Een moordende onderschatting van de vijand
Duitse “tweederangssoldaten” worden ze door het Britse opperbevel genoemd, klaar om zich over te geven. Maar de dag voordat opperbevelhebber Douglas Haig zijn Noordelijke Operatie zal inzetten, is de ‘Abwehrschlagt’ – het verdedigingsplan van de Duitsers – voltooid. De verdedigingslinies zijn versterkt, de tactiek is veranderd. Er is ook een nieuw gas opgedoken, dat al twee weken Britten en Belgen doodt en verminkt. Verkeerde inschattingen zullen van de Noordelijke Operatie een totale mislukking maken. “Uit Londen, wordt thans gemeld, dat aller oogen naar Vlaanderen zijn gericht. Op reusachtige schaal worden daar zulke hoeveelheden projectielen op de vijandelijke stellingen geworpen, dat het te verwonderen zal zijn, als er nog iemand het er kan uithouden.” Een verrassing zal het grote offensief niet zijn. Het scenario is tijdens de Eerste Wereldoorlog altijd hetzelfde, volgens het klassieke boekje. Dagen van zware bombardementen op de vijandelijke stellingen, en dan met de bajonet op het geweer de loopgraven uit. Het niemandsland in. Recht op de ratelende mitrailleurs af.
Het bombardement dat sinds 16 juli aan de gang is, is ongezien. Een onophoudelijke bommenregen van 107 miljoen kilogram aan explosieven. Voor de Duitsers is het een race tegen de klok om hun verdedigingslinie weer op punt te stellen. Al sinds de herfst van 1916 is het Duitse opperbevel in Berlijn bezig met de voorbereidingen om een groot offensief in Vlaanderen tijdens de zomer van 1917 met alle middelen af te slaan.
Ze kennen Haig al sinds 1915. En dus ook zijn klassieke filosofie van de frontale aanval, die uitgaat van zware verliezen. In de militaire handboeken waarmee Haig is opgeleid, wordt gestipuleerd dat aanvallende infanteristen bij vijandelijk vuur niet mogen schuilen “wegens het effect op het moreel van de vijand”. “Een aanval van onze kant zou geen kans op succes bieden. Onze beste tactiek is defensief te blijven, onze positie te versterken en spaarzaam om te springen met manschappen en materiaal, in de hoop dat de balans uiteindelijk wordt hersteld door Amerikaanse bijstand.” Douglas Haig is een onverzettelijke opperbevelhebber. Berichten die zijn visie tegenspreken, negeert hij. Van zijn ondergeschikten vraagt hij absolute loyaliteit. Hij is omringd door jaknikkers. Zijn eigen entourage vertelt hem wat anders over de krijgskansen. Zijn brigadier-generaal John Charteris heeft het vooral over “inferieure divisies” en “heel veel Duitsers die op het punt staan zich over te geven”. 104 van hun ruim 150 divisies zouden voor veertig procent zijn uitgeschakeld in de kleinschalige offensieven van april en mei. “De Duitsers hebben hun verdedigingstactiek aangepast. Ze kiezen voor onmiddellijke tegenaanvallen
in de diepte.” Het is het werk van kolonel Von Lossberg, de verdedigingsexpert van het Rijk. Hij is gedetacheerd naar het westelijk front en stuurt de tactiek drastisch bij. De Duitse verdediging is uitgebouwd tot een machine waarbij roulatie van levensbelang is. Een wisselwerking tussen de eerste linie en de achterliggende reservelinie. Het slot op de deur zijn de speciaal getrainde Eingreifdivisionen, die toeslaan om gebied te heroveren. Vrijstaande hoeves zijn omgebouwd tot heuse forten, op plekken waar het slagveld overzien kan worden. Betonnen bunkers zijn gezet, door de Britten “pillboxes” genoemd, om de tanks te stoppen. Uit ondervraging van krijgsgevangen Duitsers na de Slag bij Mesen, ruim een maand eerder, blijkt ook dat Duitse soldaten zich nestelen in kraters, om te ontsnappen aan de bombardementen gericht tegen de loopgraven. Het effect van de massale beschietingen op de vijandelijke linies is daardoor veel minder dan inge-