Voor onze Jan”
bezig van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, en als hij dan in bed lag, was hij nog continu aan het nadenken daarover.”
Mart: “Jan huilt niet gemakkelijk, behalve toen zijn kleinzoontje Felix geboren is. Maar in de periode na de aanslagen heeft hij heel veel verdriet gehad.”
Is Jan toen ook bang geweest?
Rik: “Niet om zichzelf, maar om zijn familie wel. Zijn kinderen en zijn vrouw, daar mocht niks mee gebeuren. Hij heeft toen lang geen bescherming gewild, maar uiteindelijk heeft hij het dan toch gekregen.”
Mart: “Ook bij ons zat die schrik er flink in toen. Het was een beetje een hel. We belden toen heel veel met Mieke, zijn echtgenote. Zij hield ons goed op de hoogte, maar Jan zei niet veel tegen haar, tegen niemand eigenlijk. Hij had heel veel geheimen, dingen waarvan hij verwachtte dat ze nog gingen gebeuren.”
Rik: “Hij zal daar toen wel met andere politici of zijn medewerkers over kunnen praten hebben. Hij heeft heel goede mensen rond zich. Eén keer zijn we op zijn kabinet geweest, toen had hij ons uitgenodigd. Een chauffeur is ons toen zelfs thuis komen halen, maar daar waren we toch vooral wat beschaamd over.”
Als Jan kritiek krijgt, raakt jullie
Bekende tv-figuren, muzikanten en politici: allemaal doen ze hun zegje in talrijke interviews. Maar wat is het verhaal van hun ouders? Gewapend met deze vraag trekken onze reporters er een hele week op uit.
dat dan?
Mart: “Nee, helemaal niet.” Rik: “U niet, nee. Als iemand iets durft zeggen van Jan, dan veert ze recht.”
Mart: “We volgen het allemaal op tv. ‘De Zevende Dag’, ‘Villa Politica’, … Maar als ik zie dat hij niet op de bankskes zit, dan kijk ik niet verder. Vake kan daar niet altijd tegen, dat gehatsebats zegt hij dan altijd.
Rik: “Ze mogen wel van mening verschillen, maar soms praten ze tegen elkaar alsof ze een misdaad begaan hebben. Dat vind ik niet nodig.”
Mart: “Maar als Jan op tv is, ga ik hem gauw roepen. We zijn trots op hem, ja. Maar niet alleen op hem, op heel onze familie. We zijn zo ongelooflijk blij dat we dat allemaal nog mogen meemaken. Da’s een droom hé? En dat hier met ons tweetjes, in ons eigen huis. We wonen heel graag in Genk. Het is hier geen drukte, maar toch vlakbij alles.”
Rik: “Op onze leeftijd zitten er al veel in een woonzorgcentrum, of een serviceflatje.”
Mart: “Wij hebben hier een keuken, een grote living, een bureau, en boven vijf slaapkamers. Wat zouden wij toch op zo’n klein appartementje moeten doen? Nee nee, we zijn hier gelukkig, hé vake?”
Rik: “Heel gelukkig.”