(gedoemd) plan
vindt Haig maar niks. Hij hakt zijn Noordelijke Operatie in stukken, al ziet hij het zelf nog steeds als één vloeiende beweging. De prelude is Wijtschate. De eerste fase de heuvelruggen van Geluveld-Westrozebeke, de tweede de opmars tot de spoorlijn Roeselare-Torhout-Diksmuide en tot slot de herovering van de kust.
Na het succes in Wijtschate is het moment gekomen om het oorlogskabinet te overtuigen van zijn “stappenplan”. Haig beseft dat het offensief veel levens zal kosten. De realiteit van de oorlog, vindt hij. De logica van de opperbevelhebbers in 1917 is simpel en ijzingwekkend. “De Duitsers kunnen verliezen in hun rangen minder goed aanvullen dan de geallieerden”, dus is aanvallen nuttig. Zelfs zonder terreinwinst en ondanks de vele slachtoffers. Mensenlevens zijn bijkomstig, als het doel maar bereikt wordt. “Sinds het begin van de oorlog hebben onze U-boten zowel vijandelijke als neutrale vrachtschepen tot zinken gebracht, samengeteld goed voor 8.638.500 brutoton.” Eind juni legt opperbevelhebber Haig in Londen zijn argumenten op tafel om niet langer te twijfelen. 1) Het wankelende moreel van de Duitsers. 2) De Russische revolutie die ertoe kan leiden dat het land de oorlog opgeeft. Honderdduizenden Duitse soldaten zullen dan van het oostelijke naar het westelijke front getransporteerd worden. De premier sputtert tegen, zonder grote Franse steun vreest hij het ergste. Douglas Haig schrijft verbolgen over het discours van zijn premier: “Het was net een poging van een advocaat om van wit zwart te maken.” Hij brengt zijn ultieme wapen in stelling: de Admiraliteit en haar vrees voor de Duitse onderzeebasis in Oostende en Zeebrugge. “Als de Belgische kust niet heroverd wordt voor de winter, dan zullen de Britten zich moeten overgeven”, klinkt het. Amper enkele dagen eerder is Haig in Dover bij de Admiraliteit geweest om dat punt te bespreken. Het wordt een bepalend argument om Lloyd George over de streep te trekken. Opperbevelhebber Haig krijgt – voorlopig – groen licht voor zijn aanval. Op voorwaarde dat het offensief onmiddellijk stopt als de dodentol niet in verhouding is met het resultaat. “De artillerieslag in Vlaanderen dien de Duitschers den heevigsten van den geheelen oorlog noemen, was gistermorgen weer met groote kracht ingezet maar verslapte in de loop van de dag eenigszins. Vermoedelijk door het mistige weer waardoor de waarneming belemmerd wordt.” Haig begint het traditionele bombardement dat elk groot offensief voorafgaat, vijf dagen voor hij officieel toelating krijgt om ten strijde te trekken. De vier miljoen projectielen die worden afgeschoten door meer dan drieduizend artilleriestukken, beuken in op de stellingen en op de zo al gehavende bodem. Tijdens de voorbereiding van de aanval is er een geologisch rapport verschenen. Het slagveld bestaat uit kleigrond, afgewisseld met zand. De waterhuishouding van beken en grachten is zwaar gehavend door de oorlogsjaren. Geen gepast terrein voor tanks – het speerpunt van de verovering van Haig – is de conclusie. Net als de waarschuwing van de Franse bevelhebber Pétain, schuift hij die van de geologische experten opzij. In de ogen van Haig is een opperbevelhebber “een man met één plan waaraan hij vasthoudt”. Zelfs al is er een beter plan, mag je het oorspronkelijke plan niet veranderen. “Eensklaps weergalmen luide krijgszangen in mijn straat. Soldaten optrekkend naar het front. Och, het is verboden licht aan te steken. De kaars moet uit.” Zes dagen na de overwinning in Wijtschate is het Duitse leger druk bezig om zijn troepensterkte aan te vullen. En zij die de gruwel in Wijtschate hebben meegemaakt, worden afgelost. De Duitse verdedigingstactieken zijn aangepast, het slagveld ligt bezaaid met boobytraps, nieuwe wapens zijn getest. Haig schuift berichten over de versterkte Duitse posities voor zich uit. De Duitsers zijn verzwakt en kampen met een laag moreel, daar houdt hij het bij. Maar ze zijn net op tijd klaar om Haig in de hel te ontvangen.