“Zonder Orléans noo
De allereerste editie van de Orléans-vlucht werd gewonnen door Gust Philippaerts uit Alken. “Die 5de augustus 1968 heeft ons leven veranderd. Zonder Orléans hadden we thuis nooit een wagen gehad, daar hadden we gewoon de middelen niet voor”, zeggen Philippaerts’ zonen Ghislain, Willy en dochter Hilda een halve eeuw later. “De kogel is eindelijk door... de duiventil. Guske Philippaerts van Hulsen, te Alken, komt met zijn eerstgetekende derby-pieper als triomfator uit deze Grote Prijs ‘Het Belang van Limburg’. Hij wint de mooie personenwagen NSU1000 de luxe.”
Zo stond het op de voorpagina van onze krant van zaterdag 10 augustus 1968.
Gust Philippaerts overleed in 1980, maar zijn kinderen tekenden wel graag present op onze Orléans-verbroederingsavond, waarop we eerder deze maand alle autowinnaars of hun familieleden uitnodigden. “Die autovlucht heeft dan ook het leven van pa én van ons definitief veranderd”, zegt zoon Willy (69). In totaal korfde onze provincie 8.416 duiven in op de allereerste editie van onze Orléans-autovlucht. Op maandag 5 augustus werden zij - met één dag uitstel om 9.50u in het station van Orléans gelost. Het werd een harde vlucht, de snelste duiven haalden geplaagd door kopwind - amper een gemiddelde van 1.050 meter per minuut (63 km/u). De winnende duif van Gust Philippaerts - de ‘Blauwe Orléans’ met ringnummer 5166636-1968 - bereikte omstreeks 16.30u zijn hok. “Edward Croes, boezemvriend en trouwe letter van pa, riep meteen “Dat is de auto Gus, dat is de auto!” Maar pa zelf was minder zeker van zijn stuk. Hij heeft twee nachten gewoeld en ons mama wakker gehouden met zijn gedraai”, lachen de drie kinderen nog steeds. Tot - op woensdag 7 augustus - het verlossende telefoontje kwam: Gust Philippaerts was effectief de eerste naam op de erelijst van Orléans. “Pa werkte bij de Paters Jezuïeten, dichtbij de brouwerij in Alken. Ik denk niet dat hij ooit één dag verlof heeft opgenomen, zo graag ging hij ‘zijn’ bloemen en tuin verzorgen”, zegt dochter Hilda (65). “Maar toen vader-overste van de Paters hem kwam melden dat er telefoon voor hem was en hij te horen kreeg dat hij de auto gewonnen had, is hij wel roepend en wenend van pure blijdschap naar huis gefietst.”
Het leverde hem naast eeuwige roem een auto op. “Het lot had moeilijk eerlijker kunnen zijn dan bij deze provinciale vlucht, want onze auto komt terecht in een doorbraaf en eerlijk arbeidersgezin, waar man, vrouw, de twee zonen en de dochter, allen aan de duiven verhangen zijn... en vooral nog geen eigen personenwagen voor de deur stond.” (…) “Wanneer ge bij zo een beste lui het erf kunt oprijden met een auto van 76.000 frank cadeau, dan voelt ge u zelfs zonder baard en mijter als Sinterklaas in hoogsteigen persoon”, zo lezen we nog in onze kranten van augustus 1968. “Zonder deze vlucht hadden we thuis nooit - jamais - een wagen ge-