Vanaf nu werken wevoor onszelf
Enkel Fransen moeten langer werken voor Vadertje Staat
BRUSSEL - Ons land ‘vierde’ gisteren Tax Liberation Day. Vanaf die dag moeten werknemers niet meer werken om hun belastingen te kunnen betalen, maar maken ze winst die op hun eigen rekening mag blijven. Een rekenoefening maakt duidelijk dat van elke 100 euro belastinggeld in ons land 20,1 euro naar pensioenen gaat, 14,2 euro naar gezondheidszorg en 11,9 euro naar onderwijs. Op Frankrijk na is er geen enkel Europees land waar Vadertje Staat meer lasten heft op het salaris van de gemiddelde werknemer dan in België. Volgens het Institut Economique Molinari bedraagt het reële belastingtarief (inclusief btw) van een Belgische werknemer nu 56,70 procent. Dat is 12 procent meer dan het gemiddelde van de andere EU-lidstaten. Anders gezegd: als u en ik 1 euro netto willen overhouden, moeten we bruto 2,15 euro verdienen. Opmerkelijk is dat we er, ondanks beloftes van de regering-Michel over meer koopkracht, niet op vooruitgaan. De voorbije jaren viel Tax Liberation Day immers ook op 27 juli. Met de nieuwe maatregelen die de regering dinsdag heeft aangekondigd, zou dat kunnen veranderen. De EU-ranking wijst uit dat de gemiddelde werknemer op Cyprus het beste af is. Daar valt Tax Liberation Day op 27 maart. Met een reëel belastingtarief van 23,40 procent moet de Cyprioot dus net geen drie maanden per jaar wer- ken om zijn belastingen te kunnen betalen. Malta (36,03 procent) en Ierland (31,77 procent) vervolledigen de top drie van landen waar de loonlasten het laagst zijn. Bij Frankrijk en België vinden we achteraan in het peloton ook Oostenrijk, Duitsland en Griekenland terug.
Sociale bescherming
Als we dan toch zoveel belastingen betalen, vraagt u zich wellicht af wat er allemaal met dat geld – het gaat gemiddeld om 19.540 euro per Belg – gebeurt. Uit een oefening die De Tijd een half jaar geleden op basis van gegevens van de Nationale Bank maakte, gaat zowat de helft naar pensioenen, gezondheidszorg, kinderbijslag, werkloosheid- en ziekte-uitkeringen en andere vormen van sociale bescherming. Bij onze noorderburen is dat wat minder, in Frankrijk wat meer.
Van elke 100 euro die Vadertje Staat ontvangt, gaat 20,1 euro of in totaal 47 miljard euro naar pensioenen. Met 14,2 euro en 11,9 euro zijn respectievelijk gezondheidszorg en onderwijs de twee andere grote slokoppen. Vooral het budget voor onderwijs ligt opmerkelijk hoger dan in de ons omringende landen. Het hoge aantal leerkrachten per scholier is hiervoor de voornaamste reden.
Overheid
Een andere grote kost is de staat zelf. Van elke 100 euro belastinggeld gaat 10 euro naar onze zes parlementen, het koningshuis, de kabinetten, de consultants die voor de kabinetten werken, de ambassades in het buitenland, de overheidsdiensten, de regio’s en de gemeenten. We betalen daarvoor een pak meer dan in Nederland en Duitsland, hoewel die ook federaal georganiseerd zijn. Zelfs het grote Frankrijk geeft minder uit aan overheidsdiensten.
Dat de inning van de belastingen (door de administratie) in het huidige informaticatijdperk 1,15 euro per 100 euro belastinggeld kost, valt ook moeilijk te vatten. In Nederland is dat bijvoorbeeld slechts 0,95 euro. Tenslotte maakt onze hoge overheidsschuld (430 miljard euro) dat ook de rentelasten zwaar wegen op onze belastingfactuur. Ondanks de historisch lage rente bedragen die 11,3 miljard euro. Dat is meer dan er op jaarbasis wordt besteed aan mobiliteit.