“Wij zijn geen zwartkijkers” Het LABO viert dertigjarig bestaan met dubbelexpo in C-mine
Ontwerperscollectief Het LABO bestaat dertig jaar en organiseert naar aanleiding van die verjaardag in C-mine de dubbelexpo ‘Black’: de retrospectieve ‘Flashblack’ en de nieuwe productie ‘Black to the future’ met zwart als … rode draad. Er wordt werk geëxposeerd van zo’n tweehonderd kunstenaars en designers. Beide tentoonstellingen zijn een hommage aan kunstpromotor Jan Kenis, die in 1997 overleed.
GENK -
Het LABO ontstond in 1987 aan de voet van de schoorsteen van de vroegere gelatinefabriek in Hasselt. Meer dan honderd thematentoonstellingen later worden dertig kaarsjes uitgeblazen in de schaduw van een ander industrieel relict, de schachtbok van de mijn van Winterslag. Drie decennia cultuurpromotie in Vlaanderen volstonden ruimschoots om in een kleurrijke, vrolijke zomerexpo met duizend-en-een visuele en verbale knipogen terug te blikken op die periode.
Een dorpsnaambordje van Reet of een spijkermat als zitplankje van een schommel, een tandartslamp met snoepgoed, sculpturen met namen als Flock you, Welkomeenskijken en Crash-testmummies: het is maar een vluchtige greep uit ‘Flashblack’. Er is zelfs een film te zien van Raf Simons zijn passage bij Het LABO, die in Genk industriële vormgeving studeerde en als meubelontwerper aan zijn professionele carrière begon.
Zebra
‘Black to the future’ oogt door het overwegend gebruik van zwart somberder, maar ook hier is humor nooit ver weg. Een mooi voorbeeld: Orange is the new black, een zebra met oranje strepen. Het meest opvallende kunstwerk is De Formidabelen, een expo-in-de-expo als ode aan Jan Kenis. “Hij stond aan de wieg van Het LABO”, verduidelijkt voorzitter Patrick Reuvis. “Hij was een visionair, die veel te vroeg is gestorven. Met zijn plannen rond het Limburgse mijnerfgoed tekende hij misschien wel de blauwdruk voor C-mine. Als hoofd van de provinciale dienst Kunstambachten ontdeed hij pottenbakken, rietvlechten, houtbewerking en andere oude beroepen van hun geitenwollensokkenimago.”
“Zo deed hij voor de expo ‘TinTin in Limburg’ -een verwijzing naar Kuifje- een beroep op kunstenaars om de tinnijverheid rond Tongeren nieuw leven in te blazen. Hij had de grote verdienste dat hij door het organiseren van tentoonstellingen een platform bood aan jonge kunstenaars. Tegenwoordig krijgt jeugdig talent een podium dankzij de Wanatoeprijzen van Het Belang van Limburg, in galeries, op kunstmanifestaties en noem maar op, maar toen was er vrijwel niets”, aldus Reuvis.
Link
“Het LABO is ontstaan vanuit het vroegere Provinciaal Hoger Architectuurinstituut”, preciseert ondervoorzitter Jo Klaps. “Voor onze eerste groepsexpo legden we dadelijk een link naar de beeldende kunst. Dat was toen allesbehalve vanzelfsprekend omdat kunst en vormgeving strikt werden gescheiden, maar wij hebben dat onderscheid onmiddellijk laten vallen.” “Toegepaste en beeldende kunst vielen voor ons onder dezelfde noemer. In 1987 vonden we een onderkomen in het labo van de vroegere gelatinefabriek, vandaar de naam. We zijn daar gebleven tot 1993. Sindsdien hebben we geen vaste stek meer, maar we hebben dat nooit ervaren als een nadeel, integendeel. Minder kosten, meer dynamiek.”
Zeshonderd
Over de toekomst maakt Jo Klaps zich geen zorgen. “De stichtende leden zijn vijftigplussers, maar wij zijn geen oudemannenclub en -ondanks de naam van de tentoonstellingzeker geen zwartkijkers. (lacht) In onze kerngroep van zestien zitten twintigers, dertigers en veertigers, onder wie Linde Hermans, Noortje De la Haye, Nienke van der Reijden, Peter Firman en Hanne Keirse. Bij de opening van ‘Black’ waren er zeshonderd aanwezigen. Dat hadden ze in C-mine nog niet vaak gezien. Voor ons was die toeloop een bewijs dat Het LABO springlevend is.”
X‘Black’, C-mine, elke dag tot 27 augustus van 10 tot 18 uur