De man met een
Op 31 juli 1917 startte de Derde Slag om Ieper, beter bekend als “de hel van Passendale”. De slag was niet de bloedigste uit de Groote Oorlog, maar wel de gruwelijkste. Uitgevochten in verschrikkelijke omstandigheden. Het Britse offensief zou kort zijn, maar duurde uiteindelijk drie maanden en zes dagen. De terreinwinst zou 40 kilometer zijn, het werden er acht. Met 35 slachtoffers per heroverde meter. Een reconstructie van de hel.
IEPER -
De Britse opperbevelhebber sir Douglas Haig heeft zo zijn eigen idee van wat een bevelhebber moet zijn: een man met een onwrikbaar plan. Zelfs al is er een beter plan, dan nog is dat geen reden voor verandering. Sinds januari 1916 werkt hij aan de Noordelijke Operatie die de hele Belgische kust moet bevrijden. Ondanks de waarschuwingen dat zijn offensief op drijfzand is gebouwd, zet hij onherroepelijk door. “Volgens De Temps is het aantal deserties en vrijwillige verminkingen sedert het begin van 1917 onder de Duitsche troepen achter het front enorm toegenomen. Het aantal gevallen voor de krijgsraden gebracht, is vijfmaal zoo talrijk als op het front zelf. De toename ervan is zoo groot, dat het aantal met goedkeuring van de Rijksdag toegevoegde rechters niet meer voldoende is voor hun taak.” Het zijn berichten die de Britse opperbevelhebber Douglas Haig graag leest en journalisten laat influisteren. Haig werkt al sinds januari 1916 aan zijn “meesterzet”, de Noordelijke Operatie. Een frontale aanval over de hele Vlaamse linie, om de stellingenoorlog te breken en de kust te heroveren. Om het Britse oorlogskabinet van zijn plannen te overtuigen, heeft hij argumenten nodig. Zoals de mentale instorting van het Duitse leger.
Haig bepaalt op 28 juli dat het grote offensief zal starten op 31 juli. Een dag eerder moet hij het noodgedwongen voor een tweede keer afblazen, door logistieke problemen bij de Fransen. Maar Haig voelt zich zegezeker. De prelude van de Derde Slag om Ieper heeft hij begin juni met glans gewonnen: de Mijnenslag bij Mesen waarbij de strategische heuvelrug van Wijtschate is ingenomen, duurde amper een week. Kilometers terreinwinst in enkele dagen, het gebeurt zelden in de Groote Oorlog.
Douglas Haig staat bekend als een eigengereid bevelhebber, in zichzelf gekeerd, nors en onverstoorbaar. Voor de Mijnenslag heeft hij van de Britse oorlogspremier Lloyd George pas na lang twijfelen toestemming gekregen. Op één voorwaarde: dat Franse troepen zouden deelnemen. Maar de Franse opperbevelhebber Henri-Philippe Pétain laat Haig vijf dagen voor het offensief in Wijtschate weten dat zijn leger geteisterd wordt door soldatenstakingen en het te verzwakt is om troepen te leveren. De Britse opperbevelhebber vindt de afzegging prima. De Noordelijke Operatie moet een Britse triomf worden. Zijn triomf.
Haig laat na het oorlogskabinet te melden dat de situatie ingrijpend gewijzigd is door de Franse afzegging. Hij heeft een succes nodig om zijn échte plan te kunnen doorduwen. De inmenging van premier George is een vervelende bijkomstigheid. Haig heeft een strikte mening over wat een opperbevelhebber moet zijn: die legt zijn wil op aan de Generale Staf, die hem unaniem moet steunen. “De Duitse troepen kunnen verliezen in hun rangen minder goed aanvullen dan de geallieerden.” De crisis in het Franse leger komt opperbevelhebber Henri Pétain ook van pas. Het biedt hem de mogelijkheid om zijn bijdrage aan de Noordelijke Operatie te beperken. Aan de Britse verbindingsofficier heeft hij laten verstaan dat het offensief waarop Haig broedt, gedoemd is om te mislukken. Het druist ook in tegen de gemaakte afspraken onder de geallieerden, begin mei in Parijs: geen grootschalige offensieven meer waar tienduizenden soldaten kunnen sneuvelen, maar beperkte aanvallen. Om de “Hunnen” af te matten, niet om terreinwinst te boeken. Het grote offensief moet wachten tot de Amerikanen arriveren. Want de VS heeft in april Duitsland de oorlog verklaard. Wachten op de
Amerikanen