonnen voor één spoorwegmaatschappij op Benelux-niveau. Verbindingen worden pas interessant wanneer ze minstens 100 kilometer lang zijn voor reizigersvervoer en 200 kilometer lang voor goederenvervoer.”
Infrabel krijgt 1 miljard euro extra om te investeren. Maar de regering heeft de dotatie wel eerst verminderd van 14,9 naar 13,7 miljard. Vreemde logica.
“Toch niet. NMBS en Infrabel moeten elk 600 miljoen euro besparen op hun werkingskosten, ze mogen dat niet doen op hun investeringen. Indien ze erin slagen om 4 procent productiviteitswinst te boeken, dan is het probleem opgelost. Dat is niet onoverkomelijk. We willen de twee maatschappijen daarmee verplichten om efficiënter te werken. Dat is nodig opdat ze vanaf 2023 de concurrentie aankunnen, want dan wordt het reizigersvervoer in Europa geliberaliseerd. De tweede reden is dat als ze er inderdaad in slagen om even efficiënt te werken als elke andere private spoorwegmaatschappij, wij als regering van Europa de toestemming krijgen om aan de oorspronkelijke operator de maatschappelijke dienstverlening toe te wijzen. We hebben het dan bijvoorbeeld over goedkopere abonnementen voor scholieren of het toch in stand houden van niet-rendabele verbindingen in landelijke gebieden.”
Er komt een minimale dienstverlening bij stakingen. Houdt dat geen veiligheidsrisico in?
“Kijk, dat staat met zoveel woorden in het regeerakkoord en als minister van Mobiliteit is het mijn plicht om dat regeerakkoord uit te voeren. Wij hebben de sociale partners tot eind vorig jaar de tijd gegeven om zelf hierover een akkoord te sluiten. Ze zijn daar niet in geslaagd. En dus moet ik nu zelf een initiatief nemen. Mijn voorstel sluit nauw aan bij wat men in Frankrijk aan minimale dienstverlening kent bij stakingen. En dat zorgt daar niet voor veiligheidsproblemen. Er is nu kritiek vanuit de vakbonden dat we het stakingsrecht zouden aantasten. Dat is niet juist. Het stakingsrecht blijft. Maar er is ook zoiets als het recht op arbeid voor wie de trein nodig heeft om te kunnen gaan werken. “
De spoorwegen regionaliseren is geen goed idee. Ik ben eerder voor één maatschappij voor de hele Benelux