Sofie Bohrmann uit Hasselt maakt droom papa waar
Limburgse wijnboeren in Frankrijk
Meursault op een zonnige dag in juli: toeristen zoeken beschutting op die enkele terrasjes in het charmante dorp dat zijn naam schonk aan een van de bekendste Bourgognewijnen. “Vergis je niet. In de winter is het hier doodstil. Om vijf uur gaan de volets naar beneden en zie je geen hond meer op straat. Als het dan donker en mistig is, alleen wat licht van de oude straatlantaarns, lijkt het hier eerder op een decor uit een Hitchcockfilm,” lacht Sofie Bohrmann (42). Sofie, dochter van wijlen Dieter Bohrman (1939-2011), succesvol industrieel uit Hasselt, is precies 20 jaar geleden vanuit Limburg naar de Bourgogne getrokken. “Samen met mijn zus Ans ben ik naar de wijnbouwschool van Beaune gegaan. Papa zaliger heeft ons de liefde voor de betere wijn bijgebracht. Hij haalde regelmatige een goede fles uit de kelder en dan moesten wij zeggen wat we proefden, vaak blind.” Dieter Bohrmann maakte zijn fortuin in de zand- en grindbusiness maar had daarnaast een bijzondere interesse in wijnbouw. Hij kocht onder meer een domein in de Dourostreek in Portugal, en in 2000 zijn eerste wijngaard van 1,5 ha in Meursault. Daar konden zijn dochters Ans en Sofie aan de slag.
Sofie Bohrmann ontvangt ons op het domein in Meursault. In de schaduw van een kastanjeboom laat ze ons proeven van enkele bijzonder lekkere wijntjes. Als Sofie hoort dat we nog geen slaapplaats hebben en in de buurt willen blijven, tokkelt ze op haar gsm en regelt ze snel een hotelkamer in Hotel du Centre in Meursault, met restaurant voor het avondeten. Ze zal ons straks aan tafel ook vergezellen. Voor ons zit een energieke vrouw, vol joie
de vivre, die honderduit vertelt, bezorgd is om haar gasten, maar die ook de zakelijke kant niet uit het oog verliest.
Prince charmant
“Voor de lezers wil ik er graag een romantisch verhaal van maken, maar ik moet eerlijk zijn en zeggen dat het niet meteen mijn jeugddroom was om in de Bourgogne wijnboer te worden. En neen, er is ook geen Franse prince
charmant geweest die me naar hier heeft gelokt. Maar gaandeweg ben ik wel van dit land gaan houden. Al blijf je altijd horen: ‘Ah, vous êtes Belge?’ ‘Oui’, zeg ik dan, ‘et fier d’être’. Als ik met mama in Hasselt telefoneer, schakel ik soms midden in een zin zonder het te beseffen over naar het Frans, en dan tikt ze me op mijn vingen. ‘Neen Sofie, in het Nederlands’, zegt ze dan. Dat is helemaal niet uit snobisme, puur uit gewoonte. Mijn personeel is Frans, mijn vrienden zijn Frans. Ik spreek de hele dag Frans en denk in het Frans. Hier is mijn leven.”
“Toen we begonnen, was Ans de wijnmaker en ik de wijnhandelaar. Zo waren we aan de wijnbouwschool in Beaune ook opgeleid. Tot mijn zus in 2005 terug naar België ging. Ik heb toen ook even getwijfeld over mijn toekomst. Terug naar België gaan? In het begin was het aanpassen. We waren nog jong en gingen graag uit. In Hasselt, in de toenmalige Ecziteria of discotheek de Ritz waren we vaste klant. En dan ineens naar hier, Meursault, 1.800 inwoners. Gelukkig is Beaune niet veraf. Ook geen grote stad, maar daar is toch een tikkeltje meer te beleven.” Dieter Bohrmann was blij dat zijn dochters zich specialiseerden in de wijnbouw. Zo konden zij zich ontfermen over de jongste tak van het familiebedrijf. Dieter kocht stelselmatig perceeltjes bij, zodra er iets betaalbaars op de markt kwam. Sofie: “Sinds 2010 hebben we in en rond Meursault alles samen 12 ha in eigendom, verdeeld over 17 percelen. Toen mijn zus weg was, heb ik wijnmaker Dimitri Blanc in dienst genomen. Hem mag je gerust de regisseur van Domaine Bohrmann noemen. Gaandeweg heb ook ik de finesses geleerd en nu beslissen Dimitri en ik samen wat er moet gebeuren. We hebben vier man vast in dienst, maar dat aantal loopt flink op in tijden van oogst of snoei.”
Zotte prijzen
De Bourgognestreek heeft een aantal moeilijke jaren achter de rug. Sofie: “Het grote probleem sinds 2012 zijn de zware hagelbuien. Die hebben de voorgaande jaren tot 80 procent van de opbrengst vernield. In goede jaren draaien we rond de 60.000 flessen. Vorig jaar amper 12.000. Met zo weinig opbrengst hebben we maar drie van de zes soorten Meursault die we gewoon zijn, gemaakt.”
“Ik zou nog graag wat meer wijngaarden willen hebben, maar de prijzen zijn zot geworden. Hier in Meursault moet je snel rekenen op 1,5 miljoen euro per hectare. Dat krijg je er met wijn maken nooit uit. Met onze 12 ha zijn we inderdaad niet meer heel klein. Maar nu zijn sommigen jaloers. Wij hebben hun land afgepakt. Vooral bij de jongere generatie voel je dat. En verder heb ik alles mis. Ik ben een vrouw, ik ben niet getrouwd en heb geen kinderen. Heel fout. Hier zijn ze nog heel katholiek. (lacht) Je ziet nu toch meer en meer vrouwen die zelf een domein hebben. Maar het blijven uitzonderingen. Ik zit ook in de vereniging van Femmes et Vins de Bourgogne. Door sommigen bestempeld als feministisch.”
La Saucisse
“In het begin zijn we hier echt onder een vergrootglas gehouden. Dan moest ik soms horen: ‘Gij
hebt het gemakkelijk, uw papa is hier gekomen en heeft alles gekocht wat hij zag’. Ik heb inderdaad veel aan papa te danken, maar daarna moet je het toch maar doen. Op een bepaald moment heb ik tegen Dimitri gezegd: putain, ik wil dat de lokale restaurants onze wijn op de kaart zetten. Niet evident. Hier in het dorp alleen al zijn tachtig wijnboeren. Voor nog geen tweeduizend inwoners. Ik zei: ‘We moeten iets vinden waarom ze onze Meursault willen en niet die van onze buur die hier al zes generaties zit. En toen zijn we op het idee gekomen de restaurateurs uit te nodigen op een simpele barbecue in de wijngaard. We stookten het vuur in zo’n brouette (kruiwagen) van een omgekeerde olieton. En daarop gaarden we rookworst in onze eigen Meursault, met ajuinen, sla en aardappelen. Simpeler kon niet. Met nog wat cancoillotte kaas uit de Jura. En ondertussen lieten we onze wijnen proeven. De restaurateurs vonden dat geweldig. Die hebben bij wijze van spreken alle dagen kreeft en kaviaar in hun eigen zaak. Nu konden ze zelf wat in dat vuur prutsen, de saucissen eens omdraaien. En zo is de traditie ontstaan dat we op het einde van de snoei de restaurateurs uit de omgeving uitnodigen hier op het domein. We doen dat intussen toch al 10 jaar. En ze kijken er naar uit. In januari vragen ze me al ‘quand est la saucisse?’ En als de nieuwe wijn gebotteld is, laten
‘Ah, vous êtes Belge?’ ‘Oui, et fier d’ être’
Sofie Bohrmann
we die proeven. Dan zetten we de bar buiten en serveren we lokale charcuterie. Een jaar hebben we wel buitengewoon goed gescoord. In 2009 – papa leefde nog – had ik hem gezegd ‘vraag aan Marcel Van Tricht dat hij kazen meegeeft die vergelijkbaar zijn met de Franse kazen, maar die uit België komen’. De restaurateurs vonden de kazen formidabel, maar ze geloofden niet dat ze uit België kwamen. ‘C’est pas Belge, non c’est de chez nous.’ Ik denk dat die dag iedereen het adres van Marcel Van Tricht gevraagd heeft. Het eerste jaar van ‘la saucisse’ zijn we om 11 uur beginnen en is om 1 uur ’s nachts de laatste vertrokken. Niemand liep nog rechtdoor, maar ik had wel allemaal schoon bestellingen. En als ze in het dorp zelf jouw wijn serveren, heb je een visitekaartje voor de hele wereld.”
Beroep met magie
“Het fijne aan dit beroep is dat je iedere dag nog bijleert en dat je interessante mensen ontmoet. Wijn moet je niet drinken om te overleven. Wijn koop je omdat je geïnteresseerd bent, omdat je een passie deelt. N’importe waar je naartoe gaat, als je zegt ‘je suis vigneronne en Bourgogne’, reageren de mensen altijd een beetje verrast. Rond wijn maken hangt toch een soort magie, vind ik. Een Nederlandse chef-kok van een bekend restaurant kwam hier een tijdje geleden op bezoek om onze wijnen te proeven. Aansluitend gingen we wandelen in het dorp en bij het postkantoor kwamen we Jean-Francois Coche van het wereldberoemde wijnhuis Coche-Dury tegen. Voor ons in Meursault heel normaal, maar voor die chef was het alsof we Brad Pitt tegen het lijf liepen. Ik zei tegen hem: ‘Het is maar een wijnmaker, hoor!’ (lacht) Sommigen zijn heel lief en vriendelijk en anderen bekijken je uit de hoogte. Bepaalde wijnen die we vroeger thuis dronken, drink ik vandaag niet meer omdat ik de wijnmaker ken. En andersom natuurlijk.”
Sofie Bohrmann: “Je hebt verschillende manieren om witte wijn te maken. Als de druiven binnenkomen, worden ze geperst en het sap gaat vervolgens naar de inox cuves om pitten en andere onzuiverheden te scheiden. Vervolgens gaat het sap naar een eiken vat. Dan is het nog heel troebel. Je zou het niet willen drinken. En daarna, na de fermentatie, beginnen al die kleine deeltjes, die wij de lie (bezinksel, nvdr.) noemen, naar de bodem van het vat te zinken. In de klassieke wijnbouw gaan ze dan batonneren, met een soort golfstick het bezinksel oproeren om een volle wijn te krijgen. Je krijgt daarmee een veel sterkere smaak maar je verliest aan aciditeit, aan zuurtegraad. Dat zijn van die wijnen waarbij je waawh! zegt als je ze ontkurkt, maar die na een paar jaar in uw kelder helemaal plat zijn. Wij zijn in 2010 gestopt met batonneren. We hebben nu veel strakkere wijnen, die je misschien iets langer moet laten rijpen of in een karaf moet gieten, voor ze zich openen. Wij verkopen veel in restaurants die onze wijnen per glas serveren omdat ze heel goed bewaren. Ieder heeft zijn manier van wijn maken. Ik heb niet graag van die zware, volle wijnen met 100 procent nieuw hout. Voor de gewone witte wijn gaan we tot 20 procent nieuw hout. Franse en ook Oostenrijkse eik.”
Export naar Japan
België blijft na Frankrijk het belangrijkste afzetland voor de wijnen van Domaine Bohrmann. Bekende restaurants zoals The Jane in Antwerpen, de Schone van Boskoop of Belga Queen in Gent en Brussel schenken wijnen van Bohrmann. In Limburg vind je ze in L’Aperi Vino, Orangerie, en De Zwaan in Hasselt, en ook in De Slagmolen in Opglabbeek. Sofie: “Belgen willen vooral Meursault en Puligny Montrachet. Ook in Nederland, Engeland en Portugal doe ik graag zaken. Dankzij de vader van mijn goede vriendin Makiko komt nu ook de export naar Japan op gang.“
Sofie: “We zitten hier op 600 km van Hasselt. Het klimaat is hier toch al anders. De warmte is veel draaglijker. En de zomeravonden kunnen heel zacht zijn. En als je het dan aan het eind van de dag zo allemaal gehad hebt, en je zet je aan deze tafel... Gewoon met een goed flesje wijn en een stukske kaas, en je hoort niks: geen tractor meer, niks, niemand komt meer voorbij, een beetje muziek op de achtergrond... Dat is zalig. Als deze tafel kon spreken, ze zou mooie verhalen kunnen vertellen.”